Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
N.D. [verzoekster 2] en P.E. van Gog, te Amsterdam, verzoekers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam
Procesverloop
- de constructie voor het overdekken van het dakterras;
- de witte muur/het witte hek op het dakterras;
- het dakterras terug te brengen in de vergunde toestand, waarbij een deel dat grenst aan Nieuwe Leliestraat 21 niet mag worden gebruikt en waarbij een hekwerk met tralies moet worden geplaatst.
opeen gebouw in plaats van
aan of ineen gebouw. Omdat de pergola met doek is geplaatst
ophet dak(terras) is deze alleen daarom al niet als zonwering in de zin van het Bor aan te merken. In de hiervoor genoemde uitspraak van de Afdeling van 25 januari 2017, waarnaar verzoekers verwijzen, betrof het een luifel die inklapbaar was en bevestigd aan de gevel. Dat is hier niet aan de orde. Overigens is de pergola geplaatst over het gehele dak, dus ook over een deel dat niet is vergund. Verweerder overweegt verder terecht dat de pergola in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingplan [8] , omdat door de plaatsing van de pergola sprake is aantasting van het daklandschap. Verweerder heeft de situatie voorgelegd aan de CRK. Deze heeft in zijn negatieve advies geconcludeerd dat de pergolaconstructie de opbouw van het gebouw verstoort en dat is volgens de welstandsnota niet toegestaan. De constructie is daarnaast niet legaliseerbaar omdat volgens de planregels van het bestemmingsplan [9] een afrastering niet hoger mag zijn dan 1,20 meter. Verweerder heeft daarom terecht geconcludeerd dat legalisering door het alsnog verlenen van een omgevingsvergunning niet mogelijk is. Omdat de constructie/de pergola is geplaatst zonder omgevingsvergunning, was en is verweerder bevoegd handhavend op te treden.