Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. Na verder debat is vonnis aanvankelijk bepaald op 24 juni 2020, waarna deze is verzet naar 25 juni 2020.
- [naam 3] en mr. R.L.G. Odekerken, met mr. Spanjaard.
2.De feiten
Onze opdrachtgever is bijzonder ontevreden over de invulling van de catering, de huurders uiten klachten en weigeren inmiddels de kosten voor de catering te betalen en de omzet blijft substantieel achter.(…)
Uw cliënt is onvoldoende in staat gebleken om de geprognotiseerde omzet te realiseren en heeft onvoldoende inspanningen geleverd om te komen tot aanpassingen om deze omzet daadwerkelijk te realiseren en de invulling van het horecaconcept af te stemmen op de huurders in het pand. (…)
Zoals u bekend is de horeca gelegenheid die door u wordt geëxploiteerd in het gebouw Podium op last van de overheid met ingang van 13 maart 2020 gesloten in verband met de Corona crisis.Nu er sprake is van een gedwongen sluiting door overheidsmaatregelen die het gevolg zijn van de Corona crisis, betekent dit dat er een overmacht situatie is ontstaan. Deze overmacht situatie betekent dat u geen werkzaamheden meer kunt verrichten en dat [gedaagde] ook niet langer gehouden is een bedrag aan u te vergoeden zolang deze overmacht situatie voortduurt.Ik verzoek u dan ook week 12 van deze factuur te crediteren.”
3.Het geschil
Met betrekking tot de gevorderde buitengerechtelijke kosten is niet voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets. Wettelijke handelsrente is niet verschuldigd over een omzetgarantie. Aan een veroordeling tot betaling van een geldsom kan geen dwangsom worden verbonden. Aldus steeds [gedaagde] .
4.De beoordeling4.1. Op 19 maart 2018 hebben partijen een exploitatieovereenkomst gesloten waarin Clubs & Subs zich heeft verbonden tot het exploiteren van een “Restauratieve en Horecafaciliteit” in het complex. Uit de overeenkomst blijkt dat daaronder moet worden begrepen: het exploiteren van een restaurant voor bewoners en bezoekers, dat minimaal van maandag tot en met vrijdag geopend is van 08:00 uur tot 16:00 uur. [gedaagde] heeft zich in de exploitatieovereenkomst, die van rechtswege eindigt op 1 juni 2021, verbonden tot het garanderen van de omzet van Clubs & Subs tot een bedrag van € 160.000,- per jaar. Op grond van artikel 13.3 van de exploitatieovereenkomst brengt Clubs & Subs iedere vier weken het bedrag dat haar omzet onder de afgesproken € 160.000,- uitkomt in rekening bij [gedaagde] .
Restauratieve en Horeca faciliteiten” verzorgt ten behoeve van
“Bewoners en Bezoekers”. Clubs & Subs beschikt bovendien over een horecavergunning. Daar komt bij dat Clubs & Subs onweersproken heeft gesteld dat er sinds de overheidsmaatregelen niet of nauwelijks huurders in het complex waren. Er was dus sowieso geen kans op noemenswaardige omzet.
- salaris advocaat
€ 980,00Totaal € 3.022,00
te vermeerderen de na dit vonnis ontstane kosten als hierna begroot.