ECLI:NL:RBAMS:2020:6294

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 december 2020
Publicatiedatum
16 december 2020
Zaaknummer
C/13/625763 / HA ZA 17-300
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid aannemer voor gebrekkige tegelvloer in hoofdkantoor

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 december 2020 een eindvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen Royal Duyvis Wiener B.V. (eiseres) en Diamond Spectrum Enterprises B.V. (gedaagde) over de gebrekkige aanleg van een tegelvloer in het hoofdkantoor van de eiseres. De rechtbank oordeelde dat de aannemer, Diamond, tekort is geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst door de tegelvloer niet conform de geldende normen en richtlijnen aan te leggen. De rechtbank baseerde haar oordeel op een deskundigenrapport dat concludeerde dat de onthechting van de tegels het gevolg was van het ontbreken van dilataties en bewegingsvoegen, alsook van een onvoldoende verlijming van de tegels. Diamond had de werkzaamheden uitbesteed aan Mundocer, die op haar beurt weer Certeca inschakelde voor de uitvoering. De rechtbank oordeelde dat Diamond aansprakelijk was voor de tekortkomingen van haar hulppersonen en dat zij de gebreken binnen een termijn van 16 weken diende te herstellen. Tevens werd Diamond veroordeeld tot betaling van proceskosten en een dwangsom voor elke dag dat zij in gebreke bleef.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 16 december 2020
in de (hoofd)zaak met zaaknummer / rolnummer: C/13/625763 / HA ZA 17-300 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROYAL DUYVIS WIENER B.V.,
gevestigd te Koog aan de Zaan,
eiseres,
advocaat mr. R. van der Hooft te Hoorn,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIAMOND SPECTRUM ENTERPRISES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. M. Struik te Veldhoven,
en in de (vrijwarings)zaak met zaaknummer / rolnummer C/13/632542 / HA ZA 17-717 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIAMOND SPECTRUM ENTERPRISES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. M. Struik te Veldhoven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MUNDOCER TEGELAVIES B.V.,
gevestigd te Ijsselstein,
gedaagde,
advocaat mr. R.A.D. Blaauw te Rotterdam.
Partijen zullen hierna RD, Diamond en Mundocer worden genoemd.

1.De procedure in de hoofdzaak

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 december 2018, met de daarin genoemde processtukken,
- het tussenvonnis van 20 maart 2019, waarbij een deskundigenonderzoek in de hoofdzaak is gelast,
- het deskundigenbericht van 29 april 2020,
- de conclusie na deskundigenbericht van RD van 17 juni 2020,
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van Diamond van 29 juli 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De procedure in de vrijwaringszaak

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 maart 2019, waarbij de beslissing in de vrijwaringzaak is aangehouden in afwachting van het deskundigenonderzoek in de hoofdzaak.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De verdere beoordeling

in de hoofdzaak

3.1.
Voor een uitgebreide weergave van de feiten in deze zaak wordt verwezen naar het tussenvonnis van 12 december 2018. In het kort komen deze op het volgende neer. RD heeft in 2015 aan Diamond de opdracht verstrekt tot het leveren en aanbrengen van tegels in de gangen en vloeren van de verschillende verdiepingen van het hoofdkantoor van RD. Vooraf aan de werkzaamheden heeft [bedrijf] (hierna: [bedrijf] ) in opdracht van RD een gipsegaliseerlaag op de desbetreffende vloeren aangebracht. De door [bedrijf] gebruikte egaline was door Forbo Eurocol Nederland B.V. (hierna: Eurocol) geleverd. Het leveren en plaatsen van de tegelvloer heeft Diamond aan Mundocer opgedragen. Mundocer heeft op haar beurt aan Certeca Tegeltechniek B.V. (hierna: Certeca) de opdracht gegeven tot het leggen van de tegels in het hoofdkantoor van RD. Omstreeks 6 juli 2015 is met de werkzaamheden begonnen. Na uitvoering van de werkzaamheden zijn op een aantal plaatsen in het gebouw tegels los komen te liggen.
