Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[belanghebbende] ,
Procesgang
Inhoud van de vordering
Standpunt van het Openbaar Ministerie
12 november 2002, NJ 2003/595) afbreuk aan een effectieve bestrijding van die criminele doeleinden.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 maart 2021 uitspraak gedaan over de vordering van het Openbaar Ministerie tot onttrekking aan het verkeer van een personenauto, een Renault Trafic, die in beslag was genomen omdat er een verborgen ruimte in de auto was aangetroffen. De vordering was gebaseerd op artikel 552f van het Wetboek van Strafvordering. De belanghebbende, vertegenwoordigd door haar raadsman mr. S.J.M. Masselink, betwistte de vordering en stelde dat de auto rechtmatig aan haar toebehoorde en dat zij niet op de hoogte was van de verborgen ruimte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende de rechtmatige eigenaar van de auto is en dat er geen bewijs was dat zij betrokken was bij de plaatsing van de verborgen ruimte. De rechtbank oordeelde dat de vordering van het Openbaar Ministerie niet voldoende was onderbouwd en dat de belanghebbende had aangeboden de auto op eigen kosten in de oorspronkelijke staat terug te brengen. De rechtbank heeft daarom de vordering van het Openbaar Ministerie afgewezen en de auto aan de belanghebbende teruggegeven, onder de voorwaarde dat deze niet in het verkeer zou worden gebracht voordat deze was herkeurd. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.