ECLI:NL:RBAMS:2020:6355

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 december 2020
Publicatiedatum
17 december 2020
Zaaknummer
8202721 CV EXPL 19-25078
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incorporatie van cao in arbeidsovereenkomst en geldende arbeidsvoorwaarden na overgang van onderneming

In deze zaak vorderden vijf eisers, voormalig werknemers van de Nederlandsche Bank N.V. (DNB), dat de kantonrechter zou verklaren dat de bepalingen uit de DNB-cao 2018/2019 onverkort deel uitmaken van hun arbeidsovereenkomsten met Centric Netherlands B.V., na een overgang van onderneming. De eisers stelden dat hun arbeidsvoorwaarden, zoals vastgelegd in de DNB-cao, automatisch overgingen op Centric op basis van artikel 7:663 van het Burgerlijk Wetboek. Centric betwistte de vorderingen en stelde dat de cao niet meer van toepassing was na 1 juli 2019, omdat de cao toen was afgelopen zonder dat een nieuwe cao was overeengekomen. De kantonrechter oordeelde echter dat de DNB-cao, die was geïncorporeerd in de arbeidsovereenkomsten van de eisers, ook na de afloop van de cao van toepassing bleef. De rechter wees de vorderingen van de eisers toe, inclusief de aanpassing van salarissen per 1 juli en 1 januari, met terugwerkende kracht. Centric werd veroordeeld tot het naleven van de cao-bepalingen en moest de proceskosten vergoeden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8202721 CV EXPL 19-25078
vonnis van: 22 december 2020
fno.: 42146

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

1. [eiser 1]

wonende te [woonplaats 1]

2. [eiser 2]

[woonplaats 2]

3. [eiser 3]

wonende te [woonplaats 3]

4. [eiser 4]

wonende te [woonplaats 4]

5. [eiser 5]

wonende te [woonplaats 5]
eisers
gezamenlijk nader te noemen: [eisers]
gemachtigde: mr. P.R. Hendriks
t e g e n

de besloten vennootschap Centric Netherlands B.V.

gevestigd te Gouda
gedaagde
nader te noemen: Centric
gemachtigde: mr. S.B. Bijkerk

