3.4.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van schuldwitwassen, maar spreekt verdachte vrij van het geld dat terug te leiden is naar [naam 6] en van de contante stortingen op zijn eigen rekening.
Voor een bewezenverklaring van witwassen zoals hier tenlastegelegd is nodig dat:
- verdachte de spullen en het geld voorhanden heeft gehad of heeft verworven,
- de spullen en het geld van misdrijf afkomstig zijn en
- verdachte wist (opzet) of redelijkerwijs moest vermoeden (schuld) dat het om spullen en geld afkomstig van een misdrijf ging.
[medeverdachte] heeft een grotendeels bekennende verklaring afgelegd over de omkoping. Hierna bespreekt de rechtbank eerst globaal hoe de omkoping in zijn werk ging en wat [medeverdachte] daarover heeft verteld. Daarna zal de rechtbank voor het geld en de spullen afzonderlijk bespreken of het van misdrijf afkomstig is en of verdachte het voorhanden heeft gehad en heeft verworven. Van een aantal bedragen wordt verdachte vervolgens vrijgesproken. De vraag of verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het om geld en spullen ging die van misdrijf afkomstig waren, beantwoordt de rechtbank daarna in het algemeen voor de overgebleven spullen en geld.
De omkoping en de verklaring van [medeverdachte]
[medeverdachte] is op 10 juni 2013 in dienst getreden van Taxi Centrale O-Taks N.V. Dat bedrijf behoort tot hetzelfde concern als [bedrijf] . [bedrijf] heeft een raamovereenkomst met de NS om als hoofdaannemer te fungeren voor het organiseren van vervangend busvervoer bij geplande en ongeplande stremmingen van het treinverkeer. [bedrijf] heeft eveneens overeenkomsten gesloten met onderaannemers om bij stremmingen van het treinverkeer een deel van het vervangend vervoer te verzorgen. [medeverdachte] was verantwoordelijk voor de organisatie van het vervangend busvervoer via de onderaannemers. Op 22 januari 2018 is [medeverdachte] naar aanleiding van een integriteitschending ontslagen.
[medeverdachte] heeft verklaard dat verschillende onderaannemers hem geld en goederen hebben gegeven in ruil voor het factureren van busritten die feitelijk niet hebben plaatsgevonden. Het aantal ingezette bussen op het opdrachtformulier was soms hoger dan het aantal bussen die werkelijk werd ingezet. Als er bijvoorbeeld 20 bussen werden gevraagd en verdachte er 15 kon regelen, gaf hij aan de onderaannemer door dat de onderaannemer 17 bussen op het opdrachtformulier moest zetten. Hierdoor konden de onderaannemers meer factureren. De leidinggevende van [medeverdachte] , [bedrijf] , was hiervan niet op de hoogte. [medeverdachte] heeft een bankrekening op naam van zijn kleindochter [dochter] , de dochter van verdachte, geopend. Al het geld op die rekening was afkomstig van onderaannemers.
Overboekingen
Tussen 9 juni 2015 en 4 september 2017 maakt [medeverdachte] in totaal 3.100 euro over naar de rekening van verdachte. Bij de overboeking op 12 mei 2016 staat “groeten van [vervoersbedrijf 2] ”. Uit de bankgegevens van [medeverdachte] blijkt dat hij kort voor de overboekingen geldbedragen had ontvangen van onderaannemers of contante geldbedragen op zijn rekening had gestort.Over de contante stortingen op zijn rekening heeft [medeverdachte] verklaard dat hij één keer 1.000 euro had gewonnen bij het casino, de rest is afkomstig van onderaannemers.Ook onderaannemers verklaren dat zij contante geldbedragen aan [medeverdachte] hebben gegeven. Zo verklaart [naam 5] (hierna: [naam 5] ) van vervoersbedrijf [vervoersbedrijf 3] dat hij contante geldbedragen aan verdachte heeft geleend.[naam 1] heeft ook verklaard contante geldbedragen aan verdachte te hebben gegeven in ruil voor het factureren van niet gereden ritten.
Tussen 11 maart 2015 en 24 augustus 2017 is in totaal 5.550 euro overgemaakt van de rekening op naam van [dochter] naar de rekening van verdachte.Hierover heeft [medeverdachte] verklaard dat hij de rekening beheerde en dat al het geld op die rekening van zijn kleindochter van de onderaannemers afkomstig was.Op het DEFAM krediet van verdachte is op 17 juli 2017 in totaal 7.500 euro afgelost vanaf de bankrekening op naam van [dochter] .Van de rekening van [medeverdachte] is in de periode van 24 juli 2017 tot en met 22 december 2017 in totaal 4.433 euro afgelost op de creditcardschuld van verdachte. Van de rekening op naam van [dochter] is op 7 juli 2017 1.950 euro afgelost op de creditcardschuld van verdachte.
