Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
gedaagden in reconventie,
eiseres in reconventie,
2. de stichting
advocaat mr. B. de Metz te Amsterdam,
1.De procedure
Alle partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
De producties 1 tot en met 11 van PIAM zijn ingediend door haar voormalig advocaat, mr. G. te Winkel.
aan de zijde van PIAM: [naam 1] , [naam 2] , mr. J. de Keizer en [naam 3] met mr. Tjon-en-Fa en haar kantoorgenoot mr. W. Kroeze;
mr. De Metz.
- [digitale deelnemer 1] , [digitale deelnemer 2] , [digitale deelnemer 3] , [digitale deelnemer 4] en [digitale deelnemer 5] (bestuurders van de Upper Brook Companies);
- mr. M.T.C. van den Heuvel (kantoorgenoot van mr. Tjon-en-Fa).
Voor zover deze personen de Nederlandse taal niet machtig zijn, zijn zij bijgestaan door een tolk.
2.De feiten
management fees.
2.3. Op 16 augustus 2012 heeft PIAM Palint opgericht om op te treden als bewaarder van de drie Upper Brookfondsen. Palint heeft tot bewaring strekkende overeenkomsten gesloten met Deutsche Bank.
[digitale deelnemer 2] als nieuwe bestuurders zijn benoemd. Bij brief van 11 juli 2014 van Upper Brook (I), vertegenwoordigd door [digitale deelnemer 1] en [digitale deelnemer 2] , is de IMA met PIAM beëindigd.
managementfeesdie zij sinds juli 2014 hebben onttrokken aan het fonds, omdat hiervoor de grondslag zou ontbreken. PIAM en Palint stellen zich in deze procedure op het standpunt dat PIAM niet rechtsgeldig is ontslagen als bestuurder van Upper Brook (I) en dat de IMA niet rechtsgeldig is beëindigd.
books and records”, behorend tot de administratie van de Upper Brook Companies, af te geven, en om een instructie aan Deutsche Bank en State Street Bank te geven om de
books and records”.
a. originele (fysieke) documenten mee te nemen naar hun kantoor, waarbij die documenten binnen vijf werkdagen moeten worden geretourneerd;
b. digitale documenten op hun kantoor elektronisch te scannen en op een gegevensdrager te plaatsen;
c. van elektronische documenten ter plekke dan wel op hun kantoor een kopie te maken en de gegevensdragers binnen vijf werkdagen te retourneren;
d. kennis te krijgen van alle toegangscodes en wachtwoorden van de online banksystemen van PIAM en Palint, teneinde toegang te krijgen tot hun administratie.
Onder 9.1 van de beslagrekesten zijn de zoektermen opgenomen die de deurwaarder en DigiJuris bij het selecteren van de documenten dienen te hanteren.
2.14. Op 10 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank vonnis gewezen in een door Upper Brook (A) en Upper Brook (F) tegen PIAM en Palint aangespannen kort geding. Gevorderd was – onder meer – PIAM en/of Palint te verbieden enige betaling te doen of te accorderen uit de fondsen van de desbetreffende Upper Brook Companies, voor zover die betaling niet strekt tot vergoeding van de werkelijk te maken kosten ter bewaring van de fondsen. In het vonnis van 10 februari 2021 is deze vordering toegewezen.
In 2011 zijn internationale sanctiemaatregelen getroffen tegen de staat Libië, waardoor alle buitenlandse tegoeden zijn bevroren. De tegoeden van het fonds van Upper Brook zijn ook bevroren, omdat de aandelen in handen zijn van een Libische organisatie. Dat fonds werd beheerd door PIAM. Upper Brook heeft in 2014 de relatie met PIAM beëindigd en zij mocht dat ook doen. Die beëindiging is niet in strijd met de sanctiemaatregelen of om andere redenen ongeldig. PIAM heeft het beheer toch voortgezet en onterecht bedragen aan het fonds onttrokken als vergoeding voor haar werkzaamheden. PIAM wordt veroordeeld om die bedragen terug te betalen. De hernieuwde aanstelling van PIAM als vermogensbeheerder in januari 2019 werkt niet terug tot de beëindiging in 2014. Bovendien is die hernieuwde aanstelling weer beëindigd in juni 2019, zodat PIAM alleen recht heeft op een vergoeding voor werkzaamheden in die tussenliggende periode. PIAM had Palint aangesteld om het fonds te bewaren. Palint heeft ten onrechte na de beëindiging door Upper Brook van de relatie met PIAM de volmacht aan PIAM niet ingetrokken, waardoor PIAM vergoedingen aan het fonds kon blijven onttrekken.
