In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 februari 2021 een beschikking gegeven op de vordering van de officier van justitie, mr. R. Leuven, ex artikel 552f van het Wetboek van Strafvordering. De vordering betreft de onttrekking aan het verkeer van een in beslag genomen Citroën personenauto, die op 12 mei 2020 in beslag is genomen. De beslagene, geboren in [geboorteplaats] op [1997], zonder vaste woon- of verblijfplaats, is rechtsgeldig opgeroepen maar is niet verschenen in de raadkamer.
De officier van justitie heeft in raadkamer verklaard dat de beslagene al vervolgd is en volhardt in de vordering. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een verborgen ruimte in de auto aanwezig was, wat niet standaard is voor dit type voertuig. Dit feit, in combinatie met het algemene bekendheid dat voertuigen met verborgen ruimtes vaak voor criminele doeleinden worden gebruikt, heeft de rechtbank doen besluiten dat het ongecontroleerde bezit van deze auto in strijd is met het algemeen belang, zoals bedoeld in artikel 36c van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en verklaart de Citroën onttrokken aan het verkeer. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter mr. E.G.C. Groenendaal, in tegenwoordigheid van griffier mr. C.T. St Rose. Tegen deze beslissing staat voor de belanghebbende beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking.