ECLI:NL:RBAMS:2021:1543

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 februari 2021
Publicatiedatum
1 april 2021
Zaaknummer
RK 20/6035
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift teruggave in beslag genomen motorscooter, ongegrond verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 februari 2021 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door een klager die de teruggave van een in beslag genomen motorscooter vorderde. De motorscooter, een Piaggio Beverly 350, was op 13 oktober 2020 in beslag genomen op grond van artikel 94 Sv. De klager had de motorscooter te goeder trouw gekocht van een onbekende verkoper via Marktplaats, maar het Openbaar Ministerie verzet zich tegen de teruggave, omdat de motorscooter vermoedelijk van diefstal afkomstig is en niet voldoet aan de eisen om op de openbare weg te mogen rijden. De rechtbank heeft de procesgang in acht genomen, waarbij het klaagschrift op 16 december 2020 was ingediend en het standpunt van het Openbaar Ministerie op 1 februari 2021 was ontvangen. Tijdens de openbare raadkamer op 16 februari 2021 zijn zowel de klager als de officier van justitie gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het framenummer van de motorscooter vervalst en slecht leesbaar is, en dat het bezit van de motorscooter in strijd is met het algemeen belang van de rechtstaat. De rechtbank oordeelt dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later zal besluiten tot onttrekking aan het verkeer van de motorscooter. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank het klaagschrift ongegrond verklaard, wat betekent dat de klager geen recht heeft op teruggave van de in beslag genomen motorscooter. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
RK: 20/6035
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager/beslagene],
geboren op [1998] te [geboorteplaats],
wonende op het adres [adres], [plaats],
klager, tevens beslagene.

1.Procesgang

Het klaagschrift is op 16 december 2020 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op 1 februari 2021 schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 16 februari 2021 klager en de officier van justitie,
mr. R. Leuven, in openbare raadkamer gehoord.

2.Inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van het in beslag genomen voorwerp, te weten een motorscooter van het merk Piaggio met kenteken [kenteken 1].
In het klaagschrift is opgenomen dat klager de motorscooter te goeder trouw heeft overgenomen van de vorige eigenaar. Dit is ook terug te lezen in het proces-verbaal van aangifte van 5 juli 2020 dat bij het klaagschrift is gevoegd. In het proces-verbaal van aangifte is opgenomen dat klager op 14 februari 2020 de motorscooter heeft gekocht van een voor hem onbekende man op Marktplaats. Dit betreft de later bij hem in beslag genomen motorscooter, namelijk een motorscooter van het merk Piaggio, type Beverly 350, voorzien van het kenteken [kenteken 2]. Bijna twee maanden na de aankoop werd klager vervolgens gebeld door een verbalisant die hem vertelde dat hij een frame van een motorscooter had gevonden en dat het framenummer overeenkwam met de door klager aangekochte motorscooter op 14 februari 2020. De verbalisant wilde het framenummer van de motorscooter van klager controleren. Uiteindelijk heeft de politie de gegevens van de motorscooter gecontroleerd en contact gehad met de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). De politie is er toen achter gekomen dat er het framenummer van de door klager aangekochte motorscooter niet klopte. De verbalisant deelde klager vervolgens mee dat hij een WOK (Wacht Op Keuring)-melding kreeg en dat de motorscooter opnieuw moest worden gekeurd bij de RDW.
Klager heeft naar aanleiding van het standpunt van het Openbaar Ministerie en ter toelichting op het klaagschrift kort samengevat het volgende aangevoerd. De motorscooter is uiteindelijk bij klager in beslag genomen. Klager wil nu daarom zijn schade verhalen bij de verkoper van de motorscooter. De politie heeft tegen klager gezegd dat hij aangifte moest doen en het klaagschrift moest indienen, zodat klager de verkoper aansprakelijk kan stellen.

3.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft – onder verwijzing naar het schriftelijk standpunt van het Openbaar Ministerie – verklaard zich te verzetten tegen teruggave van de in beslag genomen motorscooter aan klager en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Weliswaar heeft klager de motorscooter te goeder trouw gekocht, maar uit onderzoek van de politie blijkt dat de motorscooter vermoedelijk van diefstal afkomstig is en dat klager dus niet de rechtmatige eigenaar is. Ook blijkt de motorscooter niet aan de gestelde eisen te voldoen om op de openbare weg te mogen rijden. Het framenummer is vervalst en zeer slecht leesbaar. De Hoge Raad heeft verder aangegeven dat voertuigen of onderdelen daarvan niet in het verkeer gebracht mogen worden, indien het bezit ervan niet gecontroleerd kan worden. Dit is namelijk in strijd met het algemeen belang van de rechtstaat. [1] Volgens het Openbaar Ministerie verzet het belang van strafvordering zich tegen teruggave, omdat het Openbaar Ministerie zal vorderen dat de motorscooter moet worden onttrokken aan het verkeer.
De officier van justitie heeft verder naar voren gebracht dat het aan klager is om de verkoper van de motorscooter aansprakelijk te stellen, hetgeen buiten het strafrecht om gaat.

4.De beoordeling

Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
Op 13 oktober 2020 is op de voet van artikel 94 Sv voornoemde motorscooter in beslag genomen.
Klager wordt niet verdacht van een strafbaar feit.
De rechtbank stelt voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechtbank niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden. Daarvoor is in de beklagprocedure geen plaats, omdat ten tijde van een dergelijke procedure veelal het dossier zoals dat uiteindelijk aan de zittingsrechter in de hoofd- of ontnemingszaak zal worden voorgelegd, nog niet compleet is en omdat voorkomen moet worden dat de beklagrechter vooruitloopt op het in de hoofd- of de ontnemingszaak te geven oordeel. Het beperkte karakter van de beklagprocedure komt tot uitdrukking in enkele van de aan te leggen toetsingsmaatstaven (Hoge Raad 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654).
In geval van een beklag van de beslagene tegen een op de voet van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b. de teruggave van het in beslag genomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd. In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer het inbeslaggenomene kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, met betrekking tot het voorwerp de verbeurdverklaring zal uitspreken of onttrekking aan het verkeer zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4°, Sr in verbinding met art 552f Sv.
In het onderhavig geval is sprake van een motorscooter die volgens het Openbaar Ministerie vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer.
De rechtbank dient in dit geval te beoordelen of het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de onttrekking aan het verkeer van de motorscooter zal bevelen.
Op grond van de zich thans in het dossier bevindende stukken en het verhandelde in raadkamer is de rechtbank van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de in beslag genomen motorscooter zal onttrekken aan het verkeer. Immers, uit het onderzoek van de politie is gebleken dat het framenummer van de motorscooter moeilijk leesbaar is en dat er, na het verwijderen van lak, een ander framenummer is aangetroffen. Dit framenummer betrof namelijk [nummer], waarvoor het Nederlands kenteken [kenteken 1] is afgegeven. Het voertuig was echter voorzien van kenteken [kenteken 2]. Verder mogen bromfietsen/motorscooters met een vals/valselijk aangepast framenummer niet in het verkeer gebracht worden, omdat het ongecontroleerde bezit van dergelijke voertuigen in strijd is met het algemeen belang van de rechtstaat. [2] Als deze motorscooter wordt teruggeven dan wordt het circuit van gestolen voertuigen in stand gehouden.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het strafvorderlijk belang zich verzet tegen opheffing van het beslag.
Het beklag dient daarom ongegrond te worden verklaard.

5.De beslissing

De rechtbank komt tot de volgende beslissing.
De rechtbank verklaart het beklag
ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door
mr. E.G.C. Groenendaal, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier
en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2021.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen bij de griffie van deze rechtbank,
binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beschikking.