1.3.Eiseres heeft bij brief van 2 maart 2015 een handhavingsverzoek ingediend bij verweerster. Eiseres heeft verzocht handhavend op te treden tegen:
de bij de Zorgverzekeraars Nederland aangesloten zorgverzekeraars die medische gegevens van verzekerden onrechtmatig verwerken volgens procedures en bedrijfsprocessen die geen juiste uitwerking vormen van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM);
Zorgverzekeraars Nederland als opsteller van regels en procedures voor de verwerking van medische gegevens zoals vastgesteld in de Gedragscode Zorgverzekeraars.
Reactie verweerster op het handhavingsverzoek
2. Op 22 juni 2015 heeft verweerster gereageerd op het handhavingsverzoek van eiseres. Gelet op de door eiseres overgelegde correspondentie is verweerster ervan uitgegaan dat het handhavingsverzoek ziet op het vragen om een verwijsbrief en behandelplan door zorgverzekeraars indien sprake is van een privacyverklaring. Verweerster stelt vast dat het standaard opvragen van de verwijsbrief van de huisarts en het behandelplan door de zorgverzekeraar niet is toegestaan. Verweerster is daarom voornemens om hierover met de zorgverzekeraars en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in gesprek te gaan. Eiseres zal worden geïnformeerd over de volgende stappen die plaatsvinden.
3. Bij brief van 14 december 2015 heeft verweerster eiseres nader geïnformeerd. Verweerster heeft overleg gevoerd met de NZa en een inlichtingenverzoek gestuurd aan de vier grootste zorgverzekeraars, te weten VGZ, Achmea Zilveren Kruis, CZ en Menzis. Verweerster heeft de zorgverzekeraars gevraagd of zij om een verwijsbrief en behandelplan vragen in het geval sprake is van een privacyverklaring en waarom zij deze verwerking rechtmatig achten. Uit de reacties van deze zorgverzekeraars is gebleken dat, voor zover werd gevraagd naar deze informatie, dit naar aanleiding van het inlichtingenverzoek van verweerster is beëindigd. Daarom heeft verweerster de vier zorgverzekeraars een eindbrief gestuurd. In deze eindbrieven staat vermeld dat nieuwe signalen of klachten over deze zorgverzekeraars voor verweerster aanleiding kunnen zijn om een nieuw onderzoek te starten.
4. Bij het primaire besluit van 8 februari 2016, gehandhaafd bij bestreden besluit I van 11 juli 2016, heeft verweerster het handhavingsverzoek van eiseres afgewezen. Verweerster heeft ervoor gekozen in eerste instantie vier zorgverzekeraars aan te schrijven omdat zij gezamenlijk het overgrote deel (88%) van de markt in handen hebben. Daarbij heeft verweerster mede overwogen dat er geen signalen over de overige zorgverzekeraars waren. Verweerster heeft eiseres bij brief van 14 december 2015 over het onderzoek geïnformeerd.
5. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit I beroep ingesteld. Verweerster heeft een verweerschrift ingediend. Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op
18 juli 2017. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Het onderzoek ter zitting is vervolgens lange tijd geschorst om partijen middels mediation tot een schikking te laten komen en – nadat dit traject vastliep – de uitkomst van een vergelijkbare procedure bij de rechtbank Midden-Nederland af te wachten. Na de tussenuitspraak van
7 juli 2017heeft de rechtbank Midden-Nederland op 23 juli 2019einduitspraak gedaan.
6. Bij bestreden besluit II van 20 november 2019 heeft verweerster bestreden besluit I ingetrokken en het bezwaar van eiseres (opnieuw) ongegrond verklaard. Bestreden besluit II is opgesteld naar aanleiding van het door verweerster verrichte onderzoek naar zorgverzekeraars na de tussenuitspraak van 7 juli 2017 van de rechtbank Midden-Nederland. Aanleiding voor die procedure was een verzoek handhavend op te treden tegen het verzamelen en verwerken van medische gegevens door de Nederlandse zorgverzekeraars zonder een goedgekeurde gedragscode. Deze procedure werd gevoerd door een andere stichting dan eiseres. Verweerster acht het onderzoek dat in die procedure is gedaan van belang omdat het verzoek van eiseres in de onderhavige procedure daarmee inhoudelijk overeenstemt. Verweerster ziet, ook na het nieuw verrichte onderzoek naar zorgverzekeraars, geen aanleiding het primaire besluit in de onderhavige procedure te herroepen. De reden hiervoor is -samengevat weergegeven- dat verweerster reeds voor de overtredingen die zij heeft geconstateerd bij het onderzoek naar de verwerking van persoonsgegevens door zorgverzekeraars, in het kader van de procedure bij rechtbank Midden-Nederland, twee lasten onder dwangsom heeft opgelegd. Nu deze lasten niet zijn opgeheven, kan verweerster niet (nogmaals) tot handhaving overgaan ten aanzien van dezelfde overtredingen.
Vervolg van de procedure bij de rechtbank
7. Verweerster heeft op 5 december 2019 stukken overgelegd met een beroep op
artikel 8:29, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en meegedeeld dat uitsluitend de rechtbank van die stukken kennis mag nemen.
8. De rechtbank heeft in een andere samenstelling bij uitspraak van 17 december 2019 geoordeeld dat de beperking van kennisneming van de stukken gerechtvaardigd is. Eiseres heeft vervolgens bij brief van 30 december 2019 geen toestemming als bedoeld in het vijfde lid van dat artikel verleend om mede op grondslag van deze stukken uitspraak te doen.
9. Een tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 december 2020. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerster is vertegenwoordigd door
mr. J.M.A. Koster en mr. O.S. Nijveld. Tevens is ter zitting verschenen [naam] , belangstellende namens Zorgverzekeraars Nederland.