3.2.
Aan de orde is de vraag of, zoals door RD aangevoerd, het los komen te liggen van de tegels is te wijten aan gebreken of ongeschiktheid van de door Diamond gebruikte materialen of hulpmiddelen en of Diamond gehouden is de gebreken te herstellen. RD heeft ter onderbouwing van die stelling gewezen op een rapport van Eurocol van 25 maart 2016. Diamond heeft betwist dat zij tekort is geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst en heeft, onder verwijzing naar een rapport van AE Expertise van 25 oktober 2016, aangevoerd dat de onthechting van de tegels het gevolg is van de gipsegaliseerlaag die RD vooraf aan de werkzaamheden heeft laten aanbrengen.
3.3.
Gelet op de tegensprekende conclusies in voornoemde rapporten, heeft de rechtbank in het tussenvonnis van 20 maart 2019 een deskundige benoemd en aan de deskundige vragen gesteld over de oorzaak van de onthechting van de tegels. In het (eind)rapport van 29 april 2020 heeft de deskundige onder meer en hier van belang het volgende aan de rechtbank meegedeeld:
“(…) De beantwoording van de vragen
(…)
De uitvoeringsrichtlijn URL 35-101 voor het aanbrengen van tegelwerk
Voor het onderzoek hanteer ik onder andere de ten tijde van de uitvoering geldende uitvoeringsrichtlijn URL 35-101 versie 16 maart 2009 als uitgangspunt. Deze richtlijn wordt binnen de branche, waaronder de Bond van Aannemers van Tegelwerken in Nederland (BOVATIN), als basaal document beschouwd waarin omschreven wordt hoe tegelwerk moet worden uitgevoerd en waaraan de ondergrond moet voldoen
. Noot:AE Expertise hanteert in diens rapportage dezelfde richtlijn en citeert hier (deels) uit.
Het lijmadvies voor het tegelwerk
Verder hanteer ik als uitgangspunt voor het onderzoek dat DS (Diamond, toevoeging rechtbank) het tegelwerk heeft aangebracht conform het lijmadvies van Bostik “verlijmen tegel op vloer” versie 23 juni 2015 (…), hieronder letterlijk overgenomen:
(…)
Stap 3: met behulp van Bostik Ardaflex Light kunnen de tegels op de met Bostik Ardagrip special primer voorbereide ondergrond verlijmd worden, zaak is om dit de buttering floating methode te doen zodat er een vrijwel 100% verlijming ontstaat,
(…)
Antwoorden op de vragen
Inzake de toedracht:
1. Wat is de oorzaak van de onthechting van de tegels in het gebouw van RD, met inachtneming van de conclusies in de rapporten van Eurocol van 25 maart 2016 en AE Expertise van 25 oktober 2016?
Antwoord:
Op basis van mijn onderzoek is de oorzaak van de (structurele) onthechting van de vloertegels gelegen in (een combinatie van) de volgende factoren:
a. Het niet opgenomen zijn van dilataties en bewegingsvoegen in het vloertegelwerk om optredende schuifspanningen op te vangen. Die schuifspanningen ontstaan door een cyclische opwarming en afkoeling van de vloerconstructie met een ‘vermoeiingsbreuk’ tussen de tegels en de lijm respectievelijk de lijm en de ondergrond. De bezonning, de donkere kleur, de afmeting van het tegelwerk, en de in de vloer opgenomen verwarmingsleidingen zijn daarop van invloed.
***********
 Reactie DS (…) op antwoord a van vraag 1.
Met betrekking tot a:
Wij hebben in ons onderzoek (AE Expertise) geen onthechting tussen tegel en lijm kunnen waarnemen. Deze degradatie is o.i. een gevolgschade van langdurige belastingen van de tegelvloer ná de onthechting over een periode van jaren.
