ECLI:NL:RBAMS:2021:1519
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil over ontruiming woning en schorsing van verstekvonnis
In deze zaak heeft de stichting Woningstichting Eigen Haard [eiser] gedagvaard in kort geding met als doel de executie van een eerder verstekvonnis te schorsen. Dit verstekvonnis, gewezen op 1 maart 2021, veroordeelde [eiser] tot ontruiming van de woning en betaling van huurachterstand. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 maart 2021, waarbij [eiser] en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een medewerker van Eigen Haard en diens gemachtigde. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de belangen van beide partijen en de omstandigheden rondom de huurachterstand en de ontruiming.
De kantonrechter oordeelde dat de vordering van [eiser] tot schorsing van de executie van het verstekvonnis niet werd toegewezen. De rechter stelde vast dat de ontruiming was gebaseerd op zowel de huurachterstand als op het feit dat [eiser] zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet was nagekomen door de woning te gebruiken voor illegale prostitutie. De kantonrechter concludeerde dat het belang van Eigen Haard om de ontruiming door te zetten zwaarder woog dan het belang van [eiser] om in de woning te blijven totdat er in de verzetprocedure een beslissing was genomen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van [eiser] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Eigen Haard direct kon overgaan tot ontruiming, ongeacht de uitkomst van de verzetprocedure.