Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser 2],
[eiser 3],
[eiser 4],
[eiser 5],
[eiser 6],
[gedaagde 3],
vrijwillig verschenen,
1.De procedure
- [naam 1] , manager van [eisers] ;
- [gedaagde 3] , indirect directeur en enig aandeelhouder van Centertainment en directeur en enig aandeelhouder van Paradise Now Holding.
2.De feiten
(…)
(…)In aanmerking nemende dat,
Partijen met ingang van Januari 2003 met elkaar een vennootschap onder firma zijn aangegaan teneinde voor gezamenlijke rekening en onder gemeenschappelijke naam een muziekbedrijf te gaan uitvoeren
Door iedere vennoot wordt in de vennootschap ingebracht zijn arbeid, kennis, vlijt en -voor zover van belang- zijn relaties, alsmede hetgeen zal blijken uit een op te maken openingsbalans. (…)
[album 1]online gedistribueerd, vanaf 2015 het album
[album 2] , envanaf 2017 het album en
[album 3].
(…)Daarnaast is er een reden dat je het geld van Digitaal nog niet gecollecteerd hebt? Wat is het saldo van [eiser 1] verkopen dat er op TuneCore staat?(…)”
(…) [album 1] is nu al bijna drie jaar uit. Kunnen wij de digitale inkomsten graag ook afrekenen?
(…)Naar ik heb begrepen heeft uw bedrijf alle tracks van de drie Albums van de band die vallen onder de Recording Agreement, sinds 2013 op online platforms geëxploiteerd, zoals iTunes, Spotify e.d. Echter, uw bedrijf heeft tot op heden (!), nooit enige digitale inkomsten in statements gerapporteerd noch deze uitgekeerd aan de band, ondanks meerdere verzoeken en reminders hieromtrent sinds 2014. Naar aanleiding van de vele reminders die namens de band werden gestuurd, heeft u steeds ontwijkend gereageerd, zich beroepen op lastige omstandigheden of de oorzaak bij derden gelegd, maar tegelijkertijd wel de rechten van de band op deze inkomsten (impliciet) erkend.(…)”
(…)
3.Het geschil in conventie
Centertainment is ernstig tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen om royalty’s te incasseren van derden voor de online exploitatie van haar albums, om [eisers] royalty statements te verstrekken, en met [eisers] af te rekenen. Centertainment heeft niet aan de sommatie van 14 september 2020 voldaan, waarna [eisers] op 13 oktober 2020 de overeenkomst met Centertainment rechtsgeldig heeft ontbonden, althans opgezegd.
Centertainment heeft de albums van [eisers] onvoldoende geëxploiteerd, waardoor [eisers] ook gerechtigd is de overeenkomst te ontbinden op grond van artikel 25e Auteurswet (Aw), alsmede vanwege het niet-verstrekken van een exploitatieoverzicht zoals bedoeld in artikel 25 lid 4 Aw.
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
voor gezamenlijke rekening en onder gemeenschappelijke naam een muziekbedrijf te gaan uitvoeren”. In de Overeenkomst van Vennootschap onder Firma van januari 2003 hebben zij onder meer bepaald dat iedere vennoot zijn “
arbeid, kennis, vlijt en relaties” inbrengt in de vennootschap.
Niettemin heeft [gedaagde 3] de exploitatie van de masterrechten na overdracht aan [echtgenote] in 2006 feitelijk op dezelfde voet voortgezet. Eerst als gemachtigde van de eenmanszaak [eenmanszaak] en later als directeur van de besloten vennootschap Centertainment. De VOF stuurde haar facturen naar aanleiding van de
statementsdie zij van Centertainment ontving, en Centertainment op haar beurt betaalde royaltyvergoedingen aan de VOF voor de (fysieke) exploitatie van de albums. Uit deze gedragingen en uitlatingen over en weer hebben de VOF en Centertainment redelijkerwijze mogen afleiden dat de artiestenovereenkomst door Centertainment op dezelfde voorwaarden als die golden voor Double Dutch is voortgezet, althans dat Centertainment, die zich dus als contractspartij van de VOF is gaan gedragen, een nieuwe, maar gelijkluidende overeenkomst is aangegaan.
