In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Mokumboot B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiseres, Mokumboot B.V., had beroep ingesteld tegen de weigering van zes ligplaatsvergunningen voor passagiersvaartuigen. De weigering was gebaseerd op het feit dat het gebruik van de ligplaatsen in strijd was met het bestemmingsplan en dat eiseres geen omgevingsvergunning had voor gebruik in afwijking van het bestemmingsplan. De rechtbank oordeelde dat de weigering van de ligplaatsvergunningen rechtmatig was, omdat er geen concreet uitzicht was op het verkrijgen van de benodigde omgevingsvergunning. De rechtbank concludeerde dat de koppeling tussen de ligplaatsvergunning en de omgevingsvergunning niet in strijd was met de Dienstenrichtlijn en dat eiseres op de hoogte had moeten zijn van de vereisten voor het verkrijgen van de ligplaatsvergunning. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.