ECLI:NL:RBAMS:2020:627
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke geschil over naheffingsaanslag parkeerbelasting en de juiste locatieduiding
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 5 februari 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen [eiser] en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft een naheffingsaanslag voor niet-betaalde parkeerbelasting die op 6 februari 2019 aan [eiser] is opgelegd. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van [eiser] op 16 maart 2019 ongegrond, waarna [eiser] beroep instelde. De zitting vond plaats op 27 januari 2020, waarbij [eiser] aanwezig was en de heffingsambtenaar vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, A. van Beek.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser] zijn auto op 2 februari 2018 had geparkeerd nabij het adres [adres 1] 25 in Amsterdam Zuid. De naheffingsaanslag vermeldde als locatie ‘ter hoogte van [adres 1] 25’, terwijl de auto feitelijk op [adres 2] stond geparkeerd. De heffingsambtenaar bevestigde dat de auto op [adres 2] stond, maar stelde dat de locatie op de aanslag het dichtstbijzijnde adres was, omdat [adres 2] geen perceelnummer heeft. De rechtbank heeft met behulp van Google Streetview vastgesteld dat het adres [adres 1] 25 inderdaad het dichtstbijzijnde adres was, op ongeveer 15 meter afstand van de parkeerlocatie.
De rechtbank oordeelde dat, ondanks de onjuiste vermelding van de locatie op de aanslag, [eiser] duidelijk was over welke locatie het ging, gezien de nabijheid en zijn bekendheid met de situatie. De rechtbank concludeerde dat de aanslag in stand kon blijven, ook al was er sprake van een vergissing in de locatieduiding. Het beroep van [eiser] werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 5 februari 2020.