Centertainment heeft aangevoerd dat [bandlid 3] , [bandlid 1] en [bandlid 2] nooit zijn toegetreden tot de artiestenovereenkomst, omdat geen van de ex-bandleden ooit aan Centertainment kenbaar heeft gemaakt dat ze de band hadden verlaten en omdat nieuwe leden op grond van de artiestenovereenkomst slechts tot de overeenkomst kunnen toetreden na voorafgaande schriftelijke toestemming van Centertainment. Dit argument van Centertainment miskent de feitelijke gang van zaken, waarin Centertainment nooit zaken heeft gedaan met individuele bandleden, maar steeds met de VOF, die ook aan haar factureerde.
[album 1],
[album 2]en
[album 3](hierna: de albums), alsmede live-opnamen van geluid en/of beeld, ‘b-kant’ opnamen, ‘extra tracks’ en ‘bonus tracks’. In totaal hebben de bandleden van [eiser 1] op grond van de artiestenovereenkomst de naburige rechten van 110 opnamen aan Double Dutch overgedragen.
royalty statementte sturen, en om de verschuldigde royaltyvergoedingen aan [eisers] te betalen binnen 30 dagen nadat zij daarvoor een factuur heeft gestuurd. Betaling van openstaande royalty’s is pas verschuldigd, nadat de verrekenbare kosten en voorschotten zijn ingelopen (ge-recouped).
- bruto inkomsten uit (online) exploitatie;
- kosten, zodanig duidelijk omschreven dat deze kunnen worden geduid als verrekenbare kosten als bedoeld in de artiestenovereenkomst;
- netto royaltyvergoedingen.
statementsaan [eisers] verzonden.
statementsen niet aan haar betaalt. Pas op 8 december 2020 heeft Centertainment aan [eisers] bericht dat er onlangs € 226.103,00 bruto is geïncasseerd bij Tunecore. Centertainment heeft echter nog altijd geen gespecificeerd
statementopgesteld.
[eisers] verwijt Centertainment verder dat zij nog altijd niets heeft betaald voor de online exploitatie van de albums. Centertainment voert ineens kosten op die zij ten onrechte verrekent met de aan [eisers] verschuldigde royaltyvergoedingen voor online exploitatie.
statementsmet betrekking tot de online exploitatie heeft verstuurd en voert aan dat zij wel altijd heeft aangegeven dat ze ermee bezig was. Het is ingewikkeld om digitale
statementsuit het buitenland op de juiste wijze georganiseerd te krijgen. Er waren organisatorische problemen met betrekking tot de inning van die gelden. Zij heeft een verklaring van manager [naam 2] van Get Real management overgelegd waaruit blijkt dat het innen van distributie inkomsten bij Tunecore een zeer ingewikkelde en tijdrovende klus is geweest. Opgave aan [eisers] van ontvangen gelden uit online exploitatie had dus geen zin, omdat Centertainment geen gelden ontving. Betaling van royalty’s aan [eisers] was en is niet aan de orde, omdat er nog een bedrag van onder meer € 63.484,00 van verrekenbare kosten ‘ge-recouped’ dient te worden uit het verleden. Inmiddels zijn de problemen met Tunecore verholpen, waardoor
statementsmet betrekking tot online exploitatie in de toekomst tijdig kunnen worden aangeleverd, aldus Centertainment.
statementsvan de online exploitatie van de albums aan [eisers] te verstrekken, na de verzoeken daartoe namens [eisers] en ook na de sommatie van 14 september 2020. Op 8 december 2020 heeft zij weliswaar een begin van inzicht gegeven in de ontvangen gelden uit online exploitatie en kosten die zij verrekent, maar dit overzicht is pas na ongeveer twee maanden na de buitengerechtelijke ontbinding verstrekt. De omstandigheid dat op dit overzicht voor het eerst een kostenpost van € 63.484,00 is opgenomen voor een “
unrecouped bedrag uit het verleden” maakt op zijn minst genomen aannemelijk dat Centertainment in de voorliggende periode geen deugdelijke opgave heeft gedaan van de verrekenbare kosten. Reeds hieruit blijkt dat Centertainment is tekortgeschoten in haar verplichting om [eisers] halfjaarlijks deugdelijke
statementste verstrekken.
