Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 juni 2020, met producties,
- de incidentele conclusie tot onbevoegdheid rechtbank Amsterdam, tevens incidentele conclusie tot aanhouding, tevens incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, met producties,
- de incidentele conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident, in het incident tot aanhouding en in het vrijwaringsincident, met producties,
- de rolbeslissing van 21 oktober 2020, waarbij [gedaagden] in de gelegenheid is gesteld om een akte te nemen over de bij conclusie van antwoord in het incident overgelegde producties van VFV,
- de akte uitlaten producties van [gedaagden] van 18 november 2020, met producties,
- de akte uitlaten producties van VFV van 23 december 2020.
2.De feiten voor zover van belang in de incidenten
7. Hoofdelijk aansprakelijk
opzegging huurovereenkomst van 1 maart 2020
Tribunal de Commercete Niort, Frankrijk (hierna: de Niort-procedure). In deze procedure hebben VFV en 365 Management (onder andere) betaling van € 48.750,- gevorderd uit hoofde van een aan 365 Management gestuurde factuur voor de huur over de maanden januari tot en met mei 2020.
contrat de gérance-mandat”.
Conseil de Prud’hommeste Thouars, Frankrijk (hierna: de Thouars-procedure). In deze procedure vordert mevrouw [gedaagde 1] betaling van niet-betaald loon van 365 Management omdat zij stelt dat zij naar Frans recht werknemer was van 365 Management.
3.Het geschil
in de hoofdzaak
4.De beoordeling in het bevoegdheidsincident
autonoomop grond van het unierecht te worden beoordeeld. Voor het naar de maatstaf van artikel 25 van de Brussel I-bis rechtsgeldig maken van een forumkeuze is vereist, maar ook voldoende, dat er sprake is van een daadwerkelijke instemming van partijen met de forumkeuze (vgl. HvJ EG 16 maart 1999, ECLI:EU:C:1999:142, Casteletti/Trumpy). Hiervoor dient onderzocht te worden of de forumkeuze het voorwerp heeft uitgemaakt van een wilsovereenstemming tussen partijen die duidelijk en nauwkeurig tot uiting komt, waarbij de vormvoorschriften in artikel 25 lid 1 sub a-c van de Brussel I-bis ten doel hebben te waarborgen dat de wilsovereenstemming tussen partijen inderdaad vaststaat (HvJ EG 20 februari 1997, ECLI:EU:C:1997:70, MSG/Les Gravières Rhénanes, HvJ EU 7 februari 2013, ECLI:EU:C:2013:62, Refcomp/Axa).
in privéin staat voor correcte nakoming van de in
deze overeenkomst gemaakte afspraken’ (onderstreping rb). Dat huurder dus in privé aansprakelijk is omvat alle afspraken van de huurovereenkomst, en dus ook artikel 8. Bij de ondertekening van de (volledige) overeenkomst staan mevrouw [gedaagde 1] en de heer [gedaagde 2] als huurder genoemd en hebben zij dus getekend “Beiden namens 365 Management en in privé”. Hieruit volgt dat ook de forumkeuze voor rechtbank Amsterdam van artikel 8 uit deze overeenkomst geldt voor [gedaagden]
5.De beoordeling in het incident tot aanhouding
contrat de gérance-mandat’ (zie 2.8). [gedaagden] stelt dat in de Niort-procedure het gevorderde bedrag van € 155.824,14 voor een belangrijk deel betrekking heeft op de door 365 Management aan VFV te betalen huur. In de Niort-procedure is een stuk overgelegd met een overzicht van openstaande posten crediteuren die 365 Management verschuldigd zou zijn. Dit stuk is door [gedaagden] in onderhavige procedure overgelegd als productie B6 bij akte uitlaten producties van 18 november 2020. Uit dit overzicht volgt dat het merendeel van de facturen ziet op door VFV verstuurde facturen, te weten twee facturen van 31 december 2018 (factuur [factuurnummer 1] en [factuurnummer 2] ) en een van 31 december 2019 (factuur [factuurnummer 3] ) voor bedragen van achtereenvolgens € 6.630,89, € 18.762,01 en € 114.800,-. Deze facturen zien dus niet op facturen van externe dienstverleners, maar met name op (huur)facturen die door VFV zelf zijn verstuurd. Uit dit overzicht blijkt dus dat het bedrag van € 155.824,14 mede ziet op onbetaalde huurfacturen (die 365 Management aan VFV verschuldigd is), net als in onderhavige procedure, aldus [gedaagden]
“dezelfde vordering uit dezelfde rechtsverhouding”.
‘dezelfde vordering’. Bovendien is de stelling van [gedaagden] dat het in beide procedures gaat over dezelfde huurovereenkomst en dus over
“dezelfde rechtsverhouding”onjuist. De vordering is in geen van beide procedures gebaseerd op de huurovereenkomst tussen 365 Management en VFV. In de Niort-procedure wordt [gedaagden] aangesproken op grond van onrechtmatig handelen met betrekking tot de in 2018 gesloten Management agreement tussen VFV en 365, mede bestaande in het onbetaald laten van de huur aan VFV. In de onderhavige procedure wordt [gedaagden] aangesproken uit hoofde van borgtocht. Het gaat dus om twee verschillende rechtsverhoudingen.
Dat betekent dat niet sprake is van twee procedures over dezelfde vordering uit dezelfde rechtsverhouding als bedoeld in artikel 29 Brussel I-bis.
6.De beoordeling in het incident tot vrijwaring
7.Vordering volledige proceskosten
8.De beslissing
31 maart 2021,
31 maart 2021voor conclusie van antwoord, zoals omschreven onder 5.11.
mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2021. [1]