Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser sub 4],
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht
PRIVATE INVESTMENT NETWORK,
4.
[gedaagde sub 4],
[gedaagde sub 5],
[gedaagde sub 6],
[gedaagde sub 7],
[gedaagde sub 8],
[gedaagde sub 9],
1.De procedure
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Via een Skype for Businessverbinding hebben de volgende personen aan de mondelinge behandeling deelgenomen:
[medewerker Toba] , [eiser sub 4] (beiden werkzaam voor Toba), [aandeelhouder VMBM] (aandeelhouder van gedaagde sub 1, hierna VMBM) en E. Vincent (de Luxemburgse advocaat van gedaagden). Zij zijn bijgestaan door een tolk Nederlands/Engels.
2.De feiten
venture capitalinvesteringsmaatschappij.
Toba belegt door middel van verschillende fondsen, waaronder Toba Fund II en Toba Venture Series. [eiser sub 4] is
venture partnerin Toba.
promissory notesdie op 31 december 2016 opeisbaar zouden worden. Ook verkreeg Toba Venture Series het recht om de
notesmet 20% korting in aandelen om te zetten.
notesop 31 december 2016 af te betalen én omdat het nog een periode zou duren alvorens de deal met Red Hat rond zou zijn, terwijl Codenvy in financiële moeilijkheden verkeerde, heeft Toba Venture Series aan Codenvy een aanvullende financiering van € 500.000,- verstrekt. Hierbij is tevens overeengekomen dat de eerdere
notesvan Toba Venture Series zouden worden geconverteerd tegen € 2,49 per aandeel. Indien de deal met Red Hat op 17 mei 2020 nog niet afgerond zou zijn, zou een lagere conversiekoers, te weten € 0,80 per aandeel van toepassing zijn.
Stock Purchase Agreement(SPA) die is gesloten tussen Red Hat en de aandeelhouders van Codenvy zijn de aandelen in Codenvy op 24 mei 2017 tegen betaling van € 31.000.000,- aan Red Hat overgedragen. De deal met Red Hat is dus niet vóór 17 mei 2017 ‘geclosed’, zodat de lagere conversiekoers is toegepast bij het omzetten van de
notesin aandelen (zie 2.7).
escrowgeplaatst op een rekening bij ABN AMRO Bank N.V. (ABN AMRO), een en ander ten behoeve van een mogelijk succesvol beroep van Red Hat op de in de SPA afgegeven garanties en vrijwaringsverplichtingen. Hieraan ligt een
escrow agreementten grondslag waarop het recht van Engeland en Wales van toepassing is.
escrowgeplaatste bedrag op de rekening bij ABN AMRO (zie 2.10). Volgens het verzoekschrift komt van het in
escrowgeplaatste bedrag € 93.163,32 toe aan [eiser sub 4] , € 2.245.621,01 aan Toba Fund II en € 2.390.956,55 aan Toba.
escrowgeplaatste gelden.
escrow agreement. Onder verwijzing naar artikel 6:37 BW schort ABN AMRO haar mogelijk bestaande (voorwaardelijke) betalingsverplichting jegens Toba en daarmee tevens tegenover de beslagleggers op.
