Op 14 oktober 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven waarin een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden is verleend aan een betrokkene, geboren in 1997 en gedetineerd in een detentieplaats. De officier van justitie had op 29 september 2020 een verzoek ingediend voor deze zorgmachtiging, waarbij verschillende bijlagen waren gevoegd, waaronder een medische verklaring en een zorgplan. De mondelinge behandeling vond plaats op 30 september 2020, waarbij de betrokkene, zijn raadsman mr. S. Rozemeijer, en de officier van justitie mr. W.J. de Graaf aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofrenie, wat leidt tot ernstig nadeel voor zowel de betrokkene als de omgeving. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie om verschillende vormen van zorg toe te staan, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, toegewezen, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding, omdat niet is gebleken dat de betrokkene zich hiertegen verzet.
De rechtbank concludeert dat de zorgmachtiging voldoet aan de criteria van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en dat de verschillende vormen van zorg voor de gestelde termijnen kunnen worden toegepast. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en moet binnen twee weken na de dagtekening worden uitgevoerd. Tegen deze beschikking staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, in te stellen door een advocaat binnen drie maanden na de uitspraak.