De kostenpost ‘
Unrecouped bedrag verleden’ (zie d.) heeft Centertainment onderbouwd met verwijzing naar een royalty statement uit 2004, waarin dit bedrag voorkomt als openstaande kosten per 31 januari 2004. Daaruit blijkt dat dit kosten van Double Dutch betreffen, die in 2006 is gefailleerd. Uit niets is gebleken dat Double Dutch deze vordering heeft overgedragen aan [echtgenote] , dan wel de eenmanszaak [eenmanszaak] , dan wel dat het vorderingsrecht op enig moment is overgedragen aan Centertainment B.V. en evenmin dat aan [eisers] daarvan mededeling is gedaan. Niet aannemelijk is dus dat Centertainment recht heeft op betaling van dat bedrag. Reeds uit het voorgaande volgt dat Centertainment een bedrag aan [eisers] dient te betalen voor de online exploitatie van de albums en dat zij tekort is geschoten in de verplichting om dit te doen.
statementsheeft verstrekt en niets heeft betaald aan [eisers] voor online exploitatie hangen samen met het verwijt dat Centertainment de albums onvoldoende (online) heeft geëxploiteerd. Ook als Centertainment zou worden gevolgd in de stelling dat er geen inkomsten uit online exploitatie waren om op te geven en door te betalen aan [eisers] , dan nog blijft het verwijt staan dat zij daarmee is tekortgeschoten in haar inspanningsverplichting van voortdurende exploitatie en maximalisatie van rendement. Daartoe wordt het volgende overwogen.
[album 1]online is gedistribueerd vanaf 2013,
[album 2]vanaf 2015 en
[album 3]vanaf 2017. Uit de verklaring van [naam 2] (zie 5.12) blijkt dat hij half september 2020 is ingeschakeld door [gedaagde 3] om te assisteren bij het innen van gelden van Tunecore en uit de e-mail van 8 december 2020 blijkt dat dit voor het eerst is gelukt in 2020. Centertainment heeft geen verklaring gegeven voor het late online brengen van [album 2] en [album 3] . Het betreffen immers albums uit de periode 2002 – 2006. Evenmin is gebleken dat Centertainment in de periode 2013 tot september 2020 actie heeft ondernomen om gelden van Tunecore te innen. [eisers] heeft e-mail correspondentie overgelegd, waaruit blijkt dat [naam 1] (manager van [eiser 1] ) sinds 2014 herhaaldelijk e-mails stuurt aan [gedaagde 3] met het verzoek om informatie te geven over de inkomsten uit digitale exploitatie, waarop [gedaagde 3] sporadisch antwoordt: “wordt aan gewerkt” of “staat op de agenda”.
core business. Het had op de weg van Centertainment gelegen om inzichtelijk te maken op welke wijze zij invulling heeft gegeven aan haar inspanningsverplichting tot het online exploiteren van de albums in de periode 2013 tot september 2020.
statementste verstrekken en royalty vergoedingen uit te betalen voor online exploitatie van de albums en om de albums voldoende te exploiteren in de zin van artikel 25e Aw. Aannemelijk is dat deze tekortkomingen de buitengerechtelijke ontbinding van de artiestenovereenkomst door [eisers] rechtvaardigen.
[album 1],
[album 2]en
[album 3]van de markt (het internet inbegrepen) zullen verdwijnen. Partijen zijn het erover eens dat dit niet in beider belang is en ook niet in het belang van de fans van [eiser 1] . Als uitweg uit deze patstelling vordert [eisers] dat Centertainment wordt veroordeeld om het gebruik van haar naburige rechten als fonogrammenproducent te staken en ook die rechten aan haar over te dragen, tegen betaling van de prijs die zij daar zelf voor heeft betaald in 2006: € 5.000. Voorshands is echter niet voldoende aannemelijk dat een bodemrechter zal beslissen dat er grond is om Centertainment te veroordelen tot overdracht van haar intellectuele eigendom. Het staken van de exploitatie zoals gevorderd in conventie bij primair onder I zou op deze gronden wel mogelijk zijn, maar resulteert niet in een werkbare oplossing, zoals hierna zal worden toegelicht. De primaire vordering onder I, onder II en de vordering onder III zullen dan ook in zoverre worden afgewezen.
(40% van bruto-inkomsten Paradise Ltd uit Tunecore) € 90.441,20
€ 13.565,00-€ 76.876,20
€ 735,00
6.De beslissing
statementsaan de raadsman van [eisers] verstrekken, van alle bruto- en netto inkomsten uit de online digitale inkomsten van de opnamen en de daaruit volgende royalty vergoedingen, bestemd voor [eiser 1] , vanaf begin 2013 tot aan heden,