3.Het geschil
release-bepaling ook geldt tussen verkopers onderling. Overigens kwam deze
release-bepaling niet uit de koker van Toba maar uit die van Red Hat. De
release-bepaling leidt ertoe dat gedaagden in de bodemprocedure in Luxemburg niet-ontvankelijk zullen worden verklaard. Er is dan geen rechtsgeldige eis in de hoofdzaak ingesteld, waardoor het beslag op grond van artikel 700 lid 3 Rv van rechtswege vervalt. Het indienen van het beslagrekest is eveneens strijdig met artikel 5.15 van de SPA. Ook om die reden moet het beslag worden opgeheven. Verder zijn eisers van mening dat zij (naar Luxemburgs recht) niet in strijd met hun zorgplicht en/of het vennootschappelijk belang van Codenvy hebben gehandeld. Evenmin hebben zij onrechtmatig gehandeld. Verwezen wordt naar een in het geding gebrachte opinie van een Luxemburgse professor in de rechtsgeleerdheid (prof. André Prüm). Gedaagden waren uitstekend op de hoogte van de overname door Red Hat, van de noodzaakfinanciering en van de gevolgen hiervan. De bewering van gedaagden dat zij onder valse voorwendselen akkoord zouden zijn gegaan is onjuist. De verwatering van hun aandelenbelang is dan ook (naar Luxemburgs recht) geoorloofd. Het verwijt van gedaagden dat [eiser sub 4] bij de transactie een tegenstrijdig belang zou hebben gehad (“
two hats”) is evenmin terecht. Hij heeft niet geprofiteerd van de lage conversiekoers van € 0,80. Het is juist [aandeelhouder VMBM] die ervan kan worden beschuldigd dat hij een tegenstrijdig belang had. Al met al leidt dit tot de conclusie dat de vordering die gedaagden in de bodemprocedure in Luxemburg hebben ingesteld summierlijk ondeugdelijk is als bedoeld in artikel 705 lid 2 Rv. Ook op deze grond dient het beslag te worden opgeheven.
€ 650.000,-. Dit maakt dat het beslag op een totaal van € 6.200.000,- (waarvan ruim € 4.700.000,- aan eisers toekomt) niet in verhouding staat tot de hoogte van de vordering. Eisers worden in dat geval onevenredig getroffen door het beslag. Verder is van belang dat eisers zeer vermogend zijn en beschikken over een gezamenlijk vermogen van meer dan USD 440 miljoen. Zij zullen dus hoe dan ook verhaal bieden, mocht de procedure in Luxemburg in hun nadeel uitvallen. Eisers hebben een belang bij opheffing van het beslag omdat zij erop hebben gerekend dat de
escrowop 1 juni 2019 zou vrijkomen. Eisers wensen nieuwe projecten te starten. De bodemprocedure kan gelet op de minimale voortgang nog wel twee of drie jaar duren en al die tijd rendeert het geld van eisers niet. Zij lijden hierdoor schade.
noteholderen geen aandeelhouder van Codenvy was. Desalniettemin wordt zij ervan beschuldigd allerlei
fiduciaryen
loyalty dutiesonder Luxemburgs recht te hebben geschonden, terwijl die verplichtingen niet van toepassing zijn op een
noteholder.
Verder voeren gedaagden aan dat eisers zich steeds door hun eigen belangen hebben laten leiden en de vennootschapsbelangen van Codenvy hebben veronachtzaamd. Toba misbruikte haar positie door haar instemming met de Red Hat-deal afhankelijk te maken van voor Toba gunstige financieringsvoorwaarden. De andere aandeelhouders werden gedwongen die voorwaarden te aanvaarden omdat anders de deal met Red Hat dreigde te mislukken en Codenvy failliet zou gaan. De toestemming van de minderheidsaandeelhouders op de aandeelhoudersvergadering van 14 april 2017 is op frauduleuze wijze verkregen omdat zij niet de beschikking hadden over alle relevante informatie. Vervolgens zorgden eisers voor vertraging in het onderhandelingsproces met Red Hat, zodat de deadline van 17 mei 2017 niet werd gehaald. Dit was gunstig voor eisers omdat in dat geval de conversiekoers aanmerkelijk lager was. Door de conversie van de uitstaande leningen tegen € 0,80 per aandeel verhoogde Toba haar participatie in Codenvy van 42,70% tot 57,76% en het totale aandeelhouderschap van gedaagden verwaterde hierdoor van 38,11% naar 24,87%. Die verwatering heeft op onrechtmatige wijze plaatsgevonden en gedaagden hebben hierdoor schade geleden. De vordering waarvoor het beslag is gelegd is dan ook niet summierlijk ondeugdelijk als bedoeld in artikel 705 lid Rv. Ook op de andere door eisers aangevoerde gronden kan het beslag niet worden opgeheven. In dat kader hebben gedaagden onder meer aangevoerd dat de Luxemburgse rechter bevoegd is om van de hoofdzaak kennis te nemen. De vordering van gedaagden is niet gebaseerd op de SPA maar op een door eisers gepleegde onrechtmatige daad. Codenvy is een Luxemburgse vennootschap. Om die reden is ook Luxemburgs recht van toepassing. Gedaagden bestrijden de juistheid van de opinie van prof. André Prüm omdat die is gebaseerd op verkeerde uitgangspunten.