 Mijn antwoord op de reactie van DS:
Mijn conclusie en antwoord op de vraag wat de oorzaak is van de (structurele) onthechting van de tegels blijft ongewijzigd en is gelegen in het niet opgenomen zijn van dilataties en bewegingsvoegen in het vloertegelwerk om optredende schuifspanningen op te vangen met een ‘vermoeiingsbreuk’ tot gevolg. Die breuk kan primair zijn opgetreden tussen de tegel en de lijm alsook tussen de lijm en de ondergrond. Het is dus niet zo dat de onthechting tussen de tegel en de lijm enkelvoudig moet beoordeeld als een gevolg nadat het tegelwerk al was losgekomen.
**********
b. De omvang van de gebreken heeft zich mede kunnen openbaren door een niet volledig contactvlak (geen 100% verlijming). Daarnaast is sprake van breuk van tegels langs randen en in het volle tegelvlak, óók op locaties waar vrijwel geen sprake is van opwarming/afkoeling zoals kopieerruimte, voorruimte van de toiletgroep, waarvan de oorzaak is gelegen in een onvoldoende draagvlak onder de tegel. Breuk ontstaat tijdens de gebruiksbelasting.
De aspecten onder 1a hadden conform de URL 35-101 vooraf door partijen moeten worden onderkend respectievelijk moeten worden afgestemd en verwijzen u naar hoofdstuk 2 van de URL 35-101 (…), waarin de benodigde uitwisseling van informatie is omschreven respectievelijk de contractvorming. De gebreken onder 1b richten zich op een niet adequate uitvoering van het tegelwerk op die posities.
**********
 Reactie DS (…) op antwoord b van vraag 1.
Met betrekking tot b:
Zoals de deskundige al eerder stelde is een 100% verlijming met grootformaattegels gelijmd met een lijmkam onmogelijk. Ook bij sloopvloeren, waar nooit onthechting is opgetreden, komen wij geen 100% verlijmingen tegen en deze is voor de situatie in een kantoorblok geen vereiste, zie ook de URL. Laatste pagina 19: De URL 35-101 geeft duidelijk aan dat de prestatie-eisen een ontwerp aspect zijn. Het is daarom opvallend dat de bouwdirectie van de RD (de heer [naam] ) o.i. onterecht buiten beeld blijft waar deskundige het ontwerp en prestatie-eisen onderwerp bespreekt.
 Mijn antwoord op de reactie van DS:
Bij het toegepaste XXL -tegelformaat is de buttering floating- methode (“100% verlijming) een vereiste. Overigens is deze methode ook in het lijmadvies van Bostik het uitgangspunt. Ik heb aangegeven dat een “100% verlijming” van het contactoppervlak vrijwel niet mogelijk is aangezien luchtinsluitingen tussen de tegel en de lijm onvermijdelijk is. Het contactoppervlak dient minimaal 95% te zijn over 95% van het vloeroppervlak. Die luchtinsluiting kan worden beperkt door de lijm (de lijmrillen) in een rechte lijn aan te brengen hetgeen ook is voorgeschreven, in plaats van gespaand zoals wij ook op locatie hebben aangetroffen.
AE stelt dat het opvallend is dat de bouwdirectie van RD
(de heer [naam] ) onterecht buiten beeld blijft waar ik het ontwerp en prestatie-eisen onderwerp bespreekt. Ik heb aangegeven dat de gebreken onder 1b zich richten op een niet adequate uitvoering van het tegelwerk. Ik heb geen inzage in de overeenkomst tussen partijen en de (mogelijk) specifiek gemaakte afspraken over de totstandkoming van het tegelwerk.
***********
2. Is de onthechting het gevolg van het ontbreken van een voldoende tussenlaag zoals in het rapport van Eurocol van 25 maart 2016 wordt gesteld?
Antwoord:
Met de tussenlaag wordt de primerlaag bedoeld zoals DS die overeenkomstig het lijmadvies van Bostik moest aanbrengen. Eurocol stelt dat die primerlaag niet in voldoende mate is aangebracht, waardoor expansieve zouten hebben kunnen ontstaan vanuit de egaliseerlaag met onthechting tot gevolg. Het is niet uit te sluiten dat de primer ‘’te dun’’ is aangebracht. Hierdoor wordt tijdens het verlijmen van de tegels vocht aan de tegellijm onttrokken waardoor de lijm niet goed afbindt en zich een filmlaag vormt aan het oppervlak van de lijmrillen die de hechting van de tegels aanzienlijk beperkt.
