In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 december 2020 uitspraak gedaan in een kort geding. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.C. Mens, vorderde schorsing van de executie van een ontruimingsvonnis dat door de kantonrechter was uitgesproken op 9 juni 2020. De eiser had eerder een vergelijkbare vordering tot schorsing ingediend bij het Hof Amsterdam, maar deze was op formele gronden afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het in strijd is met de wet om opnieuw schorsing te vorderen nadat het Hof de eerdere vordering had afgewezen. De voorzieningenrechter verklaarde de eiser niet-ontvankelijk in zijn vordering en wees de gevraagde voorziening af. Tevens werd de eiser veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde zijn begroot op € 1.636,00. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de juiste procedurele stappen in het hoger beroep en de risico's van executie voor de executant. De voorzieningenrechter heeft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard.