ECLI:NL:RBAMS:2021:1641

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2021
Publicatiedatum
7 april 2021
Zaaknummer
RK 21/000901
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering onttrekking aan het verkeer van een personenauto met verborgen ruimte

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 maart 2021 uitspraak gedaan over de vordering van het Openbaar Ministerie tot onttrekking aan het verkeer van een personenauto, een Renault Trafic, die in beslag was genomen omdat er een verborgen ruimte in de auto was aangetroffen. De vordering was gebaseerd op artikel 552f van het Wetboek van Strafvordering. De belanghebbende, vertegenwoordigd door haar raadsman mr. S.J.M. Masselink, betwistte de vordering en stelde dat de auto rechtmatig aan haar toebehoorde en dat zij niet op de hoogte was van de verborgen ruimte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende de rechtmatige eigenaar van de auto is en dat er geen bewijs was dat zij betrokken was bij de plaatsing van de verborgen ruimte. De rechtbank oordeelde dat de vordering van het Openbaar Ministerie niet voldoende was onderbouwd en dat de belanghebbende had aangeboden de auto op eigen kosten in de oorspronkelijke staat terug te brengen. De rechtbank heeft daarom de vordering van het Openbaar Ministerie afgewezen en de auto aan de belanghebbende teruggegeven, onder de voorwaarde dat deze niet in het verkeer zou worden gebracht voordat deze was herkeurd. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/300942-20
RK: 21/000901
Beschikking op de vordering van de officier van justitie ex artikel 552f van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[belanghebbende] ,

gevestigd en kantoorhoudende aan de [adres belanghebbende] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. S.J.M. Masselink, Wierdensestraat 122, 7604 BM Almelo,
belanghebbende.
De heer [beslagene] (hierna: [beslagene] ), is de beslagene.

Procesgang

Het Openbaar Ministerie heeft op 12 januari 2021 een vordering onttrekking aan het verkeer bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft op 5 maart 2021 de heer [naam 1] , belanghebbende, namens de raadsman, de gemachtigde raadsvrouw, mr. N. Kienhuis, en de officier van justitie in openbare raadkamer (via een Skype-verbinding) gehoord.
Mr. J.C.B. Dionisius heeft per e-mail op 4 maart 2021 laten weten dat zijn cliënt, niet in raadkamer zal verschijnen. [beslagene] maakt geen aanspraak op de in beslag genomen auto.
De raadsvrouw heeft op voorhand per e-mail haar pleitaantekeningen overgelegd.

Inhoud van de vordering

De vordering strekt tot onttrekking aan het verkeer van een personenauto, een Renault Trafic, kenteken [nummer] (goednummer: 5999908) (hierna: de auto) omdat uit technisch onderzoek is gebleken dat er zich in de auto een verborgen ruimte bevindt.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De reden voor deze vordering is gelegen in de omstandigheid dat in de auto een verborgen ruimte is aangetroffen. Op 25 november 2020 bevonden verbalisanten zich op de [adres] te Amsterdam. Zij zagen in genoemde auto op dat moment twee manspersonen. Na het kenteken van het voertuig in de beschikbare politiesystemen te hebben onderzocht bleek dat het voertuig op naam stond van een leasebedrijf " [belanghebbende] " Tevens bleek dat dit voertuig in 2018 in beslag was genomen naar aanleiding van een verdenking van witwassen en bezit softdrugs. Daarnaast was de auto vaker gecontroleerd en gezien onder verdachte omstandigheden. Naar aanleiding hiervan is een controle op grond van de Wegenverkeerswet uitgevoerd waarna er indicatoren van de aanwezigheid van een verborgen ruimte bleken te zijn. Om deze reden hebben verbalisanten op grond van artikel 96b Sv, het voertuig doorzocht. Tijdens deze doorzoeking werd een verborgen ruimte in de bodem van de laadruimte aangetroffen. De verbalisant zag aan de onderkant van het voertuig een bak zitten. In deze verborgen ruimte zag hij de plastic tas met daarin verdovende middelen.
De officier van justitie voert aan dat een auto voorzien van een verborgen ruimte onttrokken dient te worden aan het verkeer.
Voertuigen die worden aangeboden op de consumentenmarkt, bevatten niet standaard een verborgen, geprepareerde ruimte. Dergelijke geprepareerde ruimtes moeten, nadat de voertuigen uit de fabriek komen, speciaal worden ingebouwd. De ervaring leert dat wanneer personen dit (laten) doen, dit is bedoeld om goederen aan het zicht te onttrekken. In de afgelopen jaren is voldoende gebleken dat in dergelijke verborgen ruimtes veelvuldig drugs, geld en/of vuurwapens worden aangetroffen.
Het ongecontroleerde bezit van auto's met verborgen ruimtes doet (naar analogie van HR
12 november 2002, NJ 2003/595) afbreuk aan een effectieve bestrijding van die criminele doeleinden.
De auto met daarin een verborgen ruimte is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang en is daarmee op grond van artikel 36c, onderdeel 5, Sr vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
De rechtbank Amsterdam heeft bij beschikking van 22 september 2020 (ECLI:NL:RBAMS:2020:4758) geoordeeld dat door een voertuig met een (lege) verborgen ruimte terug te geven, criminele activiteiten in stand worden gehouden, dan wel worden gestimuleerd.
De Staat zal na het eventueel uitspreken van de onttrekking het voertuig vernietigen. Er zal dus geen opbrengst zijn. Daarnaast komt het aanwezig hebben van de verborgen ruimten voor rekening van de eigenaar. Nu het juist de bedoeling is om met de verborgen ruimten strafbare feiten te plegen, is er geen ruimte voor een geldelijke tegemoetkoming. De officier van justitie vordert dan ook dit bedrag op nihil te stellen.