escrowbedrag van € 6.200.000,- heeft getroffen. Dit blijkt uit de door ABN AMRO afgelegde derdenverklaringen. Eisers worden door het beslag niet onevenredig in hun belangen geschaad. Zij kunnen immers vervangende zekerheid stellen. Dat zij een gezamenlijk vermogen hebben van USD 440 miljoen en dus hoe dan ook verhaal zullen bieden, is niet gestaafd met stukken en de mogelijke schade van eisers als gevolg van het beslag is niet gesubstantieerd. Er is geen aanleiding een verbod uit te spreken om opnieuw beslag te leggen. Bij het indienen van een nieuw rekest is artikel 21 Rv van toepassing, hetgeen voor eisers voldoende waarborgen biedt.
4.De beoordeling
escrowgeplaatste bedrag (nu Red Hat daarop geen aanspraak heeft gemaakt). Op de mondelinge behandeling van dit kort geding is voorts gebleken dat het door gedaagden gelegde beslag ertoe heeft geleid dat ABN AMRO het volledige bedrag dat in
escrowis geplaatst heeft geblokkeerd (dit is kennelijk hoe in de praktijk met een dergelijk beslag wordt omgegaan), waardoor Toba Venture Series net als de beslagenen wordt geconfronteerd met de nadelige gevolgen van het beslag. Zij is dus belanghebbende en ontvankelijk in dit kort geding. Beantwoording van de vraag of het volledig blokkeren van het in
escrowgeplaatste bedrag door ABN AMRO juridisch gezien (naar het recht van Engeland en Wales) juist is, kan daarbij in het midden blijven.
(a)Gedaagden hebben het standpunt ingenomen dat hun vorderingen in de bodemprocedure zijn gebaseerd op – kort gezegd – onrechtmatig handelen (het schenden door eisers van wettelijke en vennootschapsrechtelijke verplichtingen) en niet op de SPA (die is gesloten met Red Hat, de gezamenlijke wederpartij van eisers en gedaagden). Het forumkeuzebeding van artikel 10.11 van de SPA waarin is gekozen voor de rechter te Delaware mist daarom toepassing, aldus gedaagden. Dit standpunt is niet bij voorbaat kansloos. Het is om die reden niet evident dat de Luxemburgse rechter zich onbevoegd zal achten.
(b)In dit kort geding is onvoldoende duidelijk of het standpunt van eisers dat gedaagden als verkopers in artikel 5.15 van de SPA vrijwillig (“willens en wetens”) afstand hebben gedaan van hun recht om te procederen tegen de andere verkopers, kans van slagen heeft. Het desbetreffende artikel moet hiervoor worden uitgelegd naar het recht van Delaware (zie artikel 10.8 van de SPA), mede aan de hand van de totstandkomingsgeschiedenis en aan de hand van de vraag op wiens initiatief die bepaling in het contract is opgenomen. Een kort geding leent zich niet voor een nader onderzoek naar de feiten, dat hiervoor is vereist. Op voorhand kan echter niet met voldoende zekerheid worden uitgesloten dat de desbetreffende vordering van gedaagden geen verband houdt met de SPA, zodat artikel 5.15 niet van toepassing is.
Hierdoor kan in dit kort geding evenmin tot het oordeel worden gekomen dat gedaagden het beslagrekest reeds niet had mogen indienen, gezien het bepaalde in artikel 5.15 van de SPA. Ook hierin kan dus geen zelfstandige grond voor opheffing van het beslag zijn gelegen.