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende stukken bevinden zich in het procesdossier:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het instructievonnis;
- de brief van 8 april 2020 waarbij aan partijen is meegedeeld dat er vanwege het corona-virus schriftelijk verder wordt geprocedeerd;
- de conclusie van repliek, tevens wijziging van eis;
- de conclusie van dupliek, met producties.
Ten slotte is vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
1.1.
[eisers] waren tot 1 april 2019 in dienst van de Nederlandsche Bank N.V. (hierna: DNB) op de ICT-afdeling.
1.2.
Bij DNB geldt een ondernemings-cao (hierna: de DNB-cao) die aan de werknemerszijde is overeengekomen door de Vereniging van Werknemers DNB en FNV Finance.
1.3.
In de arbeidsovereenkomsten van [eiser 2] en [eiser 3] is onder meer het volgende bepaald:
“De arbeidsvoorwaarden en overige bepalingen, zoals opgenomen in de ‘CAO voor medewerkers van de Nederlandsche Bank NV, de ‘Personeelsgids voor medewerkers van de Nederlandsche Bank NV’ en de ‘Gids voor deelnemers van het Pensioenfonds van de Nederlandsche Bank’ zijn in het bezit van de werknemer gesteld. (…) De genoemde publicaties, zoals deze nu luiden en in de toekomst worden gewijzigd en/of aangevuld, maken deel uit van deze arbeidsovereenkomst.”
1.4.
In de arbeidsovereenkomsten van [eiser 1] , [eiser 4] en [eiser 5] is onder meer het volgende bepaald:
“(…) De overige bij de Bank van kracht zijnde arbeidsvoorwaarden, die zijn opgenomen in de Gids voor medewerkers in dienst van de Nederlandsche Bank N.V. en (…) maken deel uit van deze arbeidsovereenkomst. (…)”.
1.5.
De DNB-cao is bij circulaire van DNB van 19 februari 2003 geïncorporeerd in de arbeidsovereenkomsten van [eiser 1] , [eiser 4] en [eiser 5] . In die circulaire staat onder meer het volgende vermeld: “(…) Zoals gezegd zijn in de Cao de huidige arbeidsvoorwaarden van de medewerkers van de Nederlandsche Bank vastgelegd. Door de vastlegging van de arbeidsvoorwaarden in een CAO geldt voor de vakbondsleden een situatie dat de arbeidsvoorwaarden en toekomstige wijzigingen automatisch weer op hen van toepassing zijn. Ook voor de niet-vakbondsleden is de werkgever verplicht op grond van de Wet op de CAO de arbeidsvoorwaarden op dezelfde wijze toe te passen. Wij gaan er vanuit dat voor alle medewerkers de CAO en de daarop toekomstige wijzigingen van toepassing zijn. Niet accepteren van deze CAO betekent dat ook toekomstige mutaties (zoals collectieve salarisverhogingen) niet van toepassing zullen zijn. Indien u niet akkoord gaat met toepassing van de CAO op uw individuele arbeidsovereenkomst, verzoeken wij u (…) de Afdeling Personeel en organisatie hierover in kennis te stellen. De CAO voor medewerkers van de Nederlandsche Bank vervangt voor een groot deel de huidige Gids voor medewerkers. Daarnaast wordt een nieuwe Personeelsgids opgesteld, waarin de nog geldige overige bepalingen worden opgenomen, die niet in de CAO staan. Ook bevat de nieuwe Personeelsgids uitwerkingen van de CAO-bepalingen. (…)”.
1.6.
Met ingang van 1 april 2019 zijn [eisers] in dienst gekomen bij Centric. Hierbij was sprake van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 e.v. van het Burgerlijk Wetboek (BW).
1.7.
Ten tijde van deze overgang naar Centric werden op de arbeidsovereenkomsten van [eisers] de bepalingen uit de destijds geldende DNB-cao toegepast. Deze cao had een looptijd van 1 juli 2018 tot 1 juli 2019 (hierna: de DNB-cao 2018/2019).
1.8.
In hoofdstuk II, artikel 1 van de DNB-cao 2018/2019 is het volgende bepaald:
“(…)
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
1.FORMELE BEPALINGEN
1. Duur, wijziging en opzegging
a. De collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor de periode 1 juli 2018 tot 1 juli 2019.
b. Indien geen van de partijen bij de cao uiterlijk drie maanden vóór het tijdstip waarop deze cao eindigt, bij aangetekende brief te kennen heeft gegeven dat zij de overeenkomst wenst te doen eindigen of in één of meer bepalingen wijziging wenst, zal de overeenkomst geacht worden telkens voor een jaar stilzwijgend te worden verlengd.
(…)
HOOFDSTUK II GELD
1.INKOMENSAANPASSINGEN
1. Structurele loonontwikkeling
a. De minima en maxima van alle salarisschalen worden jaarlijkse aangepast aan de contractloonstijging van de algemene markt. De contractloonstijging van de algemene markt is het door het CBS voor mei van dat jaar gepubliceerde cijfer (publicatie in juli) inzake de procentuele stijging van het cao uurloon inclusief bijzondere beloning van het totaal van de cao sectoren ten opzichte van een jaar eerder.
b. De salarissen van medewerkers met een relatieve salarispositie tot en met 107%, worden jaarlijks op 1 juli aangepast aan de contractloonstijging van de algemene markt. De contractloonstijging van de algemene markt is het door het CBS voor mei van dat jaar gepubliceerde cijfer (publicatie in juli) inzake de procentuele stijging van het cao uurloon inclusief bijzondere beloning van het totaal van de cao sectoren ten opzichte van een jaar eerder.
c. De salarissen van medewerkers met een relatieve salaris positie hoger dan 107% worden jaarlijks aangepast aan de prijsindexatie. De prijsindexatie bedraagt niet meer dan de collectieve loonstijging en niet minder dan 0%. De prijsindexatie is het door het CBS voor mei van dat jaar gepubliceerde cijfer (publicatie in juli) inzake de jaarmutatie consumentenprijsindex alle categorieën.
d. (…).
e. In een cao-loze periode (wat het geval is als de cao wordt opgezegd) hebben werknemers geen aanspraak op de hier beschreven structurele loonontwikkeling per 1 juli van een kalenderjaar. In dat geval staat het de werkgever vrij in enig kalenderjaar vrijwillig een loonsverhoging toe te passen.”
(…)
4.SALARISPARAGRAAF
1. (…)
(…)
1.9.
De relatieve salarispositie is in de DNB-cao 2018/2019 gedefinieerd als de actuele positie van een werknemer in de voor hem geldende salarisschaal, ten opzichte van het schaalmaximum (=100%).
1.10.
Bij brief van 6 mei 2019 hebben [eisers] van Centric een arbeidsovereenkomst ontvangen voor de harmonisatie naar de Centric-arbeidsvoorwaarden. In deze brief staat onder meer vermeld dat: “je niet hoeft te tekenen voor de geharmoniseerde arbeidsvoorwaarden. Jouw huidige arbeidsvoorwaarden zullen dan ongewijzigd van kracht blijven”. [eisers] hebben de arbeidsovereenkomst van Centric niet aanvaard.

