ECLI:NL:RBAMS:2020:5439

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2020
Publicatiedatum
11 november 2020
Zaaknummer
RK 20/4391
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift teruggave rijbewijs na invordering wegens rijden onder invloed

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan op een klaagschrift van een klager die zijn rijbewijs had ingeleverd na een overtreding van de Wegenverkeerswet 1994. Het klaagschrift, ingediend op 16 september 2020, verzocht om teruggave van het rijbewijs, dat was ingevorderd na een ademonderzoek waaruit bleek dat de klager een alcoholgehalte had van 1020 µg/l. De klager, werkzaam als ZZP’er in de agrarische sector, stelde dat hij zijn rijbewijs dringend nodig had voor zijn werk en privéleven, en dat de invordering van zijn rijbewijs zijn inkomsten en hobby’s ernstig beïnvloedde. De officier van justitie verzette zich tegen de teruggave, verwijzend naar de verkeersveiligheid en de mogelijkheid van een toekomstige onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.

De rechtbank oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, gezien het hoge alcoholgehalte en het blanco strafblad van de klager. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de klager zijn rijbewijs terug zou moeten krijgen op 10 januari 2021, de mogelijkheid voor de strafrechter om een langere ontzegging op te leggen niet uitgesloten was. De rechtbank verklaarde het beklag gegrond voor zover de inhouding van het rijbewijs voortduurt na 10 januari 2021. De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter L. Dolfing, in aanwezigheid van griffier L.P.H. Borghans.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 96/204754-20
RK: 20/4391
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) van:
[klager] ,
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres klager] ,
klager.

1.Procesgang

Het klaagschrift is op 16 september 2020 bij akte ingediend ter griffie van deze rechtbank.
De rechtbank heeft op 16 oktober 2020 klager en de officier van justitie, mr. M.A. van der Vlugt in openbare raadkamer gehoord.

2.Inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van het rijbewijs van klager dat is ingevorderd en dat de officier van justitie onder zich houdt.
Klager heeft in zijn klaagschrift betoogd zijn rijbewijs dringend nodig te hebben voor zijn werk en zijn privéleven, en heeft daartoe – kort weergegeven – het volgende aangevoerd. Klager is werkzaam als ZZP’er in de agrarische sector. Het hebben van een rijbewijs is essentieel voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden. Zijn inkomsten staan momenteel – in deze sowieso al moeilijke tijden vanwege de coronacrisis – zwaar onder druk door de invordering van zijn rijbewijs. Daarnaast kan klager zonder rijbewijs zijn hobby’s – surfen en varen – niet meer uitoefenen, omdat de locaties van de verenigen waar hij zijn hobby’s uitoefent niet zonder auto zijn te bereiken.
In raadkamer heeft klager ter aanvulling op het klaagschrift en naar aanleiding van het schriftelijk standpunt van het Openbaar Ministerie – kort samengevat – het volgende aangevoerd. Klager werkt in een familiebedrijf, waardoor ook zijn familie lijdt onder de in beslagname van zijn rijbewijs. Daarnaast is hij gecertificeerd directiechauffeur. Weliswaar werkt klager momenteel niet als directiechauffeur maar hij reed wel met regelmaat vrienden/kennissen/familie rond, hetgeen momenteel eveneens niet mogelijk is. Tot slot heeft klager aangevoerd dat de in beslagname van zijn rijbewijs tot schaamte leidt.

3.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft verklaard zich te verzetten tegen teruggave van het rijbewijs aan klager en heeft aangevoerd dat – gelet op de enorme mate van overschrijding van de toegestane hoeveelheid alcohol, de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en het te verwachten CJIB-traject – ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan klager in geval van veroordeling door de rechter dan wel uitvaardiging van een strafbeschikking, een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zal worden opgelegd, van langere duur dan de tijd gedurende die het rijbewijs is ingevorderd en ingehouden geweest. Het persoonlijke belang van klager weegt in dit geval niet op tegen het algemeen belang, waaronder de verkeersveiligheid, dat met verdere inhouding is gediend.

4.Beoordeling

Tegen klager is proces-verbaal opgemaakt ter zake van verdenking van overtreding van artikel 8 lid 2 WVW 1994, gepleegd op de [adres] te Amsterdam op 10 augustus 2020.
Het proces-verbaal houdt onder meer in dat de uitslag van het bij klager afgenomen ademonderzoek 1020 µg/l (microgram alcohol per liter uitgeademde lucht) bedroeg.
Op 10 augustus 2020 is op grond van het bovenstaande het rijbewijs van klager ingevorderd.
Op 11 augustus 2020 heeft de officier van justitie beslist dat het rijbewijs uiterlijk 10 maanden – tot 6 juni 2021 – wordt ingehouden.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van 11 augustus 2020 blijkt onder meer dat klager niet eerder is veroordeeld voor rijden onder invloed ex. artikel 8 WVW1994.
Het is nog onbekend wanneer de strafzaak tegen klager behandeld zal worden.
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank acht de inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 lid 4 WVW 1994 rechtmatig, omdat het vermoeden bestaat dat het alcoholgehalte van de adem van klager hoger was dan 570 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht en niet is gebleken dat de officier van justitie niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
Gelet op het blanco strafblad van klager is niet uitgesloten dat de strafrechter ruimte ziet een inhouding van het rijbewijs voor een kortere duur te compenseren met een (hogere) boete, taakstraf of het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, zodat klager zijn rijbewijs terug dient te krijgen met ingang van 10 januari 2021. Dit laat onverlet de mogelijkheid voor de strafrechter om later alsnog een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen die de duur van inhouding overtreft. Het beklag zal gegrond verklaard worden, voor zover het rijbewijs van klager wordt ingehouden na 10 januari 2021.

5.Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag
gegrond, voor zover de inhouding van het rijbewijs van klager voortduurt tot na 10 januari 2021.
De rechtbank gelast de
teruggave van het rijbewijsaan klager, met ingang van
10 januari 2021.
Deze beslissing is gegeven door
mr. L. Dolfing, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.P.H. Borghans, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2020.
Tegen deze beslissing staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking.