ECLI:NL:RBAMS:2020:5440
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toekenning van vergoeding voor kosten raadsman en verzoekschrift op basis van artikel 530 Sv
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 16 oktober 2020, is het verzoek van verzoekster om een vergoeding voor de kosten van haar raadsman en de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift toegewezen. Verzoekster, geboren in 1996, had een verzoekschrift ingediend op 23 juni 2020, waarin zij verzocht om een vergoeding van € 1.355,51 voor de kosten van haar raadsman en € 550,00 voor de kosten van het verzoekschrift. De rechtbank heeft de raadsman van verzoekster, mr. T. den Haan, en de officier van justitie, mr. M.A. van der Vlugt, gehoord in een openbare raadkamer. Verzoekster was niet verschenen, ondanks een geldige oproep.
De officier van justitie verzet zich tegen de toekenning van de kosten, verwijzend naar het feit dat de zaak is geëindigd met een beleidssepot omdat deze inmiddels vijf jaar oud was. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, hoewel er belastende omstandigheden in het dossier zijn, niet kan worden vastgesteld dat de kosten voor rechtsbijstand voor risico van verzoekster moeten blijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om de verzochte vergoeding toe te kennen, en heeft de opgegeven kosten geverifieerd aan de hand van de overgelegde urenspecificatie en declaratie.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om verzoekster een totale vergoeding van € 1.905,51 toe te kennen, bestaande uit € 1.355,51 voor de kosten van de raadsman en € 550,00 voor de kosten van het verzoekschrift. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor zowel de officier van justitie als verzoekster.