Vordering en verweer

2. [eisers] vorderen, na wijziging van eis, dat dat de kantonrechter bij, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis
a. voor recht verklaart dat de (bepalingen uit) de DNB-cao 2018/2019 onverkort deel uitmaakt van de arbeidsovereenkomsten tussen [eisers] en Centric en [eisers] jegens Centric onverkort aanspraak kunnen maken op (de bepalingen uit) de DNB-cao en Centric jegens [eisers] gehouden is tot onverkorte toepassing van (de bepalingen uit) de DNB-cao;
b. Centric veroordeelt tot onverkorte toepassing op [eisers] van (de bepalingen uit) de DNB-cao 2018/2019;
c. meer in het bijzonder Centric veroordeelt tot het per 1 juli van enig jaar aanpassen van de salarissen van [eisers] overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk II, artikel 1 lid 1 van de DNB-cao 2018/2019, waar aan de orde met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2019, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
d. meer in het bijzonder Centric veroordeelt tot het per 1 januari van enig jaar verhogen van de salarissen van [eisers] overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk II, artikel 4 lid 5 van de DNB-cao 2018/2019, waar aan de orde met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
e. voor het geval wordt geoordeeld dat hetgeen onder a en/of b en/of c en/of d gevorderde onmogelijk kan worden nagekomen, Centric veroordeelt tot een jaarlijkse verhoging van het salaris van [eisers] steeds per 1 juli van enig jaar gelijk aan de contractloonstijging van de algemene markt zoals gedefinieerd in artikel 1 lid 1 sub b van Hoofdstuk II van de DNB-cao 2018/2019 voor zolang [eisers] bij Centric in dienst zijn, waar aan de orde met terugwerkende kracht tot 1 juli 2019, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
f. voor het geval wordt geoordeeld dat hetgeen onder a en/of b en/of c en/of d gevorderde onmogelijk kan worden nagekomen, Centric veroordeelt tot een jaarlijkse verhoging van het salaris van [eisers] steeds per 1 januari van enig jaar uitgaande van op zijn minst 5% een en ander voor zolang [eisers] bij Centric in dienst zijn, waar aan de orde met terugwerkende kracht tot 1 januari 2020, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
g. Centric veroordeelt tot betaling van € 625,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en
h. Centric veroordeelt in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3. Aan deze vordering hebben [eisers] samengevat het volgende ten grondslag gelegd. In de arbeidsovereenkomsten van [eiser 2] en [eiser 3] is de DNB-cao door middel van een incorporatiebeding van toepassing verklaard (zie 1.3). Op het moment dat [eiser 1] , [eiser 4] en [eiser 5] in dienst zijn getreden (1984, 1983 en 1988) bestond er nog geen DNB-cao. De eerste DNB-cao dateert van januari 2003. Per circulaire van DNB van 19 februari 2003 (zie 1.5) is die DNB-cao (en toekomstige wijzigingen daarvan) in hun arbeidsovereenkomst geïncorporeerd welke incorporatie zij hebben aanvaard. Omdat de DNB-cao in de arbeidsrelatie is geïncorporeerd, zijn de bepalingen uit de DNB-cao deel gaan uitmaken van de arbeidsovereenkomsten tussen [eisers] en DNB. Gelet op het bepaalde in artikel 7:663 BW zijn de rechten en verplichtingen die op 1 april 2019 voor DNB voortvloeiden uit de arbeidsovereenkomst tussen haar en [eisers] – dus ook die voorvloeien uit de op de arbeidsrelatie van toepassing verklaarde DNB-cao – van rechtswege mee overgegaan op Centric. Door de incorporatie van de DNB-cao op de arbeidsrelatie, blijven de bepalingen van de DNB-cao 2018/2019 gelden na afloop van de looptijd van die cao. Het einde van de DNB-cao 2018/2019 per 1 juli 2019 heeft daarom geen gevolgen voor de arbeidsvoorwaarden van [eisers] Voor het geval zou worden geoordeeld dat ten aanzien van [eiser 1] , [eiser 4] en [eiser 5] geen sprake is van incorporatie, geldt dat zij op grond van het bepaalde in artikel 9 juncto artikel 14a van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (Wet CAO) gecombineerd met het leerstuk van nawerking zoals aangenomen in het arrest Rode Kruis Ziekenhuis/Te Riet (HR 10 januari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AE9386) jegens Centric aanspraak kunnen maken op onverkorte nakoming van de DNB-cao 2018/2019. Op grond daarvan maken [eisers] aanspraak op structurele loonaanpassing per 1 juli van elk jaar (volgens hoofdstuk II, artikel 1 lid 1 van de DNB-cao) en op salarisgroei per 1 januari van elk jaar (volgens hoofdstuk II, artikel 5 van de DNB-cao) (zie 1.8).
4. Centric heeft de vordering gemotiveerd betwist. Zij heeft samengevat aangevoerd dat zij zich niet verzet tegen toepassing van de DNB-cao 2018/2018. Zij past alle arbeidsvoorwaarden die daaruit voortvloeien en die zijn geïncorporeerd in de arbeidsovereenkomsten of via nawerking van toepassing zijn, onverkort toe, met uitzondering van de structurele loonaanpassing per 1 juli en de salarisgroei per 1 januari van elk jaar. Volgens Centric zijn deze bepalingen i) niet van toepassing, ii) in de oude vorm niet uitvoerbaar en iii) vervangen door de beoordelingssystematiek en functionering gebonden salarisverhoging van Centric zelf, aldus Centric. Dit verweer komt bij de beoordeling nader aan de orde.

Beoordeling

Incorporatie?