Op grond van de verklaring van [medeverdachte] stelt de rechtbank vast dat deze bedragen allemaal afkomstig waren van onderaannemers en dat [medeverdachte] de ontvangst ervan niet heeft gemeld bij zijn werkgever. Daarmee zijn de bedragen van het misdrijf omkoping afkomstig. Verdachte heeft de bedragen op zijn rekeningen en in mindering op zijn schulden verworven en voorhanden gehad.
Autovelgen
Verdachte heeft verklaard dat zijn vader autovelgen voor hem had geregeld.[medeverdachte] vraagt in een mail van 15 november 2016 aan [naam 1] of hij autovelgen voor hem kan regelen. [medeverdachte] zal hem terug betalen zoals besproken. “Dus het zijn maar een paar busjes.”, schrijft hij.[naam 1] heeft verklaard dat hij op initiatief van [medeverdachte] af en toe een extra rit declareerde die niet was gereden. Ook kwam het voor dat bussen dubbel gefactureerd werden. De velgen zijn bezorgd op het opgegeven adres, het adres van verdachte. [medeverdachte] betaalde hem terug door de mogelijkheid te bieden om niet gereden ritten te factureren.[medeverdachte] heeft verklaard dat hij van [naam 1] autovelgen heeft gekregen. De tegenprestatie was dat hij extra busjes zou schrijven. Hij heeft niet betaald voor de velgen.
Omdat [medeverdachte] hiervan geen melding heeft gemaakt bij zijn werkgever vindt de rechtbank bewezen dat de velgen afkomstig zijn van omkoping. De velgen zijn afgeleverd bij verdachte, waardoor hij ze verworven heeft en voorhanden heeft gehad.
Barbecue en bankstel
Verdachte heeft verklaard dat hij van zijn vader een barbecue had gekregen en dat zijn vader de betaling van een bank voor hem zou regelen.[medeverdachte] stuurt op 21 mei 2015 een e-mail over een barbecue aan [naam 4] van vervoersbedrijf [vervoersbedrijf 2] . In die e-mail staan bestelgegevens, het afleveradres (bij verdachte) en dat [medeverdachte] [vervoersbedrijf 2] bedankt en schrijft dat hij er erg blij mee is.Op 15 juni 2016 stuurt [medeverdachte] aan [vervoersbedrijf 2] een e-mail met als onderwerp: “harstikke bedankt, regel het wel met je”. Als bijlage is een bestelbon van een bankstel bijgevoegd.[naam 4] heeft verklaard dat hij weleens geld naar [medeverdachte] overmaakte. De barbecue heeft hij besteld en bij verdachte afgeleverd. Die barbecue was een beloning voor [medeverdachte] omdat hij in de nacht de moeite deed om zijn chauffeurs te bellen, zodat [naam 4] kon blijven liggen. [vervoersbedrijf 2] heeft ook betaald voor het bankstel. Die was voor [medeverdachte] omdat hij [naam 4] hielp. Als [naam 4] niet opnam ging [medeverdachte] zelf de chauffeurs bellen om het te regelen. Die bank was dus een beloning voor [medeverdachte] voor het extra werk wat hij voor [naam 4] deed. Eind mei 2016 heeft hij zijn contract met [bedrijf] ingeleverd.[medeverdachte] heeft verklaard dat hij giften van [naam 4] ontving, zoals het bankstel en de barbecue. Hij heeft daarover niets gezegd tegen zijn werkgever.
De rechtbank vindt bewezen dat [medeverdachte] de barbecue en het bankstel heeft gekregen in ruil voor het onderhouden van een goede relatie waardoor [naam 4] geen ritten misliep, ook als hij zelf de telefoon niet kon opnemen. Deze giften heeft [medeverdachte] niet gemeld aan zijn werkgever. De barbecue en het bankstel zijn dus van het misdrijf omkoping afkomstig. Verdachte heeft de barbecue en het bankstel gekregen, dus verworven en voorhanden gehad.
Vrijspraken
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het opzetwitwassen, omdat de rechtbank niet kan vaststellen dat verdachte wist dat het geld en de goederen die hij ontving van omkoping afkomstig waren. Er is niet gebleken dat verdachte hierover met zijn vader of de onderaannemers heeft gesproken of daar op een andere manier van wist.
Ook van de geldbedragen die te herleiden zijn tot de 30.000 euro afkomstig van [naam 6] wordt verdachte vrijgesproken, omdat de rechtbank, net als de officier van justitie en de verdediging, vindt dat niet bewezen kan worden dat dit bedrag van misdrijf afkomstig is. Dat betekent concreet dat verdachte wordt vrijgesproken van het witwassen van de kredietaflossing van 2.500 euro en het bedrag van 7.700 euro voor de aanschaf van een Audi TT.
