Op 16 februari 2021 heeft de politierechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie om vervangende hechtenis toe te passen. De veroordeelde had een taakstraf van 80 uren opgelegd gekregen, waarvan 40 uren voorwaardelijk, maar was niet begonnen met de uitvoering van deze taakstraf. Het Openbaar Ministerie had op 12 februari 2021 besloten om de vervangende hechtenis toe te passen, wat de aanleiding vormde voor het indienen van het bezwaarschrift op 22 december 2020.
Tijdens de zitting heeft de veroordeelde verklaard dat hij door persoonlijke omstandigheden, waaronder het overlijden van een familielid, niet in staat was om de taakstraf uit te voeren. Zijn raadsvrouw heeft betoogd dat de veroordeelde bereid is om de taakstraf alsnog uit te voeren en dat hij geen communicatie heeft ontvangen van de reclassering na de eerste afspraak die hij had gemist. De officier van justitie heeft de politierechter verzocht om het bezwaarschrift gegrond te verklaren en de veroordeelde een laatste kans te geven om de taakstraf te voldoen.
De politierechter heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en is van oordeel dat, ondanks het niet starten met de taakstraf, er voldoende aanleiding is om de veroordeelde de kans te geven om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen. De beslissing van de politierechter was dan ook om het bezwaarschrift gegrond te verklaren, zodat de veroordeelde zijn taakstraf alsnog kan uitvoeren binnen de gestelde termijn van 12 maanden.