De vereiste laagdikte van de primer is evenwel niet vastgelegd en de aangebrachte laagdikte is vrijwel niet meer te achterhalen.
Op basis van mijn overige bevindingen acht ik een (mogelijk) niet afdoende primerlaag niet de primaire oorzaak van de onthechting van het tegelwerk maar kan wel van invloed zijn geweest op het huidige oppervlak wat onthecht is.
(…)
3. Ligt de oorzaak van de onthechting in de gipsegaliseerlaag, zoals is het rapport van AE Expertise van 25 oktober 2016 wordt gesteld *
noot: AE Expertise stelt in deze rapportage dat de oorzaak van de onthechting is gelegen in het niet/niet afdoende aanwezig zijn van bewegingsvoegen.
Antwoord:
Nee. De oorzaak van de onthechting van de tegels is niet gelegen in de gipsegaliseerlaag. Het feit dat de onthechting op die positie (ook) naar voren komt, betekent nog niet systematisch dat deze een ontoereikende oppervlaktecohesie bezit. Zie ook de hiervoor beschreven bevindingen onder ‘’Karakteristieken van de ondergrond en de tegels’’. Daarnaast is uit het dossier niet op te maken dat de ‘’checklist aanvang werk’’ conform de URL 35-101 is gehanteerd. Die checklist geeft aan om diverse risicofactoren van de ondergrond (zoals vocht, vlakheid en dergelijke) waarop getegeld gaat worden te controleren om de kans op onthechting ter plaatse van de ondergrond te voorkomen.
**********
 Reactie DS (…) op antwoord van vraag 3.
Ten aanzien van het antwoord op vraag 3:
Hoewel wij in onze eerste rapportage (AE Expertise 25.10.2016) aangaven dat de grote afschuifkrachten door het ontbreken van dilataties en randsparingen de hoofdoorzaak zijn voor onthechtingsmogelijkheden wilden wij op basis van de zichtbare onthechting in de egalisatie laag deze niet uitsluiten en verzochten wij om nader onderzoek. Indien de egalisatie laag aangebracht door firma [bedrijf] wel aan de verwerkingseisen zou voldoen, gesteld door Eurocol (fabrikant), weten wij niet of de vloer zou zijn losgekomen. Deze egalisatie laag is vanwege de gipsbasis de zwakste schakel in het pakket hechtende middelen! Een volmondig nee als antwoord op deze vraag lijkt ons niet terecht.
Wij missen dan ook onderzoek/onderbouwing in het deskundigenrapport m.b.t. de primaire locatie van de onthechting.
 Mijn antwoord op de reactie van DS:
Zij bladzijde 7,8 en 9 van dit rapport waarin ik heb aangegeven dat dat egalisatielaag voldoet en de oorzaak van de onthechting van de tegels niet is gelegen in een mindere laagdikte.
**********
4. Zijn het ontbreken van dilataties en randsparingen nog van invloed geweest op de onthechting van het tegelwerk?
Antwoord:
Ja. Zie toelichting bij vraag 1.
Inzake de aard en omvang van de onthechting / losliggend tegelwerk:
5. Waar en in welke mate doet de onthechting van het tegelwerk zich voor?
Antwoord:
Op alle verdiepingen is geconstateerd dat het tegelwerk hol klinkt respectievelijke los ligt met name in de ganggebieden. Dit beoordeel ik als structureel.
6. Is het proces van onthechting nog aan de gang of is dit inmiddels tot staan gekomen?
Antwoord:
In de ganggebieden dient de onthechting als structureel te worden beschouwd. In de entreegebieden zijn delen tegelwerk nog niet onthecht. Aangezien ook in die gebieden onthechting en breuk (langs randen en in het volle tegelvlak) is waargenomen, zal naar verloop van tijd de onthechting zich uitbreiden.
