ECLI:NL:RBAMS:2021:1958

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 februari 2021
Publicatiedatum
21 april 2021
Zaaknummer
AWB - 19 _ 6652
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.B. Kleiss
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing woonruimteaanpassing op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 door gemeente Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. M.F. Vermaat, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. J.C. Smit. De eiser had een aanvraag ingediend voor woonruimteaanpassing op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), die door de gemeente gedeeltelijk was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente terecht een deel van de aanvraag heeft afgewezen, omdat de gevraagde voorzieningen niet medisch noodzakelijk waren voor alle ruimtes in de woning van de eiser. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de medische situatie van de eiser, die lijdt aan ernstige visuele beperkingen. De gemeente had eerder een persoonsgebonden budget (pgb) van € 7.500,- toegekend voor bepaalde aanpassingen, maar de eiser was van mening dat meer voorzieningen noodzakelijk waren. De rechtbank oordeelde dat de duettes die waren toegekend voldoende waren om de beperkingen van de eiser te compenseren en dat de zonneschermen niet medisch noodzakelijk waren. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, wat betekent dat de gemeente niet verplicht was om de aanvullende voorzieningen toe te kennen. De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van elementaire woonfuncties in het kader van de Wmo en de rol van medische noodzaak bij het toekennen van voorzieningen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/6652

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1] , te Amsterdam, eiser

(gemachtigde: mr. M.F. Vermaat),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(hierna: de gemeente)
(gemachtigde: mr. J.C. Smit).
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 23 november 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens eiser is ook [naam 2] , eisers begeleider bij MEE, op de zitting verschenen. De gemeente heeft zich (telefonisch) laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft – op verzoek van de gemeente – de behandeling van de zaak op de zitting geschorst. Op 10 december 2020 heeft de gemachtigde van de gemeente een nadere reactie gegeven. Op 22 december 2020 heeft de gemachtigde van eiser hierop gereageerd. Vervolgens hebben beide partijen de rechtbank toestemming verleend om zonder nadere zitting uitspraak te doen. De rechtbank heeft het onderzoek op 19 januari 2021 gesloten en aangegeven dat zij binnen zes weken uitspraak zal doen.

Conclusie

1. De rechtbank stelt [naam 1] (eiser) niet in het gelijk. De gemeente mocht een gedeelte van de door eiser aangevraagde woonruimteaanpassing afwijzen. De rechtbank legt hieronder uit waar deze zaak over gaat en hoe zij tot haar oordeel is gekomen.

Eisers beperkingen en de bestuurlijke procedure

2. Eiser heeft op 24 april 2017 een aanvraag voor woonruimteaanpassing op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) ingediend. De gemeente heeft deze aanvraag in eerste instantie, met het besluit van 15 augustus 2017, afgewezen. Vervolgens heeft de gemeente aan het Indicatie Adviesbureau (IAB) om een herbeoordeling gevraagd. Uit het advies van 1 februari 2018 volgt dat eiser, destijds een 46-jarige man, al enkele jaren bekend is met een aangeboren aandoening van beide ogen, die gepaard gaat met ernstige stoornissen in zijn visuele vermogen. Daarnaast heeft eiser in 2016 een parasitaire aandoening van zijn rechteroog opgelopen. Het gevolg hiervan was verdere afname van zijn visuele gezichtsvermogen en ernstige overgevoeligheid voor licht: vanwege de forse pijn kan eiser het zonlicht niet verdragen. Volgens het IAB is de prognose dat eisers klachten van pijn in zijn rechteroog bij blootstelling aan zonlicht blijvend van aard zijn en in de toekomst niet af zullen nemen. Er is bij eiser sprake van een uitbehandelde medische situatie met betrekking tot zijn lichtgevoeligheid. De gevraagde voorziening wordt dus medisch noodzakelijk geacht.
3. Naar aanleiding van het IAB-advies heeft de gemeente Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen (hierna: Visio) verzocht om aanvullend onderzoek te verrichten. De conclusie van dit rapport van 13 september 2018 is dat eiser zowel een verhoogde gevoeligheid voor strooilicht laat zien als een verlaagde tolerantie voor hoge helderheden. Licht dat door het raam naar binnen komt moet daardoor minder fel gemaakt worden. Omdat eiser had aangegeven zeer tevreden te zijn over de met het IAB overeengekomen oplossing (duettes) was een aanvullend advies van Visio niet nodig.
4. In de beslissing op bezwaar van 25 oktober 2018 heeft de gemeente de adviezen van het IAB en Visio, voor wat betreft de medische noodzaak voor de gevraagde voorziening, gevolgd. Door het ontbreken van een betalingsbewijs van de aanschaf en plaatsing van de duettes, kan volgens de gemeente echter niet worden vastgesteld of de voorziening al gerealiseerd is en wat de kosten hiervan zijn. Daardoor kan de hoogte van het persoonsgebonden budget (pgb) niet worden vastgesteld.
5. Vervolgens zijn de bouwkundige en leverancier van gordijnen van de gemeente op huisbezoek bij eiser geweest. Daarna heeft de gemeente met het primaire besluit van 21 maart 2019 eiser een pgb toegekend van € 7.500,-. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Op 24 oktober 2019 heeft de gemeente opnieuw een huisbezoek afgelegd voor de beoordeling van eisers woning.
6. De gemeente heeft met de beslissing op bezwaar van 7 november 2019 (het bestreden besluit) eisers bezwaarschrift gedeeltelijk gegrond verklaard. Eiser is het hier niet mee eens en startte daarom deze procedure bij de rechtbank.