3.Het geschil
1. dit vonnis op grond van artikel 3:300 BW in de plaats te laten treden van alle door PIAM en/of Palint te verrichten rechtshandelingen om de administratie die zich onder DigiJuris bevindt aan (de advocaten van) de Upper Brook Companies over te dragen, dan wel PIAM en/of Palint te bevelen aan DigiJuris en de deurwaarder opdracht te geven die administratie over te dragen;
2. PIAM en/of Palint te bevelen om Deutsche Bank en State Street Bank schriftelijk te instrueren het bestuur van de Upper Brook Companies inzage te verlenen in de digitale bankomgeving van de fondsen, een en ander met inachtneming van de sanctiewetgeving;
3. PIAM en/of Palint te bevelen om Deutsche Bank en State Street Bank schriftelijk te informeren dat PIAM en Palint niet langer bevoegd zijn tot de toegang online bankieren omgeving;
4. voor zover PIAM en/of Palint zich op het standpunt stellen dat zich in de gevorderde (e-mail)correspondentie privécorrespondentie bevindt van de bestuurders van de Upper Brook Companies of correspondentie die niet ziet op een van de Upper Brook Companies, een registeraccountant te benoemen om deze correspondentie eruit te filteren en te vernietigen;
6. PIAM en Palint hoofdelijk te veroordelen in de beslagkosten en in de kosten van DigiJuris (€ 15.275,23);
7. PIAM en Palint hoofdelijk te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
assetszoals die online bij Deutsche Bank en State Street Bank staan geadministreerd. Om die reden dienen de noodzakelijke toegangscodes en wachtwoorden te worden verstrekt en voor zover nodig dienen die banken door PIAM en Palint te worden geïnstrueerd. Het gaat dan alleen om inzage, want het bestuur van de Upper Brook Companies heeft niet de bedoeling om de fondsen te liquideren, dan wel betalingen ten laste van de fondsen te verrichten, omdat die immers ingevolge de sancties bevroren dienen te blijven. Zowel op grond van het recht van de Kaaimaneilanden, als op grond van het Nederlandse recht (zie artikel 2:10 BW) is het bestuur verplicht een deugdelijke administratie te voeren. Na een bestuurswisseling is het vertrekkende bestuur (PIAM) verplicht de administratie aan het nieuwe bestuur ter hand te stellen. Die verplichting rust ook op Palint, omdat zij de administratie
de factoonder zich heeft. Aan de sommatie van 12 november 2020 (zie 2.9) is geen gehoor gegeven. Nu de administratie zich bij DigiJuris bevindt, kan afgifte op efficiënte wijze geschieden door te bepalen dat dit vonnis op grond van artikel 3:300 BW in de plaats treedt van de opdracht van PIAM en Palint tot afgifte. Eventuele privécorrespondentie mag eruit worden gefilterd door een onafhankelijk deskundige. De Upper Brook Companies hebben een spoedeisend belang bij toewijzing van hun vorderingen. Het is onwenselijk de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten, omdat dit nog jaren kan duren en zij al die tijd verstoken zouden blijven van hun eigen administratie. Daarnaast valt niet in te zien welk belang van PIAM en Palint zich verzet tegen toewijzing van de vorderingen. De discussie over de rechtsgeldigheid van de benoeming van de huidige bestuurders van de Upper Brook Companies is een gepasseerd station. Hiervoor wordt verwezen naar het kortgedingvonnis van 10 februari 2021 (zie 2.14), het bodemvonnis van 24 februari 2021 (zie 2.15) en naar de procedures die zijn gevoerd op de Kaaimaneilanden (zie 2.7). De rechtsmiddelen die PIAM op de Kaaimaneilanden kon instellen zijn uitgeput. In het vonnis van de bodemrechter van 24 februari 2021 is geoordeeld dat de zogenoemde Januari-, April- en Juni 2019-resoluties (op grond waarvan het huidige bestuur van de Upper Brook Companies is benoemd) rechtsgeldig zijn. Op grond van de afstemmingsregel dient de voorzieningenrechter in dit kort geding zijn oordeel af te stemmen op dat vonnis en op de uitspraken die zijn gedaan op de Kaaimaneilanden.