5. Tussen partijen is niet in geschil dat de overdracht van de ICT-activiteiten door DNB aan Centric moet worden aangemerkt als een overgang van (een deel van een) onderneming als bedoeld in artikel 7:663 BW. Op grond van dat artikel zijn door de overgang van onderneming de rechten en verplichtingen die tot 1 april 2019 voor DNB voortvloeiden uit de arbeidsovereenkomsten met [eisers] van rechtswege overgegaan op Centric. Tussen partijen is evenmin in geschil dat de DNB-cao in de arbeidsovereenkomsten van [eiser 2] en [eiser 3] is geïncorporeerd. Anders dan Centric heeft betoogd geldt dat ook voor [eiser 1] , [eiser 4] en [eiser 5] , aangezien zij de incorporatie van de DNB-cao in hun arbeidsovereenkomsten door middel van de circulaire uit 2003 (zie 1.5) (stilzwijgend) hebben geaccepteerd. Door de incorporatie van de cao in de arbeidsovereenkomsten, zijn ook de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de DNB-cao 2018/2019 op grond van artikel 7:663 BW op Centric overgegaan.
Cao-loze periode?
6. Tussen partijen is in geschil of op 1 juli 2019 voor Centric een einde is gekomen aan de uit artikel 1 lid 1 van hoofdstuk II van de DNB-cao 2018/2019 voortvloeiende verplichting tot salarisverhoging per juli van elk jaar. Centric heeft dat betoogd met een beroep op artikel 1 lid 1 onder e van hoofdstuk II van de DNB-cao 2018/2019 waarin is bepaald dat een dergelijke salarisverhoging niet plaatsvindt in een cao-loze periode. Daarvan was volgens Centric vanaf 1 juli 2019 sprake, omdat de looptijd van de DNB-cao 2018/2019 toen eindigde zonder dat een nieuwe cao al tot stand was gekomen.
7. Centric wordt in dat betoog niet gevolgd. De DNB-cao 2018/2019 liep tot 1 juli 2019 en gold ten tijde van de overgang van onderneming naar Centric op 1 april 2019. Op dat moment was dus geen sprake van een cao-loze periode. Het aflopen van de DNB-cao 2018/2019 per 1 juli 2019, brengt daarin jegens [eisers] – gelet op de incorporatie van deze cao in hun arbeidsovereenkomsten – geen verandering.
8. Daarbij komt dat Centric ook niet kan worden gevolgd in haar standpunt dat na 1 juli 2019 bij DNB sprake was van een cao-loze periode. Volgens artikel 1 lid 1 onder e van hoofdstuk II van de DNB-cao 2018/2019 – dat naar objectieve maatstaven moet worden uitgelegd waarbij in de beginsel de bewoordingen, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, van doorslaggevende betekenis zijn – is daarvan sprake in geval van opzegging van de cao. Tussen partijen is niet in geschil dat opzegging van de cao niet heeft plaatsgevonden. Anders dan Centric heeft betoogd valt niet in te zien waarom ook sprake zou zijn van een cao-loze periode wanneer de cao eindigt als gevolg van tijdverloop. Uit artikel 1 van lid 1 onder b van de DNB-cao 2018/2019 blijkt immers dat een cao in dat geval geacht wordt stilzwijgend te zijn verlengd. Dat nadien in november of december 2019 een nieuwe cao is overeengekomen die met terugwerkende kracht van toepassing is geworden, maakt dat niet anders. Dat geldt ook voor de door Centric aangevoerde omstandigheid dat de partijen bij de DNB-cao zijn uitgegaan van 1 juli 2019 als einddatum zonder dat voorafgaande schriftelijke opzegging noodzakelijk was, aangezien het bij de uitleg van een cao niet aankomt op de bedoeling van partijen voor zover die bedoeling niet kenbaar is uit de cao-bepalingen.
Salarisverhoging per 1 juli van elk jaar onuitvoerbaar?