Inzake het herstel:
7. Kan worden volstaan met partieel herstel of dient de gehele tegelvloer opnieuw te worden gelegd?
Antwoord:
Los van het feit dat het merendeel van het oppervlak inmiddels is onthecht dient herstel gericht te zijn op het onder andere aanbrengen van bewegingsvoegen en zal definitief vastgesteld moeten worden of sprake is van gebouwdilataties. Indien dit laatste het geval is dan zullen die dilataties sowieso in de tegelvloer opgenomen moeten worden. Ik beschouw partieel herstel zowel vanuit technisch als praktisch oogpunt niet tot de mogelijkheden behoren. (…)”
3.4.
Partijen hebben op het deskundigenbericht kunnen reageren. RD ziet in het deskundigenbericht een bevestiging voor haar stelling dat Diamond is tekort geschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichting tot het aanbrengen van tegels met inachtneming van de voor de tegels geldende verwerkingsvoorschriften en eisen van goed en deugdelijk werk. Diamond heeft in haar conclusie na deskundigenbericht aangevoerd dat het aanbrengen van dilataties en bewegingsvoegen niet door RD was voorgeschreven en/of overeengekomen, dat indien de in het gebouw aanwezige dilataties niet in de door [bedrijf] aangebrachte gipsegaliseerlaag zijn aangebracht dit niet aan Diamond kan worden verweten en RD juist wenste dat het tegelwerk zonder dilataties zou worden aangebracht. Met betrekking tot de door de deskundige in dit verband genoemde Uitvoeringsrichtlijn voor het aanbrengen van wand- en vloertegelwerk in reguliere toepassing
URL-35-101, versie 16 maart 2009 (hierna: URL-35-101), heeft Diamond aangevoerd dat partijen URL-35-101 niet zijn overeengekomen of op het werk van toepassing hebben verklaard en dat deze URL ook niet van rechtswege dwingend is voorgeschreven. Ten aanzien van het niet 100% verlijmd zijn van de tegels heeft Diamond aangevoerd dat een 100% verlijming bij grootformaattegels gelijmd met een lijmkam onmogelijk is.
3.5.
Bij de beoordeling wordt voorop gesteld dat de deskundige zich in het voornoemde rapport op het standpunt stelt dat oorzaak van de onthechting van de tegels
nietis gelegen in de door RD op de vloer aangebracht gipsegaliseerlaag, maar dat de onthechting het gevolg is van (a) het niet opgenomen zijn van dilataties en bewegingsvoegen in het vloertegelwerk om optredende schuifspanningen op te vangen en (b) het niet volledig verlijmen van het contactvlak (geen 100% verlijming). De rechtbank is van oordeel dat het rapport op dit punt begrijpelijk en consistent is. De rechtbank neemt deze conclusies van de deskundige dan ook over.
3.6.
Nu voormelde de conclusies van de deskundige worden overgenomen, volgt daaruit dat het verweer van Diamond, dat de gipsegaliseerlaag de reden is van de onthechting, niet slaagt. Aan de bevindingen van de onafhankelijke, door de rechtbank benoemde deskundige wordt daarbij een zwaarder gewicht toegekend dan aan het standpunt van de door Diamond ingeschakelde partij deskundige.
3.7.
