2.8Op grond van het medisch en arbeidskundig onderzoek heeft verweerder in het bestreden besluit het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en aan belanghebbende met ingang van 12 juli 2018 een IVA-uitkering toegekend omdat vanaf die datum wordt aangenomen dat belanghebbende duurzaam en volledig arbeidsongeschikt is.
Ontvankelijkheid van het bezwaar
3. De rechtbank onderzoekt eerst ambtshalve of zij toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het onderhavige beroep, en met name of verweerder het bezwaar van eiseres terecht ontvankelijk heeft geacht.
4. Op grond van artikel 6:7 van de Awb bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken. In artikel 6:8, eerste lid, van de Awb is bepaald dat deze termijn aanvangt met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
5. Eiseres heeft in bezwaar gesteld dat zij het primaire besluit destijds niet heeft ontvangen. Verweerder kan niet aantonen dat het primaire besluit op of omstreeks 30 december 2010 bekend is gemaakt door verzending naar eiseres. De rechtbank is van oordeel dat eiseres op grond van het toekenningsbesluit van de loongerelateerde WGA-uitkering voor belanghebbende van 4 maart 2009 had kunnen concluderen dat de loongerelateerde WGA-uitkering voor belanghebbende tot december 2010 liep. Voorts bevat het dossier lijstenvan 16 mei 2013 en 17 februari 2017 met overzichten van WGA-uitkeringen die voor rekening van eiseres komen als eiseres besluit eigenrisicodrager voor de WGA te worden. Op deze lijsten is de naam van belanghebbende vermeld. Uit de begeleidende brieven bij de lijsten blijkt dat de lijsten op verzoek aan eiseres zijn toegezonden. Onder deze omstandigheden moet het voor eiseres kenbaar zijn geweest dat nog altijd een uitkering voor belanghebbende werd betaald. Omdat het voor eiseres kenbaar was dat belanghebbende nog een uitkering ontving, had het op haar weg gelegen om daartegen op te komen, in ieder geval kort na kennisname van de dossier lijsten van 16 mei 2013 en 17 februari 2017. Door pas op 15 maart 2018 hierover navraag te doen en op 30 maart 2018 bezwaar te maken, heeft eiseres te lang gewacht waardoor niet meer kan worden gesproken van een tijdig bezwaar.
6. Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verweerder het bezwaar ten onrechte ontvankelijk heeft verklaard. Dit betekent dat het bestreden besluit niet in rechte stand kan houden. Gelet op het belang dat eiseres bij het bestreden besluit heeft, belanghebbende geen gronden van beroep heeft ingediend en eiseres ervoor had kunnen kiezen om een verzoek om herbeoordeling in te dienen, ziet de rechtbank aanleiding om zelf in de zaak te voorzien maar dit te beperken tot de ontvankelijkheid. Dat betekent dat het besluit inhoudende dat belanghebbende vanaf 12 juli 2018 een IVA-uitkering wordt toegekend, niet wordt vernietigd.
7. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat het bezwaar niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).