ECLI:NL:RBAMS:2021:1031

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 maart 2021
Publicatiedatum
11 maart 2021
Zaaknummer
AWB 20/2901
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Verberne
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar WOZ-waarde onroerende zaak niet-ontvankelijk verklaard, beroep gegrond

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 3 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Het betreft een bezwaar tegen de vastgestelde WOZ-waarde van een onroerende zaak, die door de heffingsambtenaar op 28 februari 2019 was vastgesteld op € 526.000 voor het kalenderjaar 2019. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van [eiser] op 16 april 2020 niet-ontvankelijk. Hiertegen heeft [eiser] beroep ingesteld.

De behandeling van de zaak vond plaats via een Skype-zitting op 3 maart 2021, waarbij [eiser] werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, W. Nispen. De heffingsambtenaar was vertegenwoordigd door [naam 1] en [naam 2], taxateur. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden uitspraak vernietigd en de heffingsambtenaar opgedragen om binnen zes weken opnieuw te beslissen op het bezwaar, met inachtneming van de uitspraak.

Daarnaast heeft de rechtbank de heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van € 48,- aan [eiser] te vergoeden en de proceskosten van [eiser] tot een bedrag van € 1.068,- te vergoeden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend en dat de heffingsambtenaar inmiddels ook van mening was dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank heeft de proceskosten berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten voor de bezwaarprocedure niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat het bezwaar opnieuw beoordeeld zal worden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/2901
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 maart 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser (hierna: [eiser] )

(gemachtigde: W. Nispen),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam,verweerder (hierna: heffingsambtenaar).

Procesverloop

De heffingsambtenaar heeft in de beschikking van 28 februari 2019 de WOZ-waarde van de onroerende zaak [adres] te Amsterdam voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op € 526.000. In hetzelfde document heeft de heffingsambtenaar ook de aanslag onroerende zaakbelasting 2019 bekendgemaakt.
Met het besluit van 16 april 2020 (de bestreden uitspraak) heeft het Uwv het bezwaar van [eiser] niet-ontvankelijk verklaard.
[eiser] heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
De zaak is behandeld op de Skype-zitting van 3 maart 2021. [eiser] heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De heffingsambtenaar is verschenen in de persoon van [naam 1] , vergezeld door [naam 2] , taxateur.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de bestreden uitspraak;
  • draagt de heffingsambtenaar op binnen 6 weken na de dag van verzending van deze uitspraak opnieuw te beslissen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 48,- aan [eiser] te vergoeden;
  • veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van [eiser] tot een bedrag van € 1.068,-.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. De rechtbank stelt vast dat het bezwaarschrift is binnengekomen op de laatste dag van de termijn. Het bezwaarschrift was aldus ontvankelijk. Overigens heeft ook de heffingsambtenaar zich inmiddels op het standpunt gesteld dat de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift niet meer in geding is en dat het bezwaarschrift ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Het beroep is gegrond en de uitspraak op bezwaar zal door de rechtbank worden vernietigd.
3. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat de heffingsambtenaar aan [eiser] het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
4. De rechtbank veroordeelt de heffingsambtenaar in de door [eiser] gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepsschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor van 1).
5. De overige door [eiser] gemaakte kosten, te weten de proceskosten voor de bezwaarprocedure, komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat het bezwaar door de heffingsambtenaar opnieuw zal worden beoordeeld.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Verberne, rechter, in aanwezigheid van mr. N.S. Bissumbhar, griffier, op 3 maart 2021.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.