9. Centric heeft niet betwist dat de structurele salarisverhoging per 1 juli van elk jaar moet worden aangemerkt als een arbeidsvoorwaarde die op haar is overgegaan. Centric heeft slechts aangevoerd dat zij niet in staat is om de bepalingen uit hoofdstuk II, artikel 1 lid 1 onder b en c van de DNB-cao toe te passen, omdat zij niet beschikt over salarisschalen in haar organisatie, en de salarisschalen van DNB niet kenbaar zijn en niet mee zijn overgegaan. Daardoor is de relatieve salarispositie van medewerkers niet vast te stellen en uitvoering van deze arbeidsvoorwaarden volgens Centric niet mogelijk.
10. Ook in dat betoog wordt Centric niet gevolgd. Partijen zijn het er over eens dat de relatieve salarispositie aangeeft hoeveel een werknemer – uitgedrukt in een percentage – meer of minder verdient dan het maximum van de salarisschaal. Om de relatieve salarispositie te kunnen bepalen dient Centric dus te beschikken over het schaalmaximum van de salarisschalen die voor [eisers] golden en het salaris dat [eisers] verdien(d)en. Verdedigbaar is – gelet op het feit dat de overgang beperkt is tot reeds bestaande rechten en verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, waartoe (naar Centric onweersproken heeft aangevoerd) loopbaanverwachtingen niet behoren – dat ook daarvoor het moment van de overgang van onderneming op 1 april 2019 bepalend is. Het enkele feit dat Centric niet over de toen geldende salarisschalen met bijbehorend salarismaximum beschikt, maakt nog niet dat het voor haar praktisch onmogelijk is om uitvoering te geven aan deze arbeidsvoorwaarde. Zonder nadere toelichting die ontbreekt, valt immers niet in te zien waarom Centric deze informatie niet van DNB of [eisers] kan verkrijgen. Aangenomen mag worden dat [eisers] over die informatie beschikken, aangezien zij kennelijk jaarlijks van DNB een salarisverhoging hebben ontvangen op basis van hun relatieve salarispositie. In de arbeidsovereenkomsten van [eiser 2] en [eiser 3] staat hun relatieve salarispositie ten tijde van het aangaan van de arbeidsovereenkomst ook met zoveel woorden vermeld.
Loonsverhoging na beoordeling
11. Ten aanzien van de door [eisers] gevorderde nakoming van de arbeidsovereenkomst op het punt van de beoordelingsafhankelijke salarisgroei per 1 januari van ieder jaar heeft Centric onweersproken aangevoerd dat een beschrijving van een beoordelingssystematiek, zoals neergelegd in artikel 4 lid 5 van hoofdstuk II van de DNB-cao 2018/2019, geen individuele arbeidsvoorwaarde is die na overgang van onderneming mee overgaat. [eisers] hebben aangevoerd dat zij op het naleven van die beoordelingssystematiek ook geen beroep doen. De door [eisers] onbetwist gestelde omstandigheid dat de DNB-personeelsgids – waarin volgens hoofdstuk II artikel 4 lid 5 onder d van de DNB-cao 2018/2019 een nadere uitwerking van de beoordelingssystematiek bij DNB is opgenomen – onderdeel uitmaakt van de arbeidsovereenkomsten van [eisers] kan dan ook bij de verdere beoordeling buiten beschouwing blijven. Dat Centric er een eigen beoordelingssystematiek op nahoudt (die er blijkens de door Centric in het geding gebrachte productie 7 op neer komt dat een werknemer beoordeeld kan worden als slecht/onvoldoende/normaal/goed en excellent) neemt echter, anders dan Centric heeft aangevoerd, niet weg dat het aan de uitkomst van die beoordeling gekoppelde recht op salarisgroei per 1 januari van ieder jaar wel een arbeidsvoorwaarde is die van rechtswege mee is overgegaan. Nu de DNB-cao waarin deze bepaling staat is geïncorporeerd in de arbeidsovereenkomsten van [eisers] , kunnen zij ook daarvan op grond van artikel 7:663 BW nakoming vorderen. Centric heeft daarbij terecht aangevoerd dat deze salarisgroei op grond van artikel 4 lid 5 van hoofdstuk II van de DNB-cao 2018/2019 wordt toegekend indien en voor zover het maximum van de salarisschaal nog niet is bereikt.
