Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking van de kantonrechter
[verzoeker]
de besloten vennootschap Shell Global Solutions International B.V.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[medewerker verweerster 1] , de heer [medewerker verweerster 2] , de heer [medewerker verweerster 3] en de gemachtigde. Voorafgaand aan de zitting heeft [verzoeker] nog aanvullende producties ingediend. Ter zitting hebben beide partijen aan de hand van pleitaantekeningen hun standpunten nader toegelicht en heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
Feiten
“The United Kingdom is considered as your base country and will be the basis on which terms and conditions of employment, such as remuneration and leave arrangements, are set.
You will be given the opportunity to become a member of the Shell Overseas Contributory Pension Fund. Contributions to the pension fund will be in accordance with the regulations of the fund, based on your pensionable salary of GBP 60,000 per annum. Your pensionable salary will be progressed on the basis of developments in your base country.
(…)
During assignments outside your base country, your remuneration will be based on the EBAS remuneration system, as explained in the enclosed EBAS brochure.
At the start of this assignment it will comprise the following net income elements per annum, (…):
(…)
Total EUR 71,768 per annum
(…)
You will be placed in salary group 4.
During your assignment in the Netherlands you are entitled to free housing within certain standards (…)
Pursuant to article 15a, paragraph 1, letter j of the Wage Tax Act 1964, the 30% arrangement is applicable to you. Under this arrangement your total net remuneration will be reduced and then supplemented by a 30% tax-free allowance for so-called extraterritorial costs. Your total net pay, however, will not be affected. For more information on the 30% arrangement, please refer to the relevant “notes for guidance”.
€ 7.865,71 (€ 110.1120,00 bruto per jaar inclusief 13e en 14e maand).
Vervallen van arbeidsplaatsen(…)
Met de hierboven beschreven feiten en omstandigheden heeft werkgever voldoende inzicht gegeven in de achtergronden en overwegingen die hebben geleid tot de organisatorische veranderingen. Wij zijn van oordeel dat werkgever daarmee aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bedrijfseconomische redenen waardoor het noodzakelijk is dat er arbeidsplaatsen met inbegrip van de arbeidsplaats van werknemer structureel zijn komen te vervallen.
(…)
Werknemer stelt (kortweg) dat zijn functie niet vervalt, omdat deze uitwisselbaar is met 15 andere functies en dat zijn functie terugkeert in de nieuwe organisatie. Op deze stellingen van werknemer komen wij hierna bij de onderwerpen ‘ontslagvolgorde’, respectievelijk ‘herplaatsing’ terug. Wij stellen hier vast dat werknemer niet heeft betwist dat werknemer in zijn functie Senior Geophysicist van meet af aan werkzaam was ten behoeve van de NAM en dat deze onderzoekstaak per 1 augustus 2018 is gestaakt. Daarmee is de arbeidsplaats van werknemer in de uitgeoefende functie Senior Geophysicist wel degelijk komen te vervallen.
OntslagvolgordeWerkgever stelt dat de functie van werknemer binnen de P&T organisatie van werkgever, die geldt als zelfstandige bedrijfsvestiging, een unieke functie is. (…) Werknemer voert hiertegen aan dat zijn functie uitwisselbaar is met 15 andere functies (…). Werkgever stelt in haar reactie dat twee van de genoemde functies niet bij haar, maar bij het functiehuis van de NAM horen (…) Vijf functies zijn in een afwijkende Job Group ingedeeld. Wij zijn het met werkgever eens dat deze 7 functies niet uitwisselbaar kunnen zijn. Met betrekking tot de resterende 8 functies geeft de werkgever per functie kort aan (…) en waarin deze verschilt van de functie van werknemer. (…) Werknemer verzuimt op enigerlei wijze te motiveren waarom sprake zou zijn van uitwisselbaarheid van enige van de overige 14, althans 7 functies met de functie van werknemer. Wij zijn dan ook van oordeel dat van uitwisselbaarheid geen sprake is en dat werknemer een unieke functie bekleedde.
Herplaatsing
Ons algemeen oordeel omtrent herplaatsing luidt dat werkgever zich, gelet op het bovenstaande, voldoende heeft ingespannen om te trachten werknemer binnen de Shell organisatie in Nederland te herplaatsen. Daarbij is het aannemelijk geworden dat in een eerder stadium en binnen de komende redelijke termijn van drie maanden herplaatsing van werknemer in een passende functie niet mogelijk is.