Ten aanzien van de vraag of het niet opgenomen zijn van dilataties en bewegingsvoegen en het niet volledig verlijmen van het contactvlak aan Diamond kunnen worden toegerekend, wordt overwogen dat de deskundige in het rapport heeft meegedeeld dat de dilataties en bewegingsvoegen conform hoofdstuk 2 van URL 35-101 vooraf door Diamond met RD hadden moeten worden besproken en dat het niet volledig verlijmen van het tegeloppervlak het gevolg is van een niet adequate uitvoering van het tegelwerk. Met betrekking tot de vraag of ook die conclusies van de deskundigen kunnen worden overgenomen wordt voorop gesteld, zoals door Diamond aangevoerd, dat uit de overgelegde stukken niet blijkt dat partijen bij het sluiten van de aannemingsovereenkomst zijn overeengekomen dat het werk conform URL-35-101 zou worden uitgevoerd. Dit neemt echter niet weg dat Diamond niet heeft betwist, zoals door de deskundige in het deskundigenrapport gesteld, dat URL-35-101 binnen de toepasselijke branche, waaronder de Bond van Aannemers van Tegelwerken in Nederland (BOVATIN), als basaal document wordt beschouwd waarin omschreven wordt hoe tegelwerk moet worden uitgevoerd en waaraan de ondergrond moet voldoen. Dit wordt bevestigd doordat ook de door Diamond ingeschakelde deskundige AE Expertise in het rapport van 25 oktober 2016 bij de technische beoordeling is uitgegaan van de toepasselijkheid van deze Uitvoeringsrichtlijn. De rechtbank begrijpt daaruit dat de maatstaven die in URL-35-101 zijn vastgelegd, dienen te worden beschouwd als de door een redelijk bekwaam en redelijk handelend tegelzetter bij de uitvoering van een tegelwerk te hanteren maatstaven. Diamond heeft onvoldoende onderbouwd dat RD bij de uitvoering van het tegelwerk hoefde te verwachten dat
nietaan die maatstaven zou worden voldaan.
3.8.
In artikel 2.1, aanhef en sub c, van URL-35-101 is neergelegd dat, om de vloerbetegeling onder de juiste condities te plaatsen en een duidelijk begrip hebben van de eisen van het project, partijen een brede raadpleging moeten hebben over, onder meer, de eventuele noodzaak van dilatatievoegen. Naar het oordeel van de rechtbank sluit dit ook bij de in artikel 7:754 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor de aannemer neergelegde verplichting om de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Uit het verweer van Diamond dat RD geen dilataties wilde, begrijpt de rechtbank dat het aanbrengen van dilataties kennelijk wel op enig moment een onderwerp van gesprek tussen partijen is geweest. Gesteld noch gebleken is evenwel dat RD daarbij door Diamond is gewezen op de mogelijke consequenties indien in de tegelvloer géén dilataties en bewegingsvoegen zouden worden aangebracht. Dat is te meer van belang nu ook door AE Expertise, de door Diamond zelf ingeschakelde deskundige, in onderdeel 5, sub g, van het rapport van 25 oktober 2016 is overwogen dat “de werkwijze van uitvoer zonder dilateren en randscheiding niet aansluit bij de norm”. Dat het ontbreken van dilataties hier tot problemen zou kunnen leiden acht de rechtbank daarom bij Diamond als redelijk bekwaam en redelijk handelend tegelzetter bekend. Veronderstellenderwijs ervan uitgaande dat RD inderdaad heeft gevraagd om geen dilataties toe te passen, hetgeen niet vast staat nu Diamond die stelling pas heeft ingenomen in haar conclusie na deskundigenbericht en RD dus niet op die stelling heeft kunnen reageren, had het in dat geval op de weg van Diamond als redelijk bekwaam en redelijk handelend tegelzetter gelegen om RD te wijzen op de mogelijke gevolgen van het niet aanbrengen van dilataties en bewegingsvoegen in de tegelvloer. Nu uit de overgelegde stukken niet blijkt dat zij RD op de gevolgen van het ontbreken van dilataties en bewegingsvoegen heeft gewezen, is Diamond aldus tekort geschoten in de op haar rustende verplichting om RD te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht en dienen de gevolgen van het ontbreken van de dilataties en bewegingsvoegen aan Diamond te worden toegerekend.
3.9.