(c)Dat de bodemdagvaarding (naar Luxemburgs recht) nietig zou zijn vanwege een obscuur libel, is evenmin evident en zal inhoudelijk moeten worden beoordeeld door de rechter in Luxemburg. Dat gedaagden het onderscheid tussen de verschillende Toba-vennootschappen en daarmee de verschillende grondslagen van hun vorderingen mogelijk onvoldoende duidelijk hebben uitgewerkt, lijkt echter voorshands onvoldoende om van een obscuur libel te kunnen spreken.
(d)Ook beantwoording van de vraag of aan gedaagden een procesbevoegdheid toekomt (omdat zij niet langer de status van aandeelhouder hebben) is aan de Luxemburgse rechter. Volgens eisers is dit niet zo, hetgeen zou leiden tot niet-ontvankelijkheid. Eisers hebben echter nagelaten dit standpunt te substantiëren (zie onder 6.7 van de dagvaarding).
fiduciaryen
loyalty dutiesonder Luxemburgs recht hebben geschonden, alleen uit eigenbelang hebben gehandeld, misbruik hebben gemaakt van hun positie bij het verstrekken van aanvullende financiering, gedaagden om de tuin hebben geleid op de aandeelhoudersvergadering van 14 april 2017 en bewust een vertragingstactiek hebben toegepast in de onderhandelingen met Red Hat. [eiser sub 4] zou bovendien misbruik hebben gemaakt van zijn dubbelpositie bij zowel Toba als Codenvy (“
two hats”), aldus gedaagden. Eisers hebben al deze beschuldigingen uitgebreid weersproken, mede aan de hand van de opinie van prof. André Prüm. Zij hebben – kort gezegd – aangevoerd dat gedaagden zich ten onrechte als minderheidsaandeelhouders bestempelen, dat [aandeelhouder VMBM] als bestuursvoorzitter overal goed van op de hoogte was en tot taak had alle gedaagden correct te informeren, dat [aandeelhouder VMBM] (VMBM) beschikte over alle relevante informatie toen hij zijn positieve stem uitbracht op de aandeelhoudersvergadering, dat Codenvy op de rand van faillissement stond en meerdere keren is “gered” door eisers, dat eisers hierbij op zakelijke en rechtmatige wijze mochten opkomen voor hun eigen belangen, dat de vertraging in de onderhandeling volledig is te wijten aan Red Hat en aan de opstelling van [aandeelhouder VMBM] en dat [eiser sub 4] geen voordeel heeft genoten van zijn dubbelpositie. Voorshands kan niet worden uitgesloten dat eisers op bepaalde punten, met name waar het betreft de positie van [aandeelhouder VMBM] , het gelijk aan hun zijde krijgen. Andere punten, zoals de duur en het verloop van het onderhandelingstraject met Red Hat, alsmede de financiële positie van Codenvy en de wijze waarop eisers mochten opkomen voor hun eigen belangen, vergen nader onderzoek naar de feiten, waarvoor het kort geding zich niet leent. Al met al kan echter niet worden geoordeeld dat de vordering van gedaagden summierlijk ondeugdelijk is als bedoeld in artikel 705 lid 2 Rv. Daarvoor is nodig dat de vordering op het eerste gezicht zo goed als kansloos is, en dat kan hier – ondanks het uitgebreide verweer van eisers – niet worden gezegd.
escrowreeds op 1 juni 2019 vrij zou vallen. Ter zitting is door de Luxemburgse advocaat van gedaagden verklaard dat de bodemprocedure in een periode van 9 à 10 maanden kan worden afgerond (waarbij naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook eisers – gedaagden in die procedure – voortvarend zullen moeten procederen), hetgeen het belang bij opheffing van het beslag beperkt. Bovendien is niet aannemelijk gemaakt waarom eisers, terwijl zij naar eigen zeggen beschikken over een aanzienlijk vermogen, geen vervangende zekerheid kunnen stellen. Evenmin is aannemelijk gemaakt dat ABN AMRO, die het volledige
escrowbedrag heeft geblokkeerd, niet zou meewerken aan gedeeltelijke vrijgave van dat bedrag indien hierom door alle begunstigden van de
escrowgezamenlijk zou worden verzocht.
1.524,00