(…)”
Verzoek [verzoeker]
€ 1 miljoen bruto;
primaireverzoek - kort samengevat - ten grondslag dat het UWV ten onrechte toestemming heeft verleend aan SGSI om de arbeidsovereenkomst op te zeggen omdat geen sprake is van een redelijke grond als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onder a jo. lid 1 BW. Voorts zijn volgens [verzoeker] de voorwaarden zoals neergelegd in de Ontslagregeling, meer in het bijzonder in artikel 9, 11 en 13, en uitgewerkt in de Uitvoeringsregels van het UWV en de ANWB-beschikking van 13 juli 2018 van de Hoge Raad, onjuist toegepast. [verzoeker] stelt daartoe dat SGSI hem de functie van Geomechanicist had moeten aanbieden in de eerste plaats omdat die uitwisselbaar is met zijn functie van Senior Geophysicist (volgens [verzoeker] is geen sprake van een unieke functie die niet terugkeert na de reorganisatie) en, voor zover dat niet zo zou zijn, omdat hij daarvoor vanwege zijn grotere anciënniteit eerder in aanmerking kwam dan zijn collega [medewerkster verweerster] . SGSI had die functie derhalve eerst aan hem moeten aanbieden. Ook anderszins heeft SGSI volgens [verzoeker] niet aan haar herplaatsingsverplichtingen voldaan. [verzoeker] wijst erop dat hij als LNN expat geen kans had bij het herplaatsingstraject omdat Shell bij herplaatsing het NL People Principles hanteert, dat erop neerkomt dat werknemers met de LNN status geen prioriteit hebben. Aldus maakt Shell onderscheid naar nationaliteit. Shell heeft [verzoeker] bij aanvang van het dienstverband - zonder dat hij zich van de verschillen bewust was - het VK als Base Country gegeven, terwijl hij vanuit de VS is geworven om in Nederland te komen werken. Als Shell Nederland als zijn Base Country zou hebben aangewezen, zou hij anders zijn behandeld.
subsidiairverband, stelt [verzoeker] dat SGSI ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Voor dat geval verzoekt [verzoeker] om hem een
billijke vergoedingvan € 1 miljoen bruto toe te kennen, ter onderbouwing waarvan hij een ‘Hoe lang in dienst’-berekening overlegt van Arbeidsmarktresearch van de Universiteit van Amsterdam; daaruit volgt dat hij ruim € 1,7 miljoen bruto aan loon derft door het ontslag. Volgens [verzoeker] is Shell gelet op zijn achtergrond dé logische werkgever voor hem, zal hij niet snel een andere baan vinden en helemaal niet met het inkomen dat hij had. Bovendien kan SGSI een ernstig verwijt worden gemaakt en lijdt [verzoeker] imagoschade. Ook maakt [verzoeker] in dat geval aanspraak op € 181.250,00 bruto aan
beëindigingsvergoeding berekend overeenkomstig de LORdan wel € 111.865,00 bruto aan
transitievergoeding, beide bedragen minus het reeds door SGSI aan transitievergoeding aan [verzoeker] betaalde bedrag (zie 1.18). Volgens [verzoeker] valt niet in te zien waarom de LOR niet op hem zou moeten worden toegepast en is SGSI bij de berekening van de wettelijke
transitievergoedingten onrechte niet van een bruto maandsalaris van € 17.210,56 (inclusief de onder 1.8 genoemde fiscale bijtellingen en belasting) uitgegaan. Voor het geval de kantonrechter van oordeel is dat de LOR vanwege zijn LNN-status niet op [verzoeker] van toepassing is, stelt [verzoeker] zich op het standpunt dat sprake is van slecht werkgeverschap in de zin van artikel 7:611 BW door hem daarvan vanwege die status en dus zijn nationaliteit uit te sluiten en maakt hij aanspraak op € 69.385,00 bruto aan
schadevergoeding, zijnde het verschil tussen de vergoeding overeenkomstig de LOR en de door SGSI aan [verzoeker] verschuldigde transitievergoeding. Tot slot verzoekt [verzoeker] om hem aan
niet-genoten vakantiedagen€ 34.421,12 bruto toe te kennen.
Primair en subsidiairverzoekt [verzoeker] om een vergoeding van zijn kosten van rechtsbijstand als
buitengerechtelijke kosten, die tot en met het opstellen van het verzoekschrift in de onderhavige procedure € 28.193,63 inclusief btw bedragen alsmede om SGSI te veroordelen in de
proceskosten.
Verweer en voorwaardelijk tegenverzoek SGSI
Beoordeling
BESLISSING
€ 25.054,12 bruto te voldoen;
€ 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van de beschikking, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat SGSI niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan deze beschikking heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;