Standpunten van partijen

Aanvankelijke standpunten
7. De gemeente heeft in het bestreden besluit het volgende overwogen. Aan eiser is met het primaire besluit al een bedrag toegekend van € 7.500,-. Dit betreft een vergoeding voor het leveren en monteren van de door eiser aangeschafte vitrage en duettes in de woonkamer en de slaapkamer. De voordeur, het zijraam en de keuken hebben nog geen raambekleding. De gemeente kent hiervoor in het bestreden besluit alsnog pgb toe. Voor de keuken gaat het om een bedrag van € 1.471,- en voor de voordeur en het zijraam om € 1.424,-. Voor de middelste woonlaag zijn de ramen in de slaapkamer met het primaire besluit al voorzien van vitrage en duettes. Nu worden ook duettes voor de raampartij in de gang vergoed; er wordt een pgb verstrekt van € 567,-. Eiser komt niet in aanmerking voor vergoeding van de raambekleding in de studie/hobbykamer. Volgens de gemeente heeft deze ruimte geen elementaire woonfunctie. Het betreft dus geen primaire ruimte. Om dezelfde reden kent de gemeente voor de bovenste woonlaag evenmin een vergoeding toe. Deze woonlaag is volledig in gebruik als opslagruimte. Omdat vitrage niets bijdraagt aan het verduisteren van de woning, komt die niet voor vergoeding in aanmerking. Ook het zonnescherm waar eiser om heeft verzocht wordt afgewezen. Volgens de gemeente is dat een algemeen gebruikelijke voorziening. Bovendien zijn zonneschermen niet medisch noodzakelijk, omdat met de toegekende duettes voor de ramen de beperkingen al voldoende gecompenseerd worden. De gemeente kent in de beslissing op bezwaar aan eiser dus nog een bedrag aan pgb toe van
€ 3.462,-. Samen met het eerder toegekende bedrag van € 7.500,- komt het totaalbedrag op
€ 10.962,- aan pgb. Daarmee wordt de woning volgens de gemeente voor eiser langdurig geschikt geacht.
8. Eiser verwijst in beroep naar zijn gronden van bezwaar. Eiser vraagt zich verder onder meer af waarom de vitrages, anders dan in het primaire besluit, in het bestreden besluit niet worden vergoed. Ook vormen de duettes een onvoldoende oplossing voor de door eiser ondervonden beperkingen. Tot slot stelt eiser dat de zonneschermen niet algemeen gebruikelijk zijn. Eiser verwijst daartoe naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) van 20 november 2019 [1] .
Het rapport van Visio
9. Enkele dagen voor de zitting heeft eiser nog een rapport van Visio van 18 november 2020 overgelegd met een begeleidende e-mail van eisers begeleider bij MEE. In het rapport van Visio staat dat eiser lichthinder ervaart boven de 150 lux. In de studeerkamer ervaart eiser lichthinder, waardoor hij niet in staat is om daar gedurende de dag activiteiten uit te voeren. Ook ervaart eiser in de gymnastiekruimte lichthinder, waardoor hij een oefenprogramma vanuit de algemene revalidatie niet kan uitvoeren. Ook in de twee slaapkamers, die aan de achterzijde van de woning liggen, ervaart eiser lichthinder. Op een bewolkte herfstdag is aan de voorzijde een helderheid vergelijkbaar met 400 tot 500 lux gemeten. Op zonnige dagen zullen deze helderheden veel hoger zijn. Eisers begeleider bij MEE heeft nog toegelicht dat een lichtintensiteit boven 150 lux pijn doet aan de ogen van eiser, wat naar het hoofd straalt en ervoor zorgt dat eiser uiteindelijk met forse hoofdpijnen het bed moet opzoeken.
Nadere toelichting op zitting
10. Op de zitting hebben eiser en zijn gemachtigde nader toegelicht dat zowel de voorgevel als de achtergevel van eisers woning is opgetrokken uit glas. Verder heeft zijn woning een centrale opgang. Door de plek waar het trappenhuis is gevestigd, zal het niet donker zijn in de woning als alle deuren gesloten worden. Er komt lichtinval van bovenaf. Door de stand van de zon op een bepaald moment van dag, komt er dus toch strooilicht binnen vanaf een andere plek. Het plaatsen van duettes in de ruimtes die een woonfunctie hebben, is dus niet voldoende. Verder zijn de zonneschermen die eiser voor ogen heeft van een speciaal soort. Er zit een scherm aan dat naar beneden klapt, een volant, waardoor hij nooit direct in het licht kan kijken. Het heeft ook een filterfunctie. Hierdoor zou het voor eiser mogelijk worden om in de buitenlucht te zitten.
Nader standpunt van de gemeente
11. De gemeente heeft zich na de zitting op het standpunt gesteld dat eiser met het bestreden besluit voldoende tegemoet is gekomen en adequaat wordt gecompenseerd voor zijn beperkingen.

