In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 november 2020 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen de huurder van een appartement en de woningcorporatie Woonstichting Lieven De Key. De huurder, die sinds 10 mei 2011 een woning huurt, heeft herhaaldelijk geklaagd over ernstige geluidsoverlast van een vertaalbureau dat zich in de bedrijfsruimte onder haar appartement bevindt. De Huurcommissie had eerder de huurprijs verlaagd vanwege deze overlast, maar de woningcorporatie vordert nu dat deze huurkorting ongedaan wordt gemaakt en dat de huurprijs mag worden verhoogd. De huurder stelt dat de geluidsoverlast een ernstig gebrek aan het gehuurde vormt en dat zij niet verplicht is de huurverhoging te betalen zolang het gebrek niet is hersteld.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 augustus 2020 zijn beide partijen gehoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er deskundige voorlichting nodig is om te bepalen of er daadwerkelijk sprake is van geluidsoverlast en of deze de geldende normen overschrijdt. De kantonrechter heeft Bureau Peutz voorgesteld als deskundige om een onderzoek uit te voeren naar de geluidsoverlast. De kosten van dit onderzoek zullen door de woningcorporatie moeten worden voorgeschoten. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de deskundige en de vragen die aan deze deskundige voorgelegd zullen worden. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de beslissing over de huurverhoging en het herstel van het gebrek zal later worden genomen.