Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 oktober 2019, met producties;
- de conclusie van antwoord van 26 februari 2020, met producties;
- de brief van mr. Jansen van 16 november 2020 met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal.
“(…)Als eerste bericht ik u dat ik ermee in kan stemmen dat u een procedure opstart.
2.9. Op 28 mei 2018 hebben partijen bij de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin is bepaald dat DAS aan [eiseres] – als bevoegde namens de verzekerden – een bedrag van € 9.500,- zal betalen voor de werkzaamheden die [eiseres] heeft verricht. [eiseres] vrijwaart DAS voor het geval T&P de werkzaamheden nog zou factureren. Daarnaast is als volgt bepaald:
3.Het geschil
4.De beoordeling
De 9 dossiers kunnen door u in behandeling worden genomen met dien verstande dat eerst het financiële belang per zaak zal wordt begroot door de heer van [naam 1] ”) vast dat DAS met deze brief [eiseres] de opdracht heeft verstrekt tot het laten opstellen van de financiële rapportages. Verder volgt uit de brief dat het [eiseres] daarna niet vrij stond om op eigen initiatief rechtsmaatregelen te nemen. Er staat immers: “
waarna verder met u zal worden afgestemdofin de diverse dossiers daadwerkelijk zal worden overgegaan tot rechtsmaatregelen” (onderstreping rechtbank). Het overgaan tot het opstarten van procedures vereiste dan ook een nieuwe opdracht/instemming van DAS. Uit deze brief kan de gestelde opdracht tot het voeren van een procedure dus niet worden afgeleid.
€ 3.414,00(2,0 punt × tarief € 1.707,00)