Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over een WIA-aanvraag met verkorte wachttijd. Eiser, die sinds 5 februari 2013 een uitkering ontvangt op basis van de Wet Wajong, had op 20 mei 2020 een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering met verkorte wachttijd. Het Uwv had deze aanvraag afgewezen omdat eiser geen verklaring van een bedrijfsarts had overgelegd, wat vereist is volgens de Wet WIA. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, maar verscheen niet ter zitting. Het Uwv was vertegenwoordigd door een gemachtigde.
Tijdens de zitting op 11 maart 2021 heeft het Uwv aangegeven dat zij de aanvraag van eiser alsnog in behandeling zullen nemen, nu er inmiddels een verklaring van de bedrijfsarts is ingediend. De rechtbank oordeelde echter dat het bestreden besluit van het Uwv, dat de aanvraag had afgewezen, terecht was. De rechtbank benadrukte dat de wet vereist dat een verklaring van de bedrijfsarts bij de aanvraag wordt ingediend en dat het Uwv eiser de kans had gegeven om deze verklaring aan te leveren, wat niet binnen de gestelde termijn was gebeurd.
De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit in stand blijft en verklaarde het beroep ongegrond. Eiser kan nu een nieuw besluit van het Uwv verwachten, waarin zijn medische situatie opnieuw zal worden beoordeeld. De rechtbank heeft geen proceskosten toegewezen aan eiser, noch het griffierecht vergoed.