ECLI:NL:RBAMS:2021:1538

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 februari 2021
Publicatiedatum
1 april 2021
Zaaknummer
RK 20/6126
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op bezwaarschrift tegen toepassing vervangende hechtenis na niet-nakoming taakstraf

Op 16 februari 2021 heeft de politierechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie om vervangende hechtenis toe te passen. De veroordeelde had een taakstraf van 80 uren opgelegd gekregen, waarvan 40 uren voorwaardelijk, maar was niet begonnen met de uitvoering van deze taakstraf. Het Openbaar Ministerie had op 12 februari 2021 besloten om de vervangende hechtenis toe te passen, wat de aanleiding vormde voor het indienen van het bezwaarschrift op 22 december 2020.

Tijdens de zitting heeft de veroordeelde verklaard dat hij door persoonlijke omstandigheden, waaronder het overlijden van een familielid, niet in staat was om de taakstraf uit te voeren. Zijn raadsvrouw heeft betoogd dat de veroordeelde bereid is om de taakstraf alsnog uit te voeren en dat hij geen communicatie heeft ontvangen van de reclassering na de eerste afspraak die hij had gemist. De officier van justitie heeft de politierechter verzocht om het bezwaarschrift gegrond te verklaren en de veroordeelde een laatste kans te geven om de taakstraf te voldoen.

De politierechter heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en is van oordeel dat, ondanks het niet starten met de taakstraf, er voldoende aanleiding is om de veroordeelde de kans te geven om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen. De beslissing van de politierechter was dan ook om het bezwaarschrift gegrond te verklaren, zodat de veroordeelde zijn taakstraf alsnog kan uitvoeren binnen de gestelde termijn van 12 maanden.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/182452-19
RK: 20/6126
Beslissing op het bezwaarschrift ex artikel 6:6:23, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering van:
[veroordeelde]
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres],
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsvrouw,
mr. M.H. Aalmoes,
[kantooradres],
hierna te noemen: veroordeelde.

1.Procesgang

De politierechter in deze rechtbank heeft bij vonnis van 15 januari 2020 veroordeelde een taakstraf van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, opgelegd en bevolen dat voor het geval veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 40 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 12 februari 2021 beslist dat de vervangende hechtenis wordt toegepast. De kennisgeving van deze beslissing is op 12 februari 2021 naar het adres van veroordeelde verstuurd.
Het bezwaarschrift is op 22 december 2020 op de griffie van deze rechtbank ingediend.
Veroordeelde is niet met de taakstraf begonnen.

2.Inhoud van het bezwaarschrift

Het bezwaarschrift richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie en strekt ertoe dat de politierechter de beslissing van het Openbaar Ministerie tot toepassing van de vervangende hechtenis wijzigt en veroordeelde in de gelegenheid stelt zijn taakstraf alsnog te verrichten.

3.Beoordeling

De politierechter heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het hiervoor genoemde vonnis;
  • het rapport van Reclassering Nederland, ressort Amsterdam, van 27 augustus 2020, waarin het Openbaar Ministerie wordt geadviseerd de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis te bevelen;
  • de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis;
  • het bezwaarschrift van veroordeelde.
De politierechter heeft op de openbare terechtzitting van 16 februari 2021 de officier van justitie, mr. R. Leuven, en veroordeelde en zijn raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes, gehoord
.
Standpunt van veroordeelde en zijn raadsvrouw
Veroordeelde heeft verklaard dat hij begin vorig jaar met het overlijden van zijn neef in Spanje bezig was. Verder heeft hij bevestigd dat hij op het eerste gesprek bij de reclassering niet is verschenen. Hij heeft verdere brieven omtrent een nieuwe afspraak echter niet ontvangen. Hij heeft verzocht om een laatste kans om de taakstraf uit te voeren.
De raadsvrouw van veroordeelde heeft aangevoerd dat veroordeelde de eerste afspraak bij de reclassering heeft gemist, dat hij daarna een brief heeft ontvangen dat, door het coronavirus, de uitvoering van de taakstraffen werd uitgesteld en nadien heeft veroordeelde geen bericht meer van de reclassering ontvangen. Uiteindelijk heeft veroordeelde contact opgenomen met de reclassering en is aan hem medegedeeld dat de taakstraf geretourneerd was. Veroordeelde is bereid en in staat om de taakstraf uit te voeren. Tot slot heeft de raadsvrouw opgemerkt dat als het de reclassering niet lukt om contact te krijgen met veroordeelde, zij daarvoor ook contact op kunnen nemen met de raadsvrouw.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het bezwaarschrift gegrond te verklaren en veroordeelde nog een laatste kans te gunnen om de taakstraf te voldoen.
Oordeel van de politierechter
De politierechter heeft geconstateerd dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend.
De politierechter is op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat, hoewel veroordeelde niet met de taakstraf is aangevangen, aannemelijk is geworden dat veroordeelde alsnog de opgelegde taakstraf naar behoren zal verrichten binnen de daarvoor bepaalde termijn en hem deze kans moet worden geboden.
Op grond hiervan dient het bezwaarschrift gegrond te worden verklaard zodat veroordeelde zijn bij voornoemd vonnis opgelegde taakstraf alsnog kan verrichten.

4.Beslissing

De politierechter
  • verklaart het bezwaarschrift
  • bepaalt het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht op
  • bepaalt dat de taakstraf binnen
Deze beslissing is gegeven door
mr. E.G.C. Groenendaal, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 februari 2021.