Toewijzing vorderingen in strijd met redelijkheid en billijkheid?
12. Volgens Centric is toewijzing van de vorderingen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, gelet op de daarmee gepaard gaande kosten en de effecten die dat zou hebben op collega’s op dezelfde afdeling. Centric heeft op die kosten niet gerekend en hoefde op die kosten ook niet te rekenen. Zij is geen partij van de DNB-cao 2018/2019 en mocht afgaan op de gebruikelijke manier waarop een cao eindigt wanneer een nieuwe cao in werking treedt. Centric mocht bovendien afgaan op de mededelingen van DNB hierover, te weten dat de DNB-cao 2018/2019 op 1 juli 2019 zou eindigen.
13. Ook dat verweer gaat niet op. Centric had met mogelijke kosten die gepaard gaan met de overgegane arbeidsvoorwaarden van [eisers] rekening kunnen houden op het moment dat zij besloot op de ICT-activiteiten van DNB over te nemen. Centric heeft verder 2029 als peildatum voor de kostenberekening gehanteerd, terwijl niet valt uit te sluiten dat de arbeidsvoorwaarden van [eisers] op een eerder moment zullen worden geharmoniseerd. Dat toewijzing van de vorderingen tot gevolg zou hebben dat andere medewerkers geen salarisverhoging meer zouden kunnen ontvangen, heeft Centric niet onderbouwd. De omstandigheid dat binnen één bedrijf voor vergelijkbare medewerkers verschillende arbeidsvoorwaarden gelden, is inherent aan de overgang van een onderneming en maakt nog niet dat aan de overgegane arbeidsvoorwaarden van [eisers] geen uitvoering zou hoeven te worden gegeven. Centric heeft verder aangevoerd dat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid zou zijn dat de DNB-cao 2018/2019 voor haar – als derde partij die niet betrokken is geweest bij de totstandkoming van de DNB-cao – onverkort zou blijven gelden, terwijl deze voor de overige medewerkers (naar de kantonrechter begrijpt van DNB) op 1 juli 2019 is geëindigd. Dat betoog strandt reeds op hetgeen hiervoor onder 8 is overwogen. Voor die medewerkers is de DNB-cao 2018/2019 evenmin op 1 juli 2019 geëindigd.
Conclusie
14. De conclusie van het voorgaande is dat de vorderingen onder 2a tot en met 2d worden toegewezen. Centric wordt niet gevolgd in haar standpunt dat de vorderingen daarvoor te onbepaald zijn. Gelet op de omstandigheden van het geval wordt de wettelijke verhoging over het nog te betalen loon gematigd tot 10%. De wettelijke rente is als onbetwist toewijsbaar zoals gevorderd. Bij deze stand van zaken wordt aan de beoordeling van de voorwaardelijke vorderingen onder 2e en 2f niet toegekomen.
15. De vordering onder 2g tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is niet toewijsbaar, aangezien niet is gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht.
16. Centric wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten aan de zijde van [eisers] belast. Omdat Centric vrijwillig is verschenen zijn er geen explootkosten gemaakt.

BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart voor recht dat de (bepalingen uit) de DNB-cao met looptijd van 1 juli 2018 tot 1 juli 2019 onverkort deel uitmaakt van de arbeidsovereenkomsten tussen [eisers] en Centric en [eisers] jegens Centric onverkort aanspraak kunnen maken op (de bepalingen uit) die DNB-cao en Centric jegens [eisers] gehouden is tot onverkorte toepassing van (de bepalingen uit) die DNB-cao;
veroordeelt Centric tot onverkorte toepassing op [eisers] van (de bepalingen uit) de DNB-cao met looptijd van 1 juli 2018 tot 1 juli 2019;
veroordeelt Centric tot het per 1 juli van enig jaar aanpassen van de salarissen van [eisers] overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk II, artikel 1 lid 1 van de DNB-cao met looptijd van 1 juli 2018 tot 1 juli 2019, waar aan de orde met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2019, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 10% en de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid tot de dag van voldoening;
veroordeelt Centric tot het per 1 januari van enig jaar verhogen van de salarissen van [eisers] overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk II, artikel 4 lid 5 van de DNB-cao met looptijd van 1 juli 2018 tot 1 juli 2019, waar aan de orde met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 10% en de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid tot de dag van voldoening;
veroordeelt Centric in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eisers] begroot op € 81,00 aan griffierecht en € 960,00 aan salaris gemachtigde, derhalve in totaal op € 1.041,00, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw en te vermeerderen met de wettelijke rente indien voldoening niet binnen 14 dagen na dagtekening vonnis plaatsvindt;
veroordeelt Centric in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat Centric niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Brokkaar, kantonrechter, en in het openbaar
uitgesproken op 22 december 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.