In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam, betreft het een verkeersongeval dat plaatsvond op 12 januari 2019 tussen twee voertuigen, een Mercedes en een Lexus, op de Pieter Calandlaan in Amsterdam. De eiser, bestuurder van de Mercedes, vorderde schadevergoeding van de gedaagde, bestuurder van de Lexus, op grond van onrechtmatige daad. De eiser stelde dat de gedaagde te hard had gereden en daardoor de aanrijding had veroorzaakt. De gedaagde betwistte de aansprakelijkheid en voerde aan dat de eiser een voorrangsfout had gemaakt.
Tijdens de procedure zijn verschillende getuigenverklaringen overgelegd die de hoge snelheid van de Lexus bevestigden. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde inderdaad te hard had gereden, wat een overtreding van de verkeersregels opleverde. Dit leidde tot de conclusie dat er een causaal verband bestond tussen de snelheidsovertreding en de aanrijding, waardoor de gedaagde aansprakelijk werd gesteld voor de schade van de eiser. De kantonrechter wees de vorderingen van de eiser toe, inclusief de herstelkosten van de auto, de schade door premieverhoging en buitengerechtelijke incassokosten.
In reconventie werd de vordering van de gedaagde afgewezen, omdat de kantonrechter oordeelde dat de gedaagde aansprakelijk was voor de schade van de eiser. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van de eiser. De uitspraak benadrukt de omkeringsregel in verkeersaansprakelijkheid, waarbij de snelheidsovertreding van de gedaagde leidde tot een onrechtmatige daad, ongeacht de mogelijke voorrangsfout van de eiser.