Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 juli 2019 tot en met 06 oktober 2019 te Amsterdam en/of Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht of afgeleverd of vervoerd of verstrekt aan een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende GHB, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )
hij op of omstreeks 6 oktober 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5996 tabletten, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3.Bewijsvraag
in de periode van 30 juli 2019 tot en met 06 oktober 2019 te Amsterdam en/of Amstelveen, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft verkocht of afgeleverd of vervoerd of verstrekt aan onbekend gebleven personen hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en hoeveelheden van een materiaal bevattende GHB, in elk geval telkens een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;2.
op 6 oktober 2019 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 5996 tabletten van een materiaal bevattende MDMA.
Een proces-verbaal met nummer PL1300-2019210846-4 van 6 oktober 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 2] , met drie foto’s als bijlagen (doorgenummerde pag. 010 t/m 014).
- Op 6 oktober 2019 omstreeks 17.00 uur heb ik samen met de collega's [opsporingsambtenaar 3] (AML42413) en [opsporingsambtenaar 4] (AML35111) een onderzoek in gesteld in de woning aan het [adres 2] .
- Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar 1] , heb bij de genoemde woning aangebeld. De deur van de woning werd geopend door een man welke later opgaf te zijn genaamd;
[verdachte] , geboren op [geboortedag] 1987
- In een bergruimte werd door collega [opsporingsambtenaar 4] een geopende schoenendoos aangetroffen met daarin meerdere zakken met grote hoeveelheid met vermoedelijk XTC tabletten.
- Ik, [opsporingsambtenaar 2] heb aan de verdachte, [verdachte] , gevraagd of wij de woning mochten doorzoeken. Wij hoorden dat de verdachte [verdachte] zei; "Ja ik ben verantwoordelijk. Doe je ding".
- Op 6 oktober 2019 te 18.10 uur hebben wij de woning doorzocht. Wij verbalisanten zagen dat er op de tafel een doosje stond. Wij zagen dat er goederen in het doosje waren om verdovende middelen in te verpakken. Wij zagen dat er kleine doorzichtige plastic zakjes, witte papiertjes aanwezig waren in de doos. Het is ons ambtshalve bekend dat in de plastic zakjes XTC pillen worden verpakt. Ook is het ons ambtshalve bekend dat van de witte papiertje wikkels worden gemaakt om cocaïne te verpakken (foto 1) In het doosje zat ook een zwart mesje met sporen van wit poeder (foto 2) en twee weegschalen. Naast het doosje stond een vijzel (foto 3). Het is ons ambtshalve bekend dat deze goederen worden gebruikt voor het verpakken en bewerken van verdovende middelen.
Een proces-verbaal met nummer PL1300-2019210846-8 van 6 oktober 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 3] en [opsporingsambtenaar 4] (doorgenummerde pag. 017 t/m 020).
- Op 6 oktober 2019 bevonden wij, verbalisanten [opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 3] , ons op de [adres 3] te Amsterdam.
- Ik, [opsporingsambtenaar 4] , hoorde dat wij het verzoek kregen om te gaan naar het [adres 2] .
- Omstreeks 17:00 uur belden wij. [opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 3] , samen met collega [opsporingsambtenaar 1] aan bij [adres 2] . Wij, [opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 3] , zagen dat deur van de woning werd geopend door een man welke later bleek te zijn genaamd:
- Ik, [opsporingsambtenaar 4] , opende de deur links naast de slaapkamer. Ik zag dat dit een kleine ruimte was. Ik zag dit een opbergruimte was. Direct links naast deur opening van deze ruimte zag ik een open schoenendoos. Ik zag dat er in deze schoenendoos meerdere zakken zaten. Ik zag in deze zakken een grote hoeveelheid aan pillen zaten. Ik, [opsporingsambtenaar 4] , zag dat deze pillen diverse vormen hadden. Ik herkende deze pillen als XTC tabletten. Deze schoenendoos inclusief plastic zakken en pillen zijn in beslag genomen.
- Tijdens het onderzoek in de woning zagen wij, [opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 3] , dat [verdachte] diverse malen whats-app contact had. Na het aantreffen van de XTC gaven wij bij [verdachte] aan dat hij zijn telefoon niet meer mocht gebruiken. In de auto onderweg naar het politiebureau zag ik, [opsporingsambtenaar 4] , dat [verdachte] gebeld werd door ene [persoon] . Ik hoorde [verdachte] mij vroeg of hij mocht opnemen aangezien [persoon] ook op [adres 2] woont. Ik, [opsporingsambtenaar 4] , zei dat hij niet mocht opnemen en ik deelde [verdachte] mee dat zijn telefoon in beslag werd genomen.
Een proces-verbaal met nummer PL1300-2019210846-15 van 7 oktober 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 5] en [opsporingsambtenaar 6] (doorgenummerde pag. 31 t/m 33).
- Ik ben aangehouden omdat er spullen zijn gevonden in mijn huis.
- Ik verbleef in Noord en dat was op [adres 2] .
- Ik kom vaker op dit adres. [persoon] de bewoner is een vriend van mij. [persoon] staat hier ook ingeschreven.
- Ik zou drie maanden op de [adres 2] gaan wonen. Ik had al mijn matras daar liggen, ik zou de huur betalen van 300 Euro per maand. Ik zou me daar ook gaan inschrijven.
Een proces-verbaal met nummer PL1300-2019210846-18 van 8 oktober 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 7] . [opsporingsambtenaar 8] en [opsporingsambtenaar 9] (doorgenummerde pag. 034 t/m 037).
- Voorafgaand aan het door ons ingestelde forensische onderzoek, verkregen wij de volgende informatie: Tijdens een huiszoeking werd een schoenendoos met vermoedelijk verdovende middelen aangetroffen. In de schoenendoos werden meerdere plastic zakjes aangetroffen met tabletten. Dit werd in verschillende verschijningsvormen voor nader onderzoek aan ons, verbalisanten, overgedragen door twee rechercheurs van de Districtsrecherche Centrum/Noord.
- Bij het openen van de schoenendoos zagen wij meerdere plastic zakjes met tabletten. Wij zagen dat het tabletten in drie verschillende verschijningsvormen betroffen. De drie verschijningsvormen werden door ons gewogen (bruto), indicatief getest en er werden monsternames veiliggesteld voor nader drugsonderzoek.
- SIN monstername:
Een verslag van 15 oktober 2019, laboratoriumnummer 1329N19 van ing. L.I. Stuyver, forensisch expert, in de zaak tegen de verdachte NN (doorgenummerde pag. 198, van nazending ‘zaaksdossier bezit van/handel in harddrugs’).
63767 AAMS2678NL 1 plastic zakje met oranje tabletten, indruk: speelkaart 1, 2 MDMA
(monster uit item 5817257)
63768 AAMS2679NL 1 plastic zakje met tweelaagse, blauw-oranje tabletten, 1,2 MDMA
indruk: Koekiemonster (monster uit item 5817261)
Een proces-verbaal met nummer PL1300-2019210846-24 van 18 november 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] , met bijlagen (doorgenummerde pag. 004 t/m 094 van nazending ‘zaaksdossier bezit van/handel in harddrugs’).
5.Strafbaarheid van de feiten
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Beslag
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
18 maanden.
6 maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
2 jaarvast.