Bij de beantwoording van de vraag of ook het onvoldoende verlijmd zijn van de tegelvloer aan Diamond kan worden toegerekend, wordt voorop gesteld dat op grond van het lijmadvies van Bostik van 23 juni 2015 bij de verlijming van de in geding zijnde XXL-tegels de zogenoemde ‘buttering floating methode’ moest worden toegepast, zodat een vrijwel 100% verlijming zou ontstaan. In reactie op het verweer van Diamond heeft de deskundige bevestigd dat vanwege luchtinsluitingen tussen tegel en lijm een 100% verlijming vrijwel niet mogelijk is en dat daarom, althans zo begrijpt de rechtbank de deskundige, in dit geval een verlijming van minimaal 95% over 95% van het vloeroppervlak als norm moet worden aangehouden. Uit het rapport van de deskundige begrijpt de rechtbank verder dat de verlijming die onder de tegels in het gebouw van RD is aangetroffen niet aan deze minimale norm (95% verlijming over 95% van het vloeroppervlak) voldoet en dat de oorzaak daarvan is dat de lijmrimmen niet in een rechte lijn zijn aangebracht, zoals was voorgeschreven, maar dat in plaats daarvan de lijmrimmen gespaand zijn aangebracht. Vastgesteld wordt dat Diamond niet heeft betwist dat de verlijming onder de tegels in het gebouw van RD minder dan de voormelde norm van 95% over 95% van het vloeroppervlak bedraagt. Evenmin is betwist dat hier was voorgeschreven de lijmrimmen in een rechte lijn te plaatsen, maar dat in plaats daarvan de lijmrimmen gespaand zijn aangebracht. Gelet hierop wordt de deskundige gevolgd in diens conclusie dat de onthechting mede het gevolg is van een onvoldoende adequate uitvoering van het werk. Ook de onvoldoende verlijming dient daarmee aan Diamond te worden toegerekend. Anders dan door Diamond gesteld wordt niet ingezien waarom de bouwdirectie op dit punt een verwijt valt te maken. Door Bostik was immers een methode voorgeschreven om een vrijwel 100% verlijming te realiseren. Uit de gedingstukken blijkt niet dat de bouwdirectie op enig moment is afgeweken van die norm.
3.10.
De conclusie uit het voorgaande is dat de onthechting van de tegels het gevolg is van toerekenbare tekortkomingen door Diamond in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. Dat Diamond Mundocer voor de uitvoering van door RD opgedragen werkzaamheden heeft ingeschakeld doet daar niet aan af. Op grond van artikel 6:76 BW is Diamond immers aansprakelijk voor de haar ingeschakelde hulppersonen.
3.11.
Zoals door RD gevorderd, zal Diamond op grond van artikel 7:759 BW worden veroordeeld om de gebreken in het tegelwerk binnen redelijke termijn weg te nemen en te herstellen. Met betrekking tot de termijn waarbinnen dit dient te worden uitgevoerd, is de rechtbank van oordeel dat een termijn van 16 weken om het herstel uit te voeren in dit geval redelijk voor komt. Met betrekking tot de omvang van het herstel overweegt de rechtbank dat de door de rechtbank benoemde deskundige in het rapport desgevraagd heeft meegedeeld dat een partieel herstel zowel vanuit technisch als praktisch oogpunt niet tot de mogelijkheden behoort. Diamond heeft daartegenover onvoldoende onderbouwd dat een partieel herstel hier wel mogelijk is. De veroordeling tot herstel van de gebreken dient daarom zo te worden gelezen dat de tegelvloer die destijds op grond van de aannemingsovereenkomst in het hoofdkantoor van RD is aangebracht geheel dient te worden verwijderd en, met inachtneming van het lijmadvies van Bostik en de in URL-35-101 neergelegde maatstaven, opnieuw dient worden gelegd. De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd als hierna bij de beslissing vermeld.
3.12.
Diamond zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
3.13.
De kosten aan de zijde van RD worden, inclusief de kosten in het incident, begroot op:
- dagvaarding € 85,21
- griffierecht 618,00
- deskundigen 12.772,76
- salaris advocaat
1.900,50(3.5 punten × tarief € 543,00)
Totaal € 15.376,47
3.14.
