Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[klager] ,
Feiten
Procedure
Beklag
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Beoordeling
Beslissing
engelast daaraan voorafgaand het ter beschikking stellen van de auto aan klager om de verborgen ruimte te verwijderen.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 maart 2021 uitspraak gedaan in een beklagprocedure op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. S.J.M. Masselink, heeft een klaagschrift ingediend tegen de inbeslagname van een bestelauto, een Renault Trafic, die op 25 november 2020 in beslag was genomen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek tegen de beslagene. Klager stelt dat de auto rechtmatig aan hem toebehoort en dat hij niet op de hoogte was van de verborgen ruimte in het voertuig waarin cocaïne werd aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat klager de rechtmatige eigenaar is van de auto en dat er geen bewijs is dat hij betrokken was bij de plaatsing van de verborgen ruimte.
De rechtbank heeft de procedure behandeld in een openbare raadkamer, waarbij zowel de klager als de officier van justitie zijn gehoord. De officier van justitie verzet zich tegen de teruggave van de auto, omdat het belang van de strafvordering zich daartegen verzet. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, onder de voorwaarden dat de auto in de originele staat wordt teruggebracht en dat een WOK-melding op de auto wordt geplaatst, er geen strafvorderlijk belang is dat zich verzet tegen teruggave. De rechtbank heeft daarom het beklag gegrond verklaard, op voorwaarde dat de WOK-melding op het kenteken van de auto komt te vervallen.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad binnen veertien dagen na betekening van de beschikking. De rechtbank heeft de verantwoordelijkheid gelegd bij het Openbaar Ministerie om zorg te dragen voor de teruggave van de auto aan klager, zodat deze de verborgen ruimte kan verwijderen.