ECLI:NL:RBAMS:2021:1084

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 februari 2021
Publicatiedatum
15 maart 2021
Zaaknummer
C/13/696999 FA RK 21-701
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 23 februari 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank behandelde het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1955 in Suriname, die lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Tijdens de mondelinge behandeling werd de betrokkene gehoord, evenals zijn advocaat, mr. E.M. Fortuin, en psychiater mw. L. Giesberts. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank concludeerde dat de betrokkene ernstig nadeel ondervond door zijn psychische stoornis, wat leidde tot maatschappelijke teloorgang en een bedreiging van zijn veiligheid. De advocaat van de betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, verwijzend naar de bereidheid van de betrokkene om vrijwillig medicatie in te nemen. De rechtbank oordeelde echter dat de vrijwilligheid onvoldoende bestendig was en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De rechtbank achtte het noodzakelijk om een zorgmachtiging te verlenen, zodat tijdig ingegrepen kan worden indien de situatie van de betrokkene verslechtert.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, tot en met 23 februari 2022, en bepaalde dat de in de beschikking genoemde maatregelen getroffen konden worden. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter R.M. Troost en is op 8 maart 2021 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/696999 / FA RK 21-701
kenmerk: 25582
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 23 februari 2021van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1955 te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [adres]
zorgaanbieder: Arkin,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. E.M. Fortuin te Amsterdam.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 29 januari 2021.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 februari 2021, in het gebouw van de rechtbank Amsterdam, op de locatie Parnassusweg 220.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- advocaat betrokkene, mr. E.M. Fortuin;
- psychiater, mw. L. Giesberts.
De officier van justitie is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig acht
.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
De advocaat heeft tijdens de mondelinge behandeling primair om afwijzing van onderhavig verzoek bepleit gelet op de bereidheid van betrokkene om vrijwillig medicatie in te blijven nemen. Indien de rechtbank anders van oordeel is, heeft de advocaat verzocht om aanhouding van onderhavig verzoek. Er kan dan bij de huisarts en de apotheek geïnformeerd worden of het mogelijk is dat betrokkene zijn medicatie zelfstandig op recept aldaar kan ophalen. Indien dat mogelijk is, is eveneens op deze grond een zorgmachtiging niet noodzakelijk.
2.5
De rechtbank volgt de advocaat niet in haar verweer. Het is de rechtbank gebleken dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Tevens ziet de rechtbank geen aanleiding om onderhavig verzoek aan te houden. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Gelet op hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht is de rechtbank met de psychiater van oordeel dat de vrijwilligheid onvoldoende bestendig is. Betrokkene uit zich ambivalent tegenover medicatie inname. De kans is reëel aanwezig dat zonder de kaders van de machtiging betrokkene zijn medicatie zal staken. Te meer nu het hem ontbreekt aan ziektebesef en –inzicht. Er is bij betrokkene aldus geen sprake van een consistente bereidheid tot behandeling en begeleiding. Voorts heeft de psychiater tijdens de mondelinge behandeling medegedeeld dat zij zal informeren hoe de huisarts en de apotheek tegenover de mogelijkheid staan dat betrokkene zijn medicatie daar zelfstandig ophaalt. Echter, de rechtbank is eveneens in voornoemde situatie van oordeel dat een zorgmachtiging noodzakelijk is. De zorgmachtiging dient als een doorlopend vangnet zodat er tijdig ingegrepen kan worden indien het misgaat.
De rechtbank is om voorgaande redenen van oordeel dat verplichte zorg nodig is. Van de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg, die zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk:
  • toedienen van medicatie;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
2.6.
De rechtbank zal de verplichte zorg in de vormen van “het toedienen van vocht en voeding” en “het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening” niet in de zorgmachtiging opnemen, nu de noodzaak daarvan tijdens de mondelinge behandeling niet is gebleken.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Hetgeen namens/door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De rechtbank ziet, anders dan door de advocaat is betoogd, geen aanleiding de zorgmachtiging in duur te bekorten. De situatie van betrokkene is al geruime tijd ongewijzigd gebleven waardoor er onvoldoende aanwijzingen zijn om aan te nemen dat met een kortere dan nader te noemen periode kan worden volstaan. De rechtbank zal daarom de zorgmachtiging verlenen voor de (verzochte) duur van twaalf maanden en geldt aldus tot en met uiterlijk 23 februari 2022.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1955 te [geboorteplaats] (Suriname), inhoudende dat gedurende de looptijd van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 2.4 genoemde maatregelen kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 23 februari 2022;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 23 februari 2021 mondeling gegeven door mr. R.M. Troost, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door mr. S. Bien als griffier en op 8 maart 2021 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.