Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Ter zitting waren aanwezig:
2.De feiten
Deed of Sale and Transfer of Depositary Shares, waarin onder meer het volgende staat.
5. TRUST CONDITIONS; LEGAL RELATIONSHIP.
Deed of Issuance of Depositary Receipts of Sharesovereengekomen, waarbij [gedaagde] een aanvullend aantal certificaten heeft overgenomen van een derde, en waarin eveneens de (
amended)
Trust Conditionsvan toepassing zijn verklaard.
Deed of Amendment to Trust Conditions(hierna: de
Trust Conditions), die in artikel 5 van de
Deed of Sale and Transferdaarop van toepassing zijn verklaard, staat onder meer het volgende.
Article 2. Depositary Receipts.(…)
Bad Leavershall be considered a Depositary Receipt Holder: (…)
Good Leaverif he is no longer an employee, manager or service provider (…) of Auctio B.V. or any Subsidiary and such Depositary Receipt Holder is not considered a Bad Leaver in accordance with Article 5.2.
Leaver Price) shall be:
einvernehmlich) is geëindigd. In een e-mail van diezelfde dag van [gedaagde] aan [naam 1] staat dat [gedaagde] om die verklaring heeft verzocht om aanspraak te kunnen blijven maken op sociale voorzieningen na de beëindiging van het dienstverband.
Trust Conditionsen is hem verzocht daarvan af te zien.
Deed of Sale and Transferen omdat het non-concurrentiebeding in strijd is met de wet en de goede zeden.
3.Het geschil in conventie
Trust Conditionsopgenomen aanbiedingsverplichting van de certificaten als
Bad Leaveren tot het verlenen van medewerking aan levering en zo nodig waardering van de certificaten;
Trust Conditionsopgenomen non-concurrentiebeding en zich met onmiddellijke ingang te onthouden van elk doen en nalaten in strijd met dit non-concurrentiebeding, in het bijzonder door het staken en gestaakt houden van zijn werkzaamheden voor Surplex gedurende de resterende looptijd van het non-concurrentiebeding;
Trust Conditions, waar hij tweemaal voor heeft getekend, en waarmee hij zich bij e-mail expliciet akkoord heeft verklaard. [gedaagde] moet worden gezien als
Bad Leaveren is verplicht zijn certificaten aan te bieden tegen de in de
Trust Conditionsbepaalde waarde.
Trust Conditions, althans de
amendedversie, nooit ontvangen en hij is nooit goed voorgelicht over de implicaties daarvan. Het non-concurrentiebeding is verder ook naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, zodat het dient te worden geschorst. Ook stelt [gedaagde] dat Surplex geen concurrerend bedrijf is, en dat het mogelijk is dat hij bij Surplex niet-concurrerende werkzaamheden verricht. Verder stelt [gedaagde] dat hij moet worden beschouwd als
Good Leaver, omdat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd.
4.Het geschil in reconventie
Trust Conditions
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
Deed of Sale and Transfer, waarbij certificaten zijn uitgegeven door een in Amsterdam gevestigde stichting, die aandelen houdt in een in Amsterdam gevestigde vennootschap. De primaire vordering is de overdracht van de certificaten, die in Nederland (Amsterdam) zal moeten plaatsvinden, zodat de Rechtbank Amsterdam bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen. Aan het non-concurrentiebeding is geen geografische beperking gesteld, maar nu beide ondernemingen (TBAuctions en Surplex) ook actief zijn in Nederland is de voorzieningenrechter eveneens bevoegd van deze vordering kennis te nemen.
