ECLI:NL:RBAMS:2021:1537

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 februari 2021
Publicatiedatum
1 april 2021
Zaaknummer
RK 21/158
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot opheffing van elektronische controle in verband met voorwaarden van voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 16 februari 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een verzoek werd gedaan tot opheffing van de bijzondere voorwaarden die aan de veroordeelde waren opgelegd, waaronder de verplichting tot elektronisch toezicht. De veroordeelde, geboren in 1990, had eerder een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opgelegd gekregen, met specifieke voorwaarden waaronder meldplicht bij de reclassering en behandeling bij een forensische zorgverlener. Het verzoekschrift was op 8 januari 2021 ingediend, en de rechtbank heeft de veroordeelde, zijn raadsman mr. M. Jonk, en de officier van justitie mr. R. Leuven gehoord tijdens de openbare zitting.

De veroordeelde voerde aan dat de elektronische controle onredelijk bezwarend was en niet langer doelmatig, omdat hij in de luchtvaarttechniek werkt en zijn werkzaamheden belemmerd werden door het locatieverbod dat aan hem was opgelegd. De officier van justitie daarentegen stelde dat het elektronisch toezicht noodzakelijk was om het recidiverisico te beperken, vooral omdat de veroordeelde pas recentelijk in behandeling was bij de Waag.

De rechtbank overwoog dat er veel belangen in het spel waren en dat elektronisch toezicht niet bedoeld was voor de gehele proeftijd. Gezien de omstandigheden, waaronder de lange periode van toezicht en de naleving van de voorwaarden door de veroordeelde, besloot de rechtbank om de voorwaarden met betrekking tot elektronisch toezicht op te heffen, terwijl de overige voorwaarden in stand bleven. De beslissing werd genomen door rechter mr. E.G.C. Groenendaal, in aanwezigheid van griffier mr. C.T. St Rose, en werd op dezelfde dag openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/201073-20
RK: 21/158
Beslissing van de enkelvoudige kamer in strafzaken van de rechtbank Amsterdam op het verzoek ex artikel 6:6:1 jo. 6:6:19 van het Wetboek van Strafvordering jo. 14c van het Wetboek van Strafrecht van:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedag ] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres 1] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman, mr. M. Jonk,
[kantooradres] ,
veroordeelde.

1.Procesgang

Het verzoekschrift is op 8 januari 2021 ter griffie van deze rechtbank binnengekomen.
De rechtbank heeft op de openbare zitting van 16 februari 2021 veroordeelde, zijn raadsman en de officier van justitie, mr. R. Leuven, gehoord.

2.Het vonnis

De veroordeelde is bij (onherroepelijk) vonnis van 4 december 2020 onder meer veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met bevel dat die straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de daarbij op drie jaren vastgestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel niet heeft nageleefd de bij dat vonnis gestelde bijzondere voorwaarden, dat hij:
  • zich volgens afspraken moet melden bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2] , zo vaak als de reclassering nodig acht;
  • zich laat behandelen ten behoeve van delictpreventie door polikliniek De Waag in Haarlem of een soortgelijke forensische zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De intake en behandeling start twee maanden na aanmelding. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [persoon] , geboren op [geboortedag] 1994;
  • zich niet mag bevinden in de verboden gebieden [gebieden] en de reisroute woon-werk verkeer van [persoon] . Veroordeelde zal meewerken aan elektronische controle op dit locatieverbod. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische controle nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft;
  • op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig dient te zijn op het adres [adres 3] . De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met veroordeelde en mede afhankelijk van de dagbesteding. Veroordeelde mag zonder toestemming van de reclassering niet op een ander adres verblijven.

3.Het verzoek van de veroordeelde

Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank de bijzondere voorwaarden zal opheffen waarin de verplichting tot meewerken aan elektronische controle is opgenomen.
In het verzoekschrift is aangevoerd dat de elektronische controle onredelijk bezwarend is voor veroordeelde en niet langer doelmatig is. Veel klanten van veroordeelde wonen in Amsterdam en de omgeving van Schiphol. Voor dat gebied geldt een locatieverbod. Dit maakt het voor veroordeelde moeilijk zijn werkzaamheden uit te voeren. Omrijden om via een andere route op de bestemming te komen vindt de werkgever van veroordeelde geen redelijk alternatief.
Veroordeelde heeft sinds kort een nieuwe relatie. Dit is van belang bij de beoordeling van de noodzakelijkheid van de voortduring van de elektronische controle.
De raadsman van veroordeelde heeft ter zitting kort samengevat het volgende aangevoerd. Veroordeelde heeft sinds midden augustus 2020 een enkelband. Het bevel tot voorlopige hechtenis werd toen geschorst. Sindsdien heeft veroordeelde zich aan alle voorwaarden gehouden. Veroordeelde is inmiddels op zoek naar een andere baan. Hij werkt in de luchtvaarttechniekbranche en het werk in die branche bevindt zich in en om het gebied waar hij op dit moment niet mag komen. Veroordeelde heeft nu een sollicitatie lopen in het verboden gebied, namelijk op Schiphol. De elektronische controle belemmert veroordeelde in zijn werk- en werkgerelateerde reisbewegingen en daarnaast is de enkelband stigmatiserend. Het voortduren van de elektronische controle werkt tegen reclasseringsdoeleinden in. Tot slot is er alleen elektronische controle opgelegd omdat het slachtoffer ter zitting heeft verklaard dat zij geen contact meer met veroordeelde wil hebben. Dit kan nog jaren duren, hetgeen betekent dat veroordeelde nog jaren met een enkelband moet lopen.
Veroordeelde heeft verklaard dat hij al zes maanden een enkelband heeft en dat hij zijn baan is kwijtgeraakt door de enkelband. Hij is zich ervan bewust dat hij een strafbaar feit heeft gepleegd, maar hij vindt de huidige situatie uitzichtloos. Veroordeelde wil graag een nieuwe weg inslaan en de enkelband belemmert hem daarin. Op dit moment heeft veroordeelde een sollicitatie lopen op Schiphol. Hij heeft daarvoor een ontheffing gevraagd. Veroordeelde heeft van de reclassering begrepen dat hij die ontheffing wel krijgt, maar dat hij vanwege het locatieverbod niet in het gebied kan gaan werken. Veroordeelde heeft op de zitting toegelicht dat het verboden gebied niet alleen de twee cirkels betreft rondom Hoofddorp en Schiphol, maar ook de corridor daartussen (het woon-werk-verkeer), waardoor het gebied erg groot is en ook een aantal belangrijke snelwegen in het verboden gebied vallen.