Van de contante stortingen die op de rekening van verdachte zijn gedaan wordt verdachte vrijgesproken, omdat daarvan niet kan worden vastgesteld dat ze van de onderaannemers, en daarmee van omkoping, afkomstig zijn. Dat geldt ook voor de contante storting van 960 euro op 6 oktober 2017. Uit e-mails blijkt weliswaar dat verdachte die dag een geldbedrag zou ophalen bij [naam 1] , maar dat zou op een later tijdstip zijn dan dat de contante storting is gedaan en het ging om een ander bedrag. Er zijn dus onvoldoende aanwijzingen dat die storting met het ophalen van geld bij [naam 1] te maken had. Verdachte heeft ter zitting een andersluidende verklaring gegeven voor het bezit van cash geld. Dat betekent dat er nog een geldbedrag van 22.483 euro overblijft.
Wetenschap
Verdachte wordt veroordeeld voor het medeplegen van schuldwitwassen. [medeverdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan omkoping. [medeverdachte] heeft in ruil voor de giften extra, niet gereden, busritten geschreven of meer in het algemeen de goede relatie in stand gehouden, door extra werk voor die onderaannemers te doen. [medeverdachte] en verdachte hebben verklaard dat verdachte niet wist van de omkoping. De rechtbank vindt dat verdachte wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de bedragen en de spullen uit misdrijf afkomstig waren. Er waren voldoende signalen voor verdachte dat het een en ander niet klopte. Verdachte heeft gedurende een langere periode grote geldbedragen en luxe goederen van zijn vader ontvangen. Daarnaast werd verdachte via mails op de hoogte gehouden van contante geldbedragen die hij bij onderaannemers moest ophalen, terwijl verdachte wist dat zijn vader in dienst was bij [bedrijf] en niet bij de betreffende onderaannemer. Zo bevat het dossier een e-mail van 29 november 2017 van [medeverdachte] naar verdachte, waarin [medeverdachte] schrijft dat ze 1.600 euro bij [naam 1] moeten ophalen. Bij die e-mail zit een e-mail van [medeverdachte] aan [naam 1] met onderwerp spaarpot en een bijlage van een handgeschreven notitie waarop busritten staan genoteerd en de vraag of [naam 1] akkoord kan gaan met 1.600,- euro.
Ook werden er betalingen gedaan met een rekening op naam van zijn dochter [dochter] , terwijl die rekening bedoeld was als spaarrekening voor zijn dochter. Verdachte had zijn vader moeten vragen waar het geld en de spullen vandaan kwamen en hoe zijn vader dat geregeld had. Dat heeft hij niet gedaan. Dat verdachte dacht dat zijn ouders het breed hadden vindt de rechtbank niet aannemelijk, gezien de mails die aan verdachte zijn doorgestuurd waarin [medeverdachte] herhaaldelijk bij onderaannemers bedelt om geld over te maken ten behoeve van zijn zoon die financiële problemen heeft. Hierbij is relevant dat [medeverdachte] [naam 2] van TCR via een e-mail van 28 juni 2017 bedankt voor de 15.000 euro. Het onderwerp van de e-mail is “je moet maar brutaal zijn. Vertrouwelijk.” [medeverdachte] stuurt deze e-mail diezelfde dag door naar verdachte.Verdachte heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het e-mailadres [e-mailadres] .In een e-mail van 7 juli 2017 bedankt [medeverdachte] [naam 2] nogmaals, ook namens verdachte, voor de geboden hulp. “Je zal er geen spijt van krijgen”, schrijft [medeverdachte] . [medeverdachte] heeft verklaard dat hij daarmee bedoelde dat hij een hoop werk bij hem uit handen zou nemen. Zowel bij geplande als bij ongeplande ritten. “lk deed voor al die bedrijven werk wat ik niet hoefde te doen.”Een e-mail van 14 juli 2017 van [medeverdachte] naar [naam 2] heeft als onderwerp “vertrouwelijk”. In die mail vraagt [medeverdachte] of [naam 2] aan zijn vader wil vragen of hij van gedachte is veranderd over het helpen van verdachte en dat er ondanks toezeggingen niets is overgemaakt. Mocht de vader van [naam 2] van gedachte zijn veranderd zal [medeverdachte] daar volledig respect voor hebben en zal er niets aan de samenwerking veranderen, schrijft [medeverdachte] . Ook deze e-mail heeft [medeverdachte] op dezelfde dag naar verdachte doorgestuurd.Op 6 augustus 2017 vraagt [medeverdachte] [naam 2] of zijn vader de laatste 2.500 euro over kan maken. Deze e-mail met als onderwerp “vertrouwelijk” is ook naar verdachte doorgestuurd.
Verdachte is aanmerkelijk onvoorzichtig geweest door geld en spullen aan te nemen zonder vragen te stellen, terwijl daartoe voldoende aanleiding bestond.
Medeplegen en periode
De verdachte heeft het feit samen met zijn vader gepleegd, doordat deze de goederen en geldbedragen voor hem regelde en hij deze heeft aangenomen. Het medeplegen zal dus ook worden bewezenverklaard. De rechtbank vindt bewezen dat verdachte het feit in de periode van 11 maart 2015 tot en met 22 december 2017 heeft gepleegd, omdat op 22 december 2017 de laatste betaling aan verdachte is gedaan die bewezen is verklaard als omkoping.