Standpunt belanghebbende

Namens belanghebbende is aangevoerd dat de inbeslaggenomen auto een bedrijfsauto is die rechtmatig aan klager toebehoort. Op het moment dat de auto in beslag werd genomen was er een leaseovereenkomst met [naam B.V.] De heer [naam 2] was volgens die overeenkomst de bestuurder van die auto. De auto is vervolgens zonder toestemming van klager in gebruik gegeven aan [beslagene] . Op grond van deze handelwijze is de leaseovereenkomst met [naam B.V.] per 24 december 2020 ontbonden. Belanghebbende was er niet van op de hoogte dat er zich een verborgen ruimte in de auto bevond. De auto is voor het laatst in maart 2020 APK gekeurd en toen bevond die ruimte zich niet in de auto. Door de handelwijze van [beslagene] is belanghebbende ernstig in haar belang geschaad. De vordering van het Openbaar Ministerie om de auto te onttrekken aan het verkeer acht belanghebbende zeer disproportioneel. Als belanghebbende de auto terug krijgt kan de schade worden beperkt.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat het beklag gegrond dient te worden verklaard en de auto aan klager dient te worden teruggegeven en de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen. Bij teruggave van de auto stelt belanghebbende dat zij het voertuig niet in het verkeer zal terugbrengen voordat deze weer in de originele staat is teruggebracht. Belanghebbende verzoekt dan ook om aan de teruggave van de auto de voorwaarde te verbinden dat deze binnen twee maanden na datum uitspraak zal worden herkeurd door het RDW en daarvan een bewijs zal worden overgelegd aan het Openbaar Ministerie. Indien de rechtbank daar niet mee instemt, is belanghebbende bereid om een WOK-melding op de auto te laten registreren. Dat betekent dat de auto niet op de openbare weg mag zolang de WOK-melding op de auto zit, met uitzondering van het moment dat de auto naar een keuringsstation moet worden gebracht.
Indien de rechtbank de vordering toewijst, verzoekt belanghebbende een geldelijke tegemoetkoming.

De beoordeling van de vordering van het Openbaar Ministerie

Uit de stukken en hetgeen in raadkamer is besproken, is het volgende gebleken.
Op 25 november 2020 is de auto na de resultaten van een technische keuring in beslag genomen.
Vaststaat dat belanghebbende de rechtmatige eigenaar is van de onder [beslagene] inbeslaggenomen auto en dat in die auto op dat moment een verborgen ruimte is aangetroffen met daarin een hoeveelheid cocaïne. De officier van justitie heeft op grond daarvan gevorderd de auto te onttrekken aan het verkeer.
De rechtbank is van oordeel dat hier sprake is van een inbeslaggenomen leaseauto die aan belanghebbende toebehoort en dat op geen enkele manier is gebleken dat belanghebbende enige betrokkenheid heeft gehad bij de plaatsing van die verborgen ruimte in de auto. Onvoldoende gemotiveerd weersproken is dat deze auto voor belanghebbende een aanzienlijke economische waarde vertegenwoordigt. Belanghebbende heeft aangeboden om de auto op eigen kosten in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Om te waarborgen dat de auto niet eerder in het verkeer wordt teruggebracht, is aangeboden om een WOK-melding op te auto te laten zetten en de auto pas terug in het verkeer te brengen nadat die WOK-melding van het kenteken is gehaald na een herkeuring. Onder die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen.
De rechtbank komt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De rechtbank wijst de vordering af.

Deze beslissing is gegeven door
mr. R.A. Overbosch, rechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2021.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen bij de griffie van deze rechtbank,
binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beschikking.