Beoordeling door de rechtbank

12. De rechtbank stelt allereerst vast dat tussen partijen niet in geschil is dat eiser beperkingen heeft bij het normaal gebruik van zijn woning en dat de woonruimteaanpassing langdurig noodzakelijk is. [2] Wel verschillen partijen van mening over de vraag of de gemeente woonvoorzieningen terecht heeft beperkt tot ruimtes met elementaire woonfuncties en over de vraag of de zonneschermen medisch noodzakelijk zijn, dan wel algemeen gebruikelijk zijn te achten in de situatie van eiser.
Ruimtes met elementaire woonfuncties
13. In de Nadere regels [3] staat dat woonvoorzieningen worden verstrekt om beperkingen bij het normale gebruik van de woning te compenseren. Het normale gebruik van de woonruimte omvat de elementaire woonfuncties, dat zijn de activiteiten die de gemiddelde bewoner in zijn woning in elk geval verricht. Het gaat daarbij – voor zover van belang – om eten bereiden, slapen, lichaamsreiniging, essentiële huishoudelijke werkzaamheden, zoals kleding wassen, aan- en uitkleden.
14. De gemeente heeft met het bestreden besluit aan eiser duettes toegekend in alle ruimtes met elementaire woonfuncties. De rechtbank is op basis van de stukken in het dossier van oordeel dat de duettes een adequate woonvoorziening vormen, omdat hiermee de beperkingen van eiser worden gecompenseerd. Uit het advies van Visio van 2018 blijkt dat eiser heeft ingestemd met de duettes en daarmee zeer tevreden was. Uit het advies van Visio van 2020 blijkt niet dat duettes niet afdoende zouden zijn. De in beroep en op de zitting ingenomen stelling dat de duettes in de primaire ruimtes niet afdoende zijn omdat er strooilicht van boven komt, is niet onderbouwd met medische of andere relevante gegevens. Daar komt bij dat in het bestreden besluit voor de gang op de eerste etage ook duettes zijn toegekend, zodat hij de primaire woonruimtes kan bereiken. Met het primaire besluit is aan eiser voor bepaalde ruimtes ook vitrage toegekend. Niet is gebleken dat deze medisch noodzakelijk zijn om eisers beperkingen te compenseren. De gemeente hoefde met het bestreden besluit dus niet ook vitrage toe te kennen voor de overige raampartijen in de ruimtes met elementaire woonfuncties. De medische noodzaak van de zonneschermen voor het nog meer compenseren van de lichtinval in de elementaire ruimtes dan de duettes al doen, is evenmin gebleken. De rechtbank komt dan ook niet toe aan de vraag of een zonnescherm algemeen gebruikelijk is.
15. Eisers studeerkamer en de ruimtes op de derde woonlaag vallen volgens het beleid van de gemeente niet onder het begrip ruimtes met elementaire woonfuncties. Naar het oordeel van de rechtbank maakt het gegeven dat eiser in de gymnastiekkamer de voor zijn revalidatie noodzakelijke oefeningen moet doen, dit niet anders. Niet is gebleken waarom deze oefeningen niet in andere ruimtes kunnen worden uitgevoerd. Ook het nadere rapport van Visio helpt eiser hierin niet. Uit dit rapport volgt slechts dat eiser zonder de woonvoorziening niet in staat is om gebruik te maken van deze ruimtes. Dat maakt nog niet dat de gemeente de woonvoorziening ook moet toekennen voor deze ruimtes met niet elementaire woonfuncties. Het gebruik van het terras valt evenmin onder de elementaire woonfuncties. Daar komt bij dat eiser zijn stelling dat hij door het zonnescherm wel gebruik zou kunnen maken van het terras niet heeft onderbouwd.
16. De beroepsgronden slagen niet. Het beroep is ongegrond. Omdat de rechtbank eiser niet in het gelijk stelt, heeft hij geen recht op een vergoeding van de kosten die hij maakte voor deze procedure.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.B. Kleiss, rechter, in aanwezigheid van mr. M. den Toom, griffier
.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.ECLI:NL:CRVB:2019:3535, te vinden op rechtspraak.nl.
2.Zie artikel 4.7, eerste lid, aanhef en onder a, en tweede lid van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015, versie 2019.
3.Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2019, p. 49 e.v.