7.3Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte feiten, de omstandigheden waaronder die zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft in een auto een doorgeladen vuurwapen voorhanden gehad. Eén patroon bevond zich in de kamer en er zaten nog negen patronen in het magazijn. Dit is een zeer ernstig feit. De politie heeft verdachte en de medepassagiers vanuit station Lelylaan naar de auto zien rennen, waar vlak daarvoor een steekpartij zou hebben plaatsgevonden. Bij één van de medepassagiers is tevens een automatisch vuurwapen aangetroffen. Uit het dossier volgt het beeld dat tientallen jongeren op station Lelylaan de confrontatie met elkaar hebben opgezocht, waarbij ook mogelijk is geschoten. De rechtbank is van oordeel dat dit een zeer gevaarlijke situatie is geweest, zowel voor verdachte, als voor alle anderen die zich op dat moment op het station bevonden. Bij verdachte thuis zijn ook nog 32 pillen en een aantal zakjes met kristallen aangetroffen, die MDMA blijken te vatten.
De rechtbank heeft gekeken naar het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 14 juli 2020. Hieruit blijkt dat daar één vermogensfeit op staat met een pleegdatum in 2018. Verdachte heeft aldus geen recidive op het gebied van de Opiumwet of de Wet wapens en munitie.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van 24 oktober 2019 dat is opgemaakt voor de rechtszitting door de heer T. Fick, verbonden Reclassering Nederland.Hierin staat, kortgezegd en zakelijk weergegeven, dat verdachte zich in een negatief sociaal netwerk bevindt met daarin mensen met een pro-criminele houding. Verdachte staat sinds 25 juni 2019 onder toezicht bij de reclassering in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis. Verdachte lijkt onvoldoende te beschikken over de cognitieve vaardigheden om de risico's in te schatten van zijn gedragingen. Daarnaast is sprake van een hoge mate van beïnvloedbaarheid, hetgeen mogelijk delict gerelateerd is. De beïnvloedbaarheid van betrokkene kan zowel positief als negatief zijn, waardoor een pedagogische aanpak en steunend leefklimaat als wenselijk wordt geacht. De reclassering adviseert daarom het Adolescentenstrafrecht toe te passen. De reclassering acht ook diverse interventies van belang die kunnen worden opgelegd als bijzondere voorwaarden om verder te werken aan het inperken van het recidiverisico.
De rechtbank heeft ook het voortgangsverslag toezicht dat is opgemaakt door de heer T. Fick van 18 augustus 2020 gelezen.Hieruit blijkt, naast het verloop van het toezicht en de schorsingsvoorwaarden, dat op 10 augustus 2020 een incident heeft plaatsgevonden tussen twee drillrapgroepen. Verdachte staat daarvoor gesignaleerd en de reclassering heeft sindsdien geen contact meer met hem kunnen krijgen.
De rechtbank heeft ook het e-mailbericht van 11 november 2020 van de heer T. Fick gelezen.
Hieruit blijkt dat de reclassering ook na 18 augustus 2020 geen contact meer heeft kunnen leggen met verdachte. Hetzelfde geldt voor de andere betrokken ketenpartners. Nu verdachte
al langere tijd uit beeld is bij de reclassering, achten zij de in het rapport van 24 oktober 2019 geadviseerde bijzondere voorwaarden niet uitvoerbaar.
De rechtbank heeft de heer T. Fick als deskundige gehoord op de zitting van 17 november 2020.Hij heeft, kortgezegd en zakelijk weergegeven, verklaard dat de zorgen om verdachte sinds juni 2019 zijn toegenomen. Verdachte loopt in een schorsingstraject met veel voorwaarden en toezicht vanuit de reclassering. Het aanvankelijke advies in het najaar van 2019 was om deze reeds ingezette trajecten voort te laten duren tijdens een eventuele proeftijd. De reclassering is daarop echter teruggekomen, omdat er al maanden geen contact meer is met verdachte, waardoor bijzondere voorwaarden niet uitvoerbaar zijn. Verdachte maakt deel uit van een drillrapgroep. De reclassering is via sociale media enigszins op de hoogte van de groep en van wat voor beïnvloeding die groep mogelijk op verdachte heeft. Verdachte wilde hierover tijdens gesprekken met de reclassering weinig kwijt en bagatelliseerde berichten uit de media. In verband met de eerder geadviseerde toepassing van het adolescentenstrafrecht merkt de heer Fick op dat het onder de huidige omstandigheden, waarin geen contact met verdachte bestaat en er weinig zicht is op hoe het nu met verdachte gaat, de vraag is in hoeverre hij nog pedagogisch beïnvloedbaar is.
De rechtbank ziet, ondanks dat er momenteel vanuit de reclassering geen contact is met verdachte, aanleiding om het adolescentenstrafrecht toe te passen en rekening te houden met de oriëntatiepunten die het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor jeugd heeft opgesteld.
De rechtbank heeft ook gekeken naar de Amsterdamse afspraken over de straffen voor vuurwapenbezit, die hoger zijn dan de landelijke afspraken. Dat komt omdat de stad Amsterdam te maken heeft met veel vuurwapengeweld. De rechtbank Amsterdam wil met deze hogere straffen, ook voor het bezit van een vuurwapen, het vuurwapengeweld tegengaan. In deze oriëntatiepunten wordt voor het bezit van een vuurwapen in de publieke ruimte uitgegaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden. De rechtbank weegt daar bovenop mee dat er sprake was van een doorgeladen vuurwapen dat zich binnen handbereik bevond.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde oriëntatiepunten, de straf verhogende omstandigheden waaronder het vuurwapen is aangetroffen en de toepassing van het adolescententrafrecht, jeugddetentie voor de duur van 12 maanden passend en geboden. De rechtbank zal, nu de reclassering en andere ketenpartners geen contact kunnen krijgen met verdachte, geen bijzondere voorwaarden aan verdachte opleggen.