4.Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft gevorderd het verzoek af te wijzen. Hij heeft aangevoerd dat de reclassering heeft gerapporteerd dat het toezicht goed verloopt, maar dat veroordeelde pas sinds kort een behandeling bij de Waag volgt. De reclassering kan nog niet zeggen of de behandeling bij veroordeelde aanslaat en/of er vermindering is van het recidiverisico. Dit is van belang, omdat elektronisch toezicht ook is opgelegd om het recidiverisico in te perken.
Er is verder naar voren gebracht dat veroordeelde een nieuwe relatie heeft, maar het is niet goed in te schatten hoe dat precies zit.
Verder loopt veroordeelde weliswaar sinds augustus 2020 met een enkelband, maar is het vonnis pas in december 2020 gewezen. Het is overigens niet vreemd als een slachtoffer langere tijd geen behoefte heeft aan contact met de veroordeelde.
De cirkels die in het reclasseringsrapport zijn opgenomen betreffen Hoofddorp en Amsterdam, dit zijn de gebieden waar veroordeelde niet mag komen. Veroordeelde woont in Haarlem en solliciteert vaak op Schiphol. Gelet op het voorgaande heeft de officier van justitie niet de overtuiging dat er sprake is van een reëel probleem en heeft hij medegedeeld zich te verzetten tegen opheffing van de voorwaarden. Als de reclassering elektronisch toezicht niet meer noodzakelijk vindt, dan kan zij contact opnemen met het Openbaar Ministerie. Volgens de officier van justitie kunnen er ontheffingen worden gegeven voor zover dat mogelijk is.
De officier van justitie heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat het locatieverbod wat het gebied rondom Schiphol betreft kan worden opgeheven.

5.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder:
  • het vonnis van 4 december 2020;
  • het reclasseringsrapport van 12 augustus 2020;
  • het verzoekschrift van veroordeelde, binnengekomen op 8 januari 2021;
  • het strafblad van veroordeelde van 28 januari 2021.
De rechtbank is bevoegd tot behandeling van het verzoek.
De rechtbank is van oordeel dat er veel belangen spelen. Veroordeelde is op 4 december 2020 veroordeeld voor stalking en er waren destijds, blijkens het vonnis, goede redenen om aan veroordeelde elektronisch toezicht op te leggen. De rechtbank is echter van oordeel dat elektronisch toezicht niet bedoeld is voor de gehele proeftijd, gelet op beperkende werking daarvan. In het geval van veroordeelde is de beperkende werking extra groot, enerzijds vanwege het feit dat veroordeelde werk zoekt in een bepaalde branche en anderzijds omdat het gebied waar veroordeelde niet mag komen erg groot is en dicht bij de woonplaats van veroordeelde ligt. Veroordeelde loopt inmiddels al zes maanden met een enkelband en gebleken is dat hij zich aan de voorwaarden van de reclassering houdt. Dit maakt dat de rechtbank de voorwaarden die betrekking hebben op het elektronisch toezicht zal opheffen.

6.De beslissing

De rechtbank heeft het verzoek ex artikel 6:6:1 jo. 6:6:19 van het Wetboek van Strafvordering jo. 14c van het Wetboek van Strafrecht
deels toegewezen, in die zin dat de volgende voorwaarden uit het vonnis van de politierechter van 4 december 2020 (betreffende het elektronisch toezicht) worden opgeheven als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht:
  • dat veroordeelde zich niet mag bevinden in de verboden gebieden [gebieden] en de reisroute woon-werk verkeer van [persoon] . Veroordeelde zal meewerken aan elektronische controle op dit locatieverbod. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische controle nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft;
  • dat veroordeelde op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig dient te zijn op het adres [adres 3] . De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met veroordeelde en mede afhankelijk van de dagbesteding. Veroordeelde mag zonder toestemming van de reclassering niet op een ander adres verblijven.
De overige voorwaarden blijven in stand. Dit zijn de volgende voorwaarden:
  • dat veroordeelde zich volgens afspraken moet melden bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2] , zo vaak als de reclassering nodig acht;
  • dat veroordeelde zich laat behandelen ten behoeve van delictpreventie door polikliniek De Waag in Haarlem of een soortgelijke forensische zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De intake en behandeling start twee maanden na aanmelding. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • dat veroordeelde op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [persoon] , geboren op [geboortedag] 1994.
Deze beslissing is genomen door
mr. E.G.C. Groenendaal rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 februari 2021.
De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam brengt vorenstaande beslissing ter kennis van voornoemde persoon, alsmede ter kennis van Reclassering Nederland belast met het verlenen van hulp en steun aan de veroordeelde.
Amsterdam,
de officier van justitie voornoemd.