Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
“ [naam 1] van [geboortedatum] en [verdachte] van [geboortedag] 1975 zijn weer in de buurt gesignaleerd. Zij maken allebei gebruik van dit MO.”Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, blijkt uit het mutatierapport echter niet dat beide personen gebruik maakten van dezelfde babbeltruc met dezelfde details zoals door de aangevers is beschreven. Het is weliswaar mogelijk dat beide personen gebruik maakten van een min of meer zelfde werkwijze, maar dat beide personen exact dezelfde modus operandi hanteerden is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden.
(en
)en mobiele telefoon
(s
)en een OV-jaarkaart door
- voor te wenden dat hij de buurman was en zich had buiten gesloten en/of de zoon van de (boven)buren en/of dat hij familie was van de buren was en/of
- voor te wenden dat hij een taxi moest bellen en zijn vader in Weesp moest bellen en/of
- te verzoeken of hij even binnen mocht komen en/of
- voor te wenden dat zijn zus bij de bushalte stond en de weg niet kon vinden en
- voor te wenden dat hij geen geld had voor een taxi en/of trein en/of OV en te vragen of hij een geldbedrag en OV-jaarkaart kon lenen en/of
- voor te wenden dat de sleutel aan de binnenkant van de deur zat en
- voor te wenden dat hij was terug gekomen geld terug te brengen en het geldbedrag zou betalen door middel van een zogenoemde ‘tikkie’ en/of
- voor te wenden dat het geldbedrag niet voldoende was en
- voor te wenden dat hij was terug gekomen om geld terug te brengen en/of
- voor te wenden dat hij de 100 euro niet kon wisselen en dat hij, verdachte, wel de 100 euro wil geven als hij 40 euro terug zou krijgen en/of
- voor te wenden dat hij 50 euro bij zich had en
(met inhoud
)en meerdere portemonnee
(s
) (met inhoud
)en telefoon
(s
), toebehorende aan [slachtoffer 14] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 26] en [slachtoffer 8] ;
5.Het bewijs
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.De benadeelde partijen
- de rechtbank wijst een vergoeding toe ter hoogte van € 74,77 voor het aanvragen van een nieuw paspoort, omdat dit volgens de website van de Rijksoverheid de maximale kosten voor het verkrijgen van een paspoort zijn;
- de rechtbank wijst een vergoeding toe van € 4,50 voor het aanvragen van een nieuwe bankpas bij de ING-bank, nu dat volgens de website van de ING-bank de kosten zijn;
- de rechtbank wijst een vergoeding toe van € 7,50 voor het aanvragen van een nieuwe bankpas bij de ABN AMRO Bank, nu dat volgens de website van de ABN AMRO Bank de kosten zijn;
- de rechtbank wijst de gevorderde vergoeding van € 11,- voor het aanvragen van een nieuwe OV-chipkaart toe;
- ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor de weggenomen jas overweegt de rechtbank dat door de benadeelde partij geen nadere onderbouwing is gegeven of verdere gegevens zijn verstrekt. De rechtbank maakt daarom gebruik van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek en wijst een vergoeding toe van € 100,-;
- ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor de weggenomen mobiele telefoon overweegt de rechtbank dat door de benadeelde partij geen nadere onderbouwing is gegeven. De rechtbank maakt daarom gebruik van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek en wijst - gelet op de dagwaarde van dit type telefoon - een vergoeding toe van € 25,-;
- de rechtbank wijst de gevorderde vergoeding van € 15,- voor het weggenomen geldbedrag dat in de weggenomen mobiele telefoon zat toe;
- de rechtbank wijst een vergoeding toe van € 120,- voor het weggenomen geldbedrag dat in de weggenomen portemonnee zat. Dit bedrag is door de benadeelde partij in haar aangifte genoemd;
- de rechtbank wijst de vordering af voor zover deze ziet op een vergoeding voor de weggenomen RMC-pas, nu het aanvragen van een nieuwe pas volgens de website van de Gemeente Amsterdam gratis is;
- de rechtbank wijst de gevorderde vergoeding van € 30,- voor het geldbedrag dat door [slachtoffer 3] aan verdachte is gegeven toe. Hoewel de benadeelde partij niet door [slachtoffer 3] is gemachtigd tot het vorderen van schadevergoeding, blijkt uit haar aangifte dat zij samen met hem een gezamenlijke huishouding voert en dat zij ook namens hem aangifte heeft gedaan van oplichting door verdachte. [slachtoffer 3] heeft zelf geen voegingsformulier toegestuurd gekregen. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van dit gedeelte van de vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
- de rechtbank wijst de gevorderde vergoeding van € 3,50 voor het geldbedrag dat door [slachtoffer 5] aan verdachte is gegeven toe;
- de rechtbank wijst de gevorderde vergoeding van € 30,- voor het geldbedrag dat door de zus van [slachtoffer 5] aan verdachte is gegeven toe. Hoewel de benadeelde partij niet door haar zus is gemachtigd tot het vorderen van schadevergoeding, blijkt uit haar aangifte dat zij samen met haar een gezamenlijke huishouding voert en dat zij ook namens haar aangifte heeft gedaan van oplichting door verdachte. De zus heeft zelf geen voegingsformulier toegestuurd gekregen voor het vorderen van schadevergoeding in de strafprocedure. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van dit gedeelte van de vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
4 (vier) maanden, van deze gevangenisstraf
niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
proeftijdvan
3 (drie) jarenvast.
Meldplicht bij reclassering
Opname in een zorginstelling
Ambulante behandeling
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Meewerken aan middelencontrole
benadeelde partij [slachtoffer 14]toe tot een bedrag van
€ 387,77(zegge: driehonderdzevenentachtig euro en zevenenzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 oktober 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, aan vergoeding van materiële schade.
benadeelde partij [slachtoffer 5]toe tot een bedrag van
€ 33,50(zegge: drieëndertig euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, aan vergoeding van materiële schade.
[slachtoffer 8] niet-ontvankelijkin haar vordering.
benadeelde partij [slachtoffer 9]toe tot een bedrag van
€ 240,-(zegge: tweehonderdveertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2020 tot aan de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 40,- aan vergoeding van materiële schade en € 200,- aan vergoeding van immateriële schade.
[slachtoffer 11] niet-ontvankelijkin haar vordering.
[slachtoffer 17] niet-ontvankelijkin zijn vordering.