Deed of Sale and Transfer(artikel 8.2) als in de
Trust Conditions(artikel 17) is een rechtskeuze gemaakt voor Nederlands recht, hetgeen artikel 25 van Brussel I-bis toestaat. De vorderingen zijn gegrond op relatie tussen de Stichting en [gedaagde] als certificaathouder, en niet op de arbeidsovereenkomst. Afdeling 5 van Brussel I-bis is dan ook niet van toepassing. Aan de stelling van [gedaagde] dat het MPP moet worden gezien als secundaire arbeidsvoorwaarde wordt voorbij gegaan. Het certificaathouderschap hangt niet noodzakelijkerwijs samen met het werknemerschap, nu ook anderen dan werknemers certificaathouder kunnen zijn, en er ook werknemers zijn zonder certificaten. Tenslotte heeft [gedaagde] een reële prijs betaald voor de certificaten, zodat het ook daarom niet als secundaire arbeidsvoorwaarde en behorend tot de arbeidsovereenkomst kan worden gezien.
Trust Conditionsvan toepassing zijn. [gedaagde] stelt dat hij bij het aangaan van de
Deed of Sale and Transferniet is voorgelicht over de gevolgen van het managementparticipatieplan (MPP), dat de
Trust Conditions(althans, de
amendedversie uit 2016) niet aan hem zijn overhandigd, en dat hij bovendien moet worden gezien als consument, met als gevolg dat de
Trust Conditionsin strijd zijn met de Oostenrijkse wet en de goede zeden.
Trust Conditions. Ook is in het ondertekende document expliciet het non-concurrentiebeding genoemd. Bovendien heeft hij in de e-mail van 25 augustus 2015 (2.5) uitdrukkelijk verklaard dat hij akkoord gaat met de
Trust Conditions. Dat hij zich niet bewust was van het non-concurrentiebeding omdat hij niet is voorgelicht over de implicaties van het MPP is dan ook voorshands niet aannemelijk, althans dit dient voor zijn rekening te komen. Verder zijn de
Trust Conditionsvan 29 februari 2016 voor zover relevant inhoudelijk identiek aan de
Trust Conditionsvan 23 januari 2015, zodat ook de stelling dat [gedaagde] de
amendedversie van de
Trust Conditionsniet heeft ontvangen hem niet kan baten.
Trust Conditionsen ziet dus op een andere rechtsverhouding. De certificatenuitgifte is bovendien van een latere datum dan de arbeidsovereenkomst en de
Deed of Sale and Transferis een overeenkomst met andere partijen dan de werkgever, namelijk met de Stichting en Bencis. Dat het non-concurrentiebeding ziet op de arbeidsrechtelijke verhouding is niet juist. Uit de tekst van artikel 15 van de
Trust Conditionsblijkt immers dat het non-concurrentiebeding slechts geldt zolang een
Key Employeeook certificaathouder is. Het non-concurrentiebeding is dus gebonden aan het certificaathouderschap, en niet aan het werknemerschap. Voor een werknemer die geen certificaathouder is geldt het immers niet. Het non-concurrentiebeding is dan ook voorshands geldig.
Trust Conditions, en daarmee met het non-concurrentiebeding. Bovendien staat in de
Deed of Sale and Transferhet non-concurrentiebeding expliciet genoemd. Desondanks is [gedaagde] vrijwel direct na afloop van zijn dienstverband met Karner&Dechow in dienst getreden bij Surplex, een concurrent van TBAuctions, waarover hierna meer. Dat [gedaagde] ervan uitging dat sprake was van een non-concurrentiebeding naar Oostenrijks recht kan hem niet baten. In dat geval zou het non-concurrentiebeding volgens [gedaagde] nog altijd gelden voor de duur van één jaar nadat hij uit dienst zou zijn getreden bij Karner&Dechow. Ook in dat geval zou [gedaagde] dus in strijd hebben gehandeld met het non-concurrentiebeding. Dat [gedaagde] daarmee onevenredig wordt benadeeld in zijn carrière is onvoldoende aannemelijk geworden. Hij zou in eerste instantie bij een leasemaatschappij gaan werken, maar dat is uiteindelijk niet doorgegaan als gevolg van de Covid-19 situatie. Dat [gedaagde] alleen in de onlineveilingenbranche terecht kan is dus onvoldoende aannemelijk. Verder is hetgeen [gedaagde] heeft gesteld over het verzoek van TBAuctions om de veilingen te manipuleren eveneens onvoldoende aannemelijk geworden. Weliswaar heeft [gedaagde] een aantal verklaringen van (oud-) werknemers van Karner&Dechow overgelegd die zijn stelling ondersteunen, maar een deel van hen is ook overgestapt naar Surplex, zodat het de vraag is hoeveel waarde aan deze verklaringen moet worden gehecht, en nergens blijkt uit dat [gedaagde] eerder dan in de conclusie van antwoord kenbaar heeft gemaakt dat hem dat is verzocht en dat hij daar bezwaar tegen heeft, terwijl uitgebreid is gecorrespondeerd tussen TBAuctions en de Oostenrijkse advocaat van [gedaagde] . Al met al is deze stelling dan ook onvoldoende om het non-concurrentiebeding opzij te zetten.
