ECLI:NL:RBAMS:2020:5762

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 november 2020
Publicatiedatum
24 november 2020
Zaaknummer
AMS - 20 _ 186
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van aanvragen voor woningaanpassing op basis van algemeen gebruikelijke voorzieningen in het kader van de Wmo

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser had een aanvraag ingediend voor woningaanpassingen, waaronder een menghendelkraan en beugels in de badkamer en het toilet, die door verweerder zijn afgewezen op de grond dat deze voorzieningen als algemeen gebruikelijk worden beschouwd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting die plaatsvond op 28 september 2020, waarbij de eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is het onderzoek geschorst om partijen de gelegenheid te geven nadere stukken uit te wisselen.

De rechtbank oordeelde dat de gevraagde woningaanpassingen niet specifiek bedoeld zijn voor mensen met een beperking en dat deze voorzieningen tegen geringe kosten kunnen worden aangeschaft. De rechtbank volgde daarmee het standpunt van verweerder, die de afwijzing van de aanvragen handhaafde. Eiser had eerder al een scootmobiel en hulp bij het huishouden toegekend gekregen, maar handhaafde zijn beroep enkel voor de woningaanpassing. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bepaalde dat verweerder het griffierecht van € 48,- aan eiser moest vergoeden, evenals de proceskosten tot een bedrag van € 1.575,-.

De uitspraak benadrukt de criteria voor het al dan niet toekennen van maatwerkvoorzieningen onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de rol van algemeen gebruikelijke voorzieningen in dit kader. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/186

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [plaatsnaam] , eiser

(gemachtigde: [naam] ),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: [naam] ).

Procesverloop

Met het besluit van 2 mei 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser hulp bij het huishouden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) toegekend.
Met het besluit van 26 november 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Verweerder heeft de indicatie voor hulp bij het huishouden gehandhaafd, de aanvraag voor een vervoersvoorziening toegewezen en de aanvraag voor woningaanpassing afgewezen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de beroepen behandeld op de zitting op 28 september 2020. In verband met overheidsmaatregelen die zijn uitgevaardigd als gevolg van de uitbraak van het Corona-virus vond deze zitting via een videoverbinding plaats. Eiser heeft zich daarbij laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [naam] van [naam] . Verweerder heeft zich daarbij laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting geschorst om partijen in de gelegenheid te stellen nadere stukken uit te wisselen, zodat mogelijk overeenstemming kan worden bereikt.
Met het besluit van 2 oktober 2020 heeft verweerder aan eiser een scootmobiel toegekend in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). Met het besluit van 20 oktober 2020 heeft verweerder aan eiser met terugwerkende kracht hulp bij het huishouden toegekend voor de periode van 21 april 2019 tot 11 oktober 2022.
Eiser heeft vervolgens het beroep voor zover het betreft de hulp bij het huishouden en de vervoersvoorziening ingetrokken. Eiser handhaaft het beroep voor zover het betreft de woningaanpassing.

Overwegingen

Eiser heeft op de zitting aangegeven dat hij zelf de keuken aan het verbouwen is. De aanspraak op aanpassing van de keuken laat hij daarom vallen. Wel zou hij graag een zwenkkraan hebben vanwege de beperkte functie van zijn linkerduim en nagelvaste beugels in het toilet en de badkamer.
Verweerder heeft in het bestreden besluit eiser geen woonvoorziening toegekend. Verweerder heeft na de schorsing navraag gedaan over de gevraagde hendelmengkraan en beugels in de badkamer en het toilet. Verweerder heeft de afwijzing van deze voorzieningen gehandhaafd, omdat deze als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt.
Eiser voert aan dat de gevraagde woningaanpassingen niet algemeen gebruikelijk zijn, maar als maatwerkvoorziening in de zin van artikel 2.3.5 van de Wmo moeten worden beschouwd. Het gaat immers om een voorziening die verband houdt met de beperking van eiser en die mensen zonder een dergelijke beperking niet zouden aanschaffen. Eiser doet daarbij een beroep op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) van 20 november 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3535.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat de gevraagde woningaanpassingen algemeen gebruikelijk zijn en niet voor vergoeding in aanmerking komen. In de door eiser aangehaalde uitspraak overweegt de Raad dat een dienst, hulpmiddel, woningaanpassing of andere maatregel als algemeen gebruikelijk kan worden aangemerkt als deze niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking, daadwerkelijk beschikbaar is, een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot zelfredzaamheid of participatie in staat is en deze financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimumniveau. Anders dan in deze uitspraak gaat het in de situatie van eiser alleen om een menghendelkraan en beugels in de badkamer en het toilet. Deze kunnen, zoals verweerder stelt, tegen geringe kosten worden aangeschaft en zijn niet specifiek bedoeld voor mensen met beperkingen. Veel bewoners schaffen deze voorzieningen op eigen kosten aan en ze worden ook regelmatig door verhuurders aangebracht op hun kosten.
Verweerder heeft de gevraagde woonvoorzieningen dan ook op goede gronden afgewezen. Het beroep is ongegrond.
Proceskosten en griffierecht
Eiser heeft het beroep voor zover dat betreft de hulp bij het huishouden en de vervoersvoorziening ingetrokken, omdat verweerder tegemoet is gekomen. De rechtbank ziet daarom aanleiding te bepalen dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 48,- vergoedt. Verweerder heeft toegezegd de door eiser gemaakte proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 1.575,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank verklaart
- het beroep ongegrond.
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiser te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.575,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.F. Ferdinandusse, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Kalse‑Spoon, gerechtsjurist
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
gerechtsjurist
rechter
(griffier op de zitting)
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.
Als uw zaak spoedeisend is, kunt u de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter vragen om het treffen van een voorlopige voorziening.