ECLI:NL:RBAMS:2020:992

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 februari 2020
Publicatiedatum
19 februari 2020
Zaaknummer
C/13/678461 / KG ZA 20-42
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvullend vonnis inzake uitvoerbaarheid bij voorraad in kort geding tussen eiser en VIVAT Schadeverzekeringen N.V.

Op 18 februari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een aanvullend vonnis gewezen in een kort geding tussen eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.F. de Jong, en gedaagde, VIVAT Schadeverzekeringen N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. van Hilten. Eiser had op 13 februari 2020 een vonnis ontvangen, maar verzocht om aanvulling omdat er niet was beslist op het verzoek om de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Gedaagde heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit verzoek.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat in het eerdere vonnis verzuimd was om te beslissen op de uitvoerbaarheid bij voorraad. Het verzoek van eiser is toegewezen, en het vonnis is aangepast zodat het nu ook uitvoerbaar bij voorraad is. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de aanvulling op het vonnis van 13 februari 2020 moet worden vermeld op de minuut van dat vonnis.

De uitspraak is gedaan door mr. A.J. Beukenhorst, met mr. M.A.H. Verburgh als griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 februari 2020. De partijen zijn gelast om de ontvangen documenten van het eerdere vonnis aan de griffie te retourneren, voor zover dit nog niet was gedaan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/678461 / KG ZA 20-42 AB/MAH
Aanvullend vonnis van 18 februari 2020
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 22 januari 2020,
advocaat mr. R.F. de Jong te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
VIVAT SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
gedaagde,
advocaat mr. M.J. van Hilten te Rotterdam.

1.Het verzoek tot aanvulling

1.1.
Bij e-mail van 13 februari 2020, 17:17 uur, is namens eiser verzocht om aanvulling van het eerder die dag op 13 februari 2020 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat alsnog wordt beslist op het verzoek om de veroordeling onder 5.1 van het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
1.2.
Gedaagde is in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Bij e-mail van 14 februari 2020 heeft mr. Van Hilten namens gedaagde bericht geen bezwaar tegen inwilliging van het verzoek te hebben.
1.3.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag een aanvullend vonnis zal worden gewezen.

2.De beoordeling

2.1.
In het vonnis is verzuimd te beslissen op de verzochte uitvoerbaarheid bij voorraad van een eventuele veroordeling. Het verzoek wordt dan ook als volgt toegewezen.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
bepaalt dat punt 5.4 van het op 13 februari 2020 tussen eiser en gedaagde gewezen vonnis als volgt komt te luiden:
“5.4 verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;”,
3.2.
bepaalt dat deze aanvulling onder vermelding van de datum 18 februari 2020 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 13 februari 2020,
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 13 februari 2020 na ontvangst van deze aanvullende beslissing aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2020.
type: MAH
coll: TF