Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiseres sub 1] ,
[eiseres sub 2],
[eiser sub 3],
[eiseres sub 4],
[eiser sub 5],
1.[gedaagde 1] ,
Gedaagden in de hoofdzaak, tevens partijen in de vrijwaringszaak, worden aangeduid als [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .
1.De procedure
2.De feiten
Alleen met hevige regenbuien waren we er om de pomp aan en uit te zetten. Ik denk dat we drie of vier keer gepompt hebben. Ik kan me niet herinneren wanneer en hoe vaak er veel regen is gevallen.
(…)”
3.Het geschil in de hoofdzaak
4.Het geschil in de vrijwaringszaak
5.De beoordeling in de hoofdzaak
- De werkzaamheden hebben in totaal ruim twee jaar geduurd;
- er heeft geen ‘nulmeting’ plaatsgevonden.
- de werkzaamheden hebben onder meer omvat: sloopwerkzaamheden, graafwerkzaamheden, waarbij een graafmachine is gebruikt, de plaatsing van een houten damwand, het wegpompen van grondwater en de bouw van een kelderbak;
- in juni 2017 is 70 centimeter grond weggegraven; deze situatie heeft tot december 2018 geduurd;
- aanvankelijk was er geen damwand geplaatst;
- vanaf het moment dat grond was weggegraven (juni 2017) tot de voltooiing is een pomp aanwezig geweest; de pomp is gebruikt om te zorgen dat er geen water kwam te staan op de plaats van de weggegraven grond;
- een houten damwand is begin 2018 aangebracht en was onvolledig, pas in oktober 2018 is het laatste stukje aangebracht;
- in de periode van juni 2017 tot december 2018 (ruim anderhalf jaar) is niet geregistreerd welke invloed het oppompen van grondwater had op de grondwaterstand; alleen in de periode vanaf januari 2019 tot juni 2019 is de grondwaterstand gemonitord door middel van peilbuizen.
Door de bouwwerkzaamheden is een inbreuk gemaakt op hun recht. Ook zijn de zorgplicht en de vergunningsvoorschriften geschonden. In strijd met de vergunningsvoorschriften zijn geen peilbuizen geplaatst; dit is pas in december 2018 gebeurd. Er is geen retourbemaling toegepast; dat had wel moeten gebeuren. Door langdurige bemaling was de ruimte onder [locatie 1] zo droog dat er zelfs een plant in groeide.
Wat het ontbreken van een trillingsmeter betreft verwijst [gedaagde 1] naar [gedaagde 2] ; het is aan de aannemer om schade te voorkomen.
Dat geen trillingsmeting heeft plaatsgevonden kan geen oorzaak van de schade zijn. Voor zover het opstal gebrekkig is, komt dat voor rekening van [gedaagde 1] , aldus [gedaagde 2] .
Eveneens is van algemene bekendheid dat het veroorzaken van trillingen tot schade bij aangrenzende percelen kan leiden. Bij de comparitie is verklaard dat een van de appartementseigenaren door de trillingen scheuren en barsten heeft zien ontstaan.
Voor zover zou komen vast te staan dat de gemeenschappelijke muur door sloop onvoldoende is ondersteund en dat dit niet door een steunconstructie is opgevangen is ook dat een omstandigheid die schade kan hebben veroorzaakt.
De conclusie moet zijn dat niet op voorhand kan worden gezegd dat onaannemelijk is dat de bouwwerkzaamheden een oorzaak van de door [eisers] gestelde schade kunnen zijn. Dat neemt niet weg dat het causaal verband tussen de werkzaamheden en de gelede schade in het kader van de schadestaatprocedure per schadepost nader zal moeten worden onderzocht.
Zowel de omvang van de schade als de vraag of deze door de bouwwerkzaamheden veroorzaakt is, zal in de schadestaatprocedure nader moeten worden onderzocht.
dat de funderingen van de omliggende bebouwing niet droog komen staan of schade ondervinden. Daartoe moet een nulmeting worden gedaan voorafgaand aan het begin van de werkzaamheden en moet tijdens de werkzaamheden de grondwaterstand worden gemonitord met behulp van peilbuizen. Zo nodig moeten maatregelen worden genomen om een te lage grondwaterstand te voorkomen.
Deze norm strekt, zoals daarin ook uitdrukkelijk wordt vermeld, ter voorkoming van een specifiek gevaar, namelijk dat de funderingen van de omliggende bebouwing droog komen te staan of schade ondervinden.
dat de funderingen van de omliggende bebouwing niet droog komen staan of schade ondervindenis voldaan.
Het gevaar waartegen de norm beschermt heeft zich hier voorgedaan, nu vaststaat dat in ten minste één paal van het belendende perceel bruinrot is geconstateerd. Dus is er aanleiding de voornoemde omkeringsregel toe te passen, wat in dit geval betekent dat het causaal verband tussen de grondwateronttrekking en schade aan houten onderdelen van de fundering en daardoor ontstane verzakkingsverschijnselen bij [eisers] zal moeten worden aangenomen, behoudens tegenbewijs.
Daarbij is echter het feit dat scheuren en verzakkingen zijn ontstaan ten tijde van de bouwwerkzaamheden een sterke aanwijzing is dat deze ook door de bouwwerkzaamheden zijn veroorzaakt. De rechtbank wijst hierbij op de onder 2.11 weergegeven tijdlijn; het daarin vermelde ontstaan van schade ten tijde van de werkzaamheden is als zodanig niet betwist, zodat er van mag worden uitgegaan dat de daar genoemde schade ten tijde van de werkzaamheden is ontstaan.
Bij de aan de deskundige te stellen vragen zal voor wat betreft de grondwateronttrekking bij de vraagstelling worden uitgegaan van de voornoemde omkeringsregel. Partijen wordt verzocht in hun processtukken in de schadestaatprocedure commentaar te leveren op de onderstaande voorgestelde vragen:
1.086,00(2,0 punten × factor 1,0 × tarief € 543,00)
6.De beoordeling in de vrijwaringszaak
De rechtbank overweegt aan de zelfde deskundige als benoemd wordt in schadestaatprocedure in de hoofdzaak een tweede onderzoek op te dragen in de vrijwaringszaak, waarbij de volgende vraag wordt voorgesteld:
7.De beslissing
woensdag 7 april 2021,