Vergoeding van schade.
17. De woning is na de renovatie opgeleverd op 25 september 2019. [eisers] heeft het opleveringsgesprek voortijdig afgebroken, kennelijk omdat hij boos was over hoe het gesprek verliep. Tot een gedeelde visie van partijen van eventuele opleverpunten, blijkend uit een door beiden ondertekende opleverstaat is het daarom niet gekomen. De kantonrechter zal de verschillende “opleverpunten” hierna bespreken.
18. Aanrechtblad en trapbekleding
De vorderingen die zien op de gestelde schade aan het aanrechtblad en de vervuiling de trapbekleding zullen worden afgewezen. De schade aan het aanrecht, het zou om een kras gaan, wordt door EH betwist. Het aanrecht is niet vernieuwd. In het door EH overgelegde opleververslag (prod. 2, CvA) wordt dit punt niet genoemd. Enige onderbouwing van de betreffende kras, bijvoorbeeld via een foto ontbreekt. Vergelijkbare overwegingen gelden voor de vordering met betrekking tot de vlekken op de trapbekleding.
Het kunstgras in de tuin zou zijn beschadigd in verband met het plaatsen van een steiger. Het ging om kunstgras met een oppervlakte van 4 bij 6 meter waarop de kinderen van [eisers] speelden. Volgens [eisers] was hem te verstaan gegeven dat het oprollen tot 1,5 meter voldoende was. Deze post is net als schade in verband met verdwenen speeltoestellen aangekaart bij de BAM. [eisers] heeft tijdens de zitting verteld dat de schade in verband met het kunstgras, de speeltoestellen, al dan niet in samenhang met een gedeeltelijke huurkorting, slechts voor de helft is vergoed. De kantonrechter overweegt dat blijkens de brief van de BAM van 28 maart 2018 (productie 4 dagvaarding) zij zou helpen bij het vrijmaken van de tuin, eventuele bestrating zou worden weggehaald en weer teruggeplaatst en hetzelfde geldt voor schuttingen. Nu EH niet betwist dat er in de tuin van [eisers] sprake is geweest van kunstgras en evenmin dat dit beschadigd is geraakt tijdens de renovatie, is EH aansprakelijk voor vergoeding hiervan. [eisers] heeft wel gesteld dat de helft is vergoed maar niet welk bedrag gemoeid is met het restant. Hij zal zich daarover als na te melden nog mogen uitlaten.
Ten aanzien van de plinten die niet passend zijn aangebracht overweegt de kantonrechter het volgende. Deze kwestie kwam wel aan de orde bij de oplevering. In het e-mailbericht van 26 september 2019 van de BAM (prod. 1 CvA) staat het volgende vermeld:
“(…)
3.
Plinten: Plint maken bij keuken, extra plint bij trap, plint woonkamer weer aanpassen (naad naar andere kant), hoge plint tegen aftimmering achterzijde kozijn, laminaat dekt niet mooi in keuken bij plint (oude situatie). “
21. In de conclusie van antwoord voert EH aan dat dit opleverpunt door BAM is opgepakt, maar dat het lastig blijft om aan de hand van foto’s te bepalen wat dient te gebeuren. Ter zitting is namens EH aangevoerd dat er nooit is toegezegd het laminaat te vervangen en dat er een extra plint is aangebracht op verzoek van [eisers] .
22. De kantonrechter constateert dat vooralsnog geen helderheid is verkregen over de vraag of het opnieuw aanbrengen van plinten een noodzakelijk onderdeel was van de renovatiewerkzaamheden. De vermelding in het opleverbericht van 26 september 2019 duidt daar wel op. Daarnaast is uit de door [eisers] overgelegde foto’s af te leiden dat de plinten op diverse plekken niet naar gebruikelijke normen van vakmanschap zijn bevestigd. Beide partijen worden in de gelegenheid gesteld zich hierover nog uit te laten, waarbij de kantonrechter partijen nadrukkelijk uitnodigt nader aan te geven welk (schade-) bedrag hiermee is gemoeid.
23. Jaloezieën en rolluik
Uit de stukken is op te maken dat deze kwestie door [eisers] na verwijzing door EH bij de BAM is aangekaart en niet is blijven steken op de vraag of een vergoeding is verschuldigd, maar wanneer. De BAM wenste, zoals blijkt uit prod. 2 CvA, zowel een bewijs van plaatsing aan de hand van foto’s als de factuur. [eisers] heeft ter zitting verklaard dat de jaloezieën en rolluik op maat moeten worden gemaakt en daartoe gaat de leverancier eerst over als er is betaald. Hij beschikte daarvoor echter niet over voldoende financiële middelen. Hij heeft voorts aangevoerd dat het om een bedrag van ongeveer € 3.600,00 gaat. EH heeft ter zitting naar voren gebracht dat de communicatie hierover tussen de BAM en [eisers] kennelijk op een wat ongelukkige wijze is vastgelopen maar betwist niet tot vergoeding gehouden te zijn.
24. De kantonrechter overweegt dat de noodzaak van de aanschaf van nieuwe jaloezieën en een rolluik buiten kijf staat. Het betreft voorzieningen die door [eisers] waren aangebracht en die niet meer passend waren door, kort gezegd, een andere maatvoering van de nieuwe kozijnen die in het kader van de renovatie zijn geplaatst. Het betreft hier schadeposten tot betaling waarvan EH is gehouden en nadere voorwaarden zoals door de BAM gesteld (daadwerkelijk plaatsing en overlegging factuur) vinden geen steun in het recht. Wel dient de schade op goede en reële gronden te zijn gebaseerd. De offertes waarvan in prod. 2 CvA sprake is zijn niet in het geding gebracht. Ook op dit punt zal de zaak worden aangehouden zodat [eisers] deze alsnog kan overleggen. In geval EH van mening is dat deze offertes niet reëel zijn, dient zij dit standpunt te onderbouwen.
[eisers] heeft primair herstel van de gebreken door EH gevorderd en subsidiair schadevergoeding in de vorm van verrekening van de huur. Herstel door EH zal de kantonrechter afwijzen, gelet op het feit dat de verhoudingen tussen partijen kennelijk niet erg soepel meer zijn, mede gelet op het feit dat [eisers] bij het oplevergesprek boos is weggelopen. Verrekening met de huur wordt eveneens afgewezen ter voorkoming van mogelijke complicaties met een eventueel verrekenverbod in de (algemene voorwaarden van de) huurovereenkomst. In geval de kantonrechter tot geheel of gedeeltelijke toewijzing van de resterende vorderingen van [eisers] komt, zal dat gebeuren in de vorm van toekenning van een financiële compensatie, waarvan de hoogte zonodig door de kantonrechter op basis van art. 6.97 BW zal worden geschat.
26. Het voorgaande betekent dat de zaak wordt aangehouden voor uitlating [eisers] en overlegging producties. Daarna zal EH in de gelegenheid worden gesteld hierop te reageren.
27. Nu in het voorgaande al oordelen zijn gegeven ten aanzien van enkele punten die partijen verdeeld hielden, is denkbaar dat zij over de resterende punten alsnog tot overeenstemming komen zonder dat de onderhavige procedure behoeft te worden vervolgd. De kantonrechter nodigt partijen nadrukkelijk uit hierover nader overleg te voeren.
28. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.