De kosten aan de zijde van Diamond worden begroot op:
- griffierecht € 618,00
- salaris advocaat
1.900,50(3.5 punten × tarief €543,00)
Totaal € 2.518,50
3.15.
De nakosten worden toegewezen op de in de beslissing vermelde wijze.
in de vrijwaringszaak
3.16.
De beslissing in de vrijwaringzaak is aangehouden in afwachting van het deskundigenonderzoek in de hoofdzaak. Nu het onderzoek door de deskundige in de hoofdzaak is afgerond en er op basis daarvan een eindbeslissing in de hoofdzaak is gegeven, kan ook de beoordeling in de vrijwaringszaak worden voortgezet.
3.17.
In de hoofdzaak is geoordeeld dat de onthechting van de tegels het gevolg is van tekortkomingen door Diamond in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. Nu Diamond voor het leggen van het tegelwerk Mundocer heeft ingeschakeld, volgt daaruit dat Mundocer op haar beurt jegens Diamond is tekortgeschoten in de nakoming van de door Mundocer met Diamond gesloten aannemingsovereenkomst. Ook hier geldt dat voor zover de tekortkoming ziet op werkzaamheden die Mundocer door Certeca heeft laten uitvoeren, Mundocer op haar beurt daarvoor op grond van artikel 6:76 BW jegens Diamond aansprakelijk is. De vordering van Diamond zal daarom worden toegewezen.
3.18.
De vordering van Diamond omvat de veroordeling van Mundocer tot vergoeding van de proceskosten in de hoofdzaak. Het door Diamond in de hoofdzaak gevoerde verweer diende mede ter verdediging van de belangen van Mundocer. De proceskosten die in de hoofdzaak voor rekening van Diamond zijn gekomen, moeten daarom door Mundocer worden vergoed.
3.19.
Mundocer zal als de in het ongelijk gestelde partij in vrijwaring in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Diamond worden begroot op:
- dagvaarding € 86,94
- griffierecht 0,00
- salaris advocaat
1.086,00(2 punten × tarief € 543,00)
Totaal € 1.172,94
3.20.
De nakosten worden toegewezen op de in de beslissing vermelde wijze.

4.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak
4.1.
veroordeelt Diamond om, met in achtneming van rechtsoverweging 3.11, binnen 16 weken na de betekening van dit vonnis de gebreken aan de door Diamond in het kantoorgebouw van RD gelegen aan de Koog aan de Zaan aan de Schipperslaan 15 aangebrachte tegelvloer te herstellen, zodat sprake is van een tegelvloer die is aangebracht met inachtneming van de eisen van goed en deugdelijk werk die gelden voor het aanbrengen van het type tegel dat door Diamond aan RD is geleverd, op een ondergrond zoals bestaat ter plaatse waar de tegels zijn aangebracht,
4.2.
veroordeelt Diamond om aan RD een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 4.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
4.3.
veroordeelt Diamond in de kosten van de hoofdzaak en het incident, aan de zijde van Diamond tot op heden begroot op € 2.518,50 en aan de zijde van RD tot op heden begroot op € 15.376,47,
4.4.
veroordeelt Diamond in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Diamond niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
4.5.
verklaart dit vonnis in deze zaak tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in de zaak in vrijwaring
4.7.
veroordeelt Mundocer om al datgene te doen en al datgene aan Diamond te betalen waartoe Diamond in de hoofdzaak jegens RD is veroordeeld, waaronder de proceskosten van de hoofdzaak waarin Diamond is veroordeeld, aan de zijde van RD begroot op € 15.376,47 en aan de zijde van Diamond begroot op € 2.518,50,
4.8.
veroordeelt Mundocer in de proceskostenkosten van de vrijwaringszaak, aan de zijde van Diamond tot op heden begroot op € 1.172,94,
4.9.
veroordeelt Mundocer in de na dit vonnis voor Diamond ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Mundocer niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
4.10.
verklaart dit vonnis in deze zaak tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Vrugt, rechter, bijgestaan door mr. P.J. van Vliet, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2020. [1]

Voetnoten

1.type: PJvV