Bad Leaveris, omdat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is geeindigd. Met de brief van 11 december 2019 heeft [gedaagde] slechts de intentie heeft geuit om zijn arbeidsovereenkomst op te zeggen. Na gesprekken hierover hebben partijen overeenstemming bereikt en is de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigd, zoals is bevestigd in de brief van 16 januari 2020. Partijen hebben daarbij ook afspraken gemaakt over het door [gedaagde] verrichten van werkzaamheden in de maanden april en mei 2020. Deze stelling strookt niet met de verklaring van [gedaagde] dat hij zijn arbeidsovereenkomst heeft beëindigd omdat hem werd gevraagd de veilingen te manipuleren. Los daarvan blijkt uit artikel 5 van de
Trust Conditionsdat iemand reeds als
Bad Leaverwordt aangemerkt indien hij of zij vrijwillig vertrekt (
voluntarily ceased to be employed).Uiteindelijk heeft hij ter zitting verklaard dat hij in september/oktober 2019 in Amsterdam al een gesprek met een bedrijfsleider van Surplex heeft gehad en in december 2019 door Surplex is gebeld. Dat in dit geval sprake is van een vrijwillig vertrek op initiatief van [gedaagde] is niet in geschil. TBAuctions had geen enkele reden om [gedaagde] de wacht aan te zeggen, zo heeft [naam 1] ter zitting verklaard, integendeel, zij hadden graag gewild dat hij zou blijven. Van een gedwongen vertrek is dan ook geen sprake, los van de reden van [gedaagde] om zijn arbeidsovereenkomst te willen beëindigen. Daarnaast is ook sprake van een
material breachvan de
Trust Conditionsen de
non-compete clause(artikel 5.2 sub d
Trust Conditions), zodat [gedaagde] ook op die grond als
Bad Leaverkan worden aangemerkt. Voorshands moet dan ook worden aangenomen dat [gedaagde] zowel op de b-grond als op de d-grond van artikel 5.2 moet worden aangemerkt als
Bad Leaver, hetgeen tot gevolg heeft dat hij op grond van artikel 5.1 zijn certificaten moet aanbieden, tegen de laagste van enerzijds de aankoopprijs en anderzijds de
Fair Market Value(artikel 5.5 sub a van de
Trust Conditions).
Trust Conditionsniet eenduidig (
forthwith)en ten tweede zijn partijen het niet eens over de
Fair Market Valuevan de certificaten, zodat zij het daarover eerst eens moeten worden dan wel een deskundige zullen moeten inschakelen. Onder deze omstandigheden is er teveel onzekerheid omtrent de uitvoering van de verplichting om daar een dwangsom aan te verbinden.
980,00
6.De beslissing
Trust Conditionsopgenomen aanbiedingsverplichting van de certificaten als
Bad Leaveren tot het verlenen van alle benodigde medewerking aan de levering aan de verkrijgende partij en indien nodig de vaststelling van de waardering van de certificaten conform de
Trust Conditions,
Trust Conditionsopgenomen non-concurrentiebeding en veroordeelt [gedaagde] zich met onmiddellijke ingang te onthouden van elk doen of nalaten in strijd met dat non-concurrentiebeding, in het bijzonder door zijn werkzaamheden bij Surplex met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden gedurende de resterende looptijd van het non-concurrentiebeding,