ECLI:NL:RBAMS:2021:1922
Rechtbank Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van een loodgietersbedrijf voor installatie van een buitenkraan en geschil over de factuur
In deze zaak heeft de besloten vennootschap Installatiebedrijf Vosse B.V. (hierna: Vosse) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde, met betrekking tot een factuur voor de installatie van een buitenkraan. De procedure begon met een dagvaarding op 26 november 2020, waarin Vosse eiste dat de gedaagde zou worden veroordeeld tot betaling van € 429,62, het restant van een eerder gefactureerd bedrag van € 665,69, vermeerderd met incassokosten en rente. Vosse stelde dat er geen vaste prijs was afgesproken en dat de werkzaamheden op basis van een uurtarief van € 85,00 inclusief btw waren uitgevoerd.
De gedaagde betwistte de hoogte van de factuur en stelde dat hij voorafgaand aan de werkzaamheden had geïnformeerd naar een richtprijs, die hem tussen de € 200,00 en € 250,00 was genoemd. Hij voerde aan dat de kosten voor de geleverde materialen buitensporig waren en niet in lijn met de prijzen van andere loodgietersbedrijven. De kantonrechter oordeelde dat er geen vooraf afgesproken prijs was en dat, aangezien de hoogte van het verschuldigde loon niet was bepaald, een redelijk loon verschuldigd was op basis van artikel 7:405 lid 2 BW.
De kantonrechter concludeerde dat Vosse niet had aangetoond wat gebruikelijk was in de branche en dat de gedaagde met zijn betaling van € 236,07 een redelijk bedrag had voldaan. De vordering van Vosse werd afgewezen, en Vosse werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op nihil werden begroot, aangezien hij zonder rechtsbijstand had geprocedeerd. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter R. Kruisdijk op 20 april 2021.