In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde 1] c.s. over de bouw van een nieuw bedrijfspand op een perceel dat direct naast het pand van [eiser] is gelegen. [eiser] stelt dat de bouw van het nieuwe pand, dat 8 meter hoog is en op slechts 1 meter afstand van zijn pand is gebouwd, leidt tot onrechtmatige hinder door het onthouden van daglicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hinder die [eiser] ondervindt substantieel is, met een vermindering van lichtinval van 48% op de eerste verdieping en 96% op de begane grond. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van [eiser] zwaarder wegen dan die van [gedaagde 1] c.s., die financiële schade zouden lijden als gevolg van een aanpassing van het pand. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiser] toegewezen, waarbij [gedaagde 1] c.s. zijn veroordeeld om het pand gedeeltelijk te verwijderen zodat er een afstand van 2 meter tussen de panden komt, op straffe van een dwangsom. Tevens is [gedaagde 1] c.s. veroordeeld tot schadevergoeding, op te maken bij staat, en in de proceskosten van [eiser].