Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Procesgang
2.Inhoud van het verzoekschrift
.Niet kan worden gesteld dat verzoeker de verdenking en het maken van kosten zodanig over zichzelf heeft afgeroepen dat hij deze zelf moet dragen. Verzoeker is het oneens met de handelswijze van de verbalisant. Nu de zaak niet op zitting is gekomen heeft de verdediging niet het verweer kunnen voeren dat uit artikel 160 lid 7 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) volgt dat men enkel verplicht is ter bescherming van bij het verkeer betrokken belangen gegeven bevel op te volgen en dit dus niet geldt ten aanzien van ieder willekeurig bevel. Daarnaast doet zich mogelijk een situatie als bedoeld in artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht (“ne bis in idem”) voor, omdat klager ook een boete heeft gekregen voor het niet tonen van een geldig identiteitsbewijs. Gelet hierop had verzoeker goede redenen om een advocaat in te schakelen. De gevraagde vergoeding voor de kosten van de raadsman is niet excessief. De aangehaalde jurisprudentie in het schriftelijk standpunt van het Openbaar Ministerie zijn niet relevant voor de beoordeling van dit verzoekschrift, omdat het niet om vergelijkbare situaties gaat.