De Upper Brook Companies laten na om in hun dagvaarding een juist en volledig beeld te schetsen van de administratie waarop zij beslag hebben laten leggen. De administratie wordt niet door en bij PIAM bewaard. Ook wordt in de dagvaarding verzwegen dat de Upper Brook Companies reeds beschikken over de originele exemplaren van vrijwel alle documenten die onderdeel uitmaken van hun administratie. In de procedure op de Kaaimaneilanden heeft PIAM al een extreem grote hoeveelheid documenten ingebracht. PIAM heeft verder op verzoek van LIA heel veel stukken aan Ernst & Young verstrekt in het kader van een forensisch onderzoek naar de fondsen. Na het ontslag van PIAM in 2014 hebben de Upper Brook Companies bovendien 29 dozen met stukken en 2 digitale harddrives bij PIAM weggehaald. PIAM beschikt vanaf 2014 niet over notulen van bestuursvergaderingen (met uitzondering van de periode januari tot juni 2019, maar die notulen heeft zij als productie 8 in het geding gebracht). Documenten van ouder dan vijf jaar vallen niet onder de wettelijke bewaarplicht van de Upper Brook Companies. Die hebben niet onderbouwd waarom zij zonder inzage in de beslagen stukken niet aan hun (wettelijke) administratieplicht zouden kunnen voldoen. Het bedrijf Charters Financial Partners Limited (CFP), gevestigd op de Kaaimaneilanden, draagt immers op professionele wijze zorg voor de administratie van de fondsen, die zich daar ook bevindt. CFP heeft dit bevestigd in een brief van 22 januari 2021. De Upper Brook Companies moeten zich dus wenden tot CFP, die verplicht is de administratie af te geven. De Upper Brook Companies beschikken al met al dus over alle informatie om hun fondsen in
good standingte houden. Het beslag op de administratie van PIAM (en de inbewaringgeving) is daarom zonder rechtsgrond en zonder redelijk belang. Bovendien omvat het beslag ‘bijvangst’ omdat PIAM een gemengde administratie voert: PIAM heeft meer klanten dan alleen de Upper Brook Companies en houdt uiteraard ook een eigen administratie aan. Ook kunnen de beslagen documenten vertrouwelijke correspondentie met toezichthouders en de raadslieden van PIAM bevatten. Dit alles doet vermoeden dat de Upper Brook Companies bezig zijn met een
fishing expedition, in de hoop stukken over PIAM zelf te bemachtigen. De zoektermen die zijn opgenomen in de beslagrekesten zijn ook zo ruim dat onvermijdelijk vele duizenden niet-relevante bestanden zijn beslagen. Mocht in dit kort geding worden geoordeeld dat de Upper Brook Companies recht hebben op afgifte van de stukken, dan voert PIAM subsidiair aan dat dit alleen mogelijk is met tussenkomst van een onafhankelijk (door de voorzieningenrechter te benoemen) deskundige die moet vaststellen welke stukken tot de gevorderde administratie horen.
Verder wordt verweer gevoerd tegen de vordering om inzage te krijgen in de digitale bankomgeving (vordering 2). Toewijzing zou in strijd zijn met de internationale sancties, die extensief moeten worden uitgelegd. De stelling van de Upper Brook Companies dat zij niet over de
assetszouden willen beschikken, is ongeloofwaardig. PIAM zou zelf in strijd met de sancties handelen als zij de inloggegevens zou verstrekken.
Vordering 3 is in de dagvaarding noch in het pleidooi toegelicht en is alleen al om die reden niet toewijsbaar.
Tot slot maakt PIAM bezwaar tegen de gevorderde dwangsommen en betaling van de beslagkosten.
assetsvan onder meer LIA te bevriezen. Voorzichtigheid is daarom geboden bij het treffen van onomkeerbare voorzieningen. Verder voert Palint aan dat het gerechtshof Amsterdam PIAM en Palint op 20 juni 2017 heeft veroordeeld tot het verstrekken van alle overeenkomsten die met het oog op de bewaring met derden zijn gesloten. Aan die veroordeling is voldaan. Nadien zijn er geen stukken bijgekomen waarin Palint een rol speelt. De stukken die zijn genoemd onder 3.1 van de dagvaarding hebben evenmin iets met Palint te maken. Die stukken zijn of niet in het bezit van Palint, of de Upper Brook Companies hebben die stukken al, of Palint heeft geen idee waarover het gaat. In het geval van Palint lijkt het daarom eveneens te gaan om een
fishing expedition.
primairopheffing van het ten laste van haar gelegde conservatoire beslag tot afgifte (zie 2.13).
Subsidiairvordert PIAM opheffing van het beslag voor zover het gaat om alle bescheiden die van de mogelijk te benoemen deskundige niet hoeven te worden afgegeven, een en ander met veroordeling van de Upper Brook Companies in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
4.De beoordeling
Er is dus wel degelijk aandacht besteed aan de Europese sanctiewetgeving. Van een klaarblijkelijke misslag is in ieder geval geen sprake.
- de documenten mogen geen vertrouwelijke informatie bevatten, zoals correspondentie van PIAM met haar advocaten, met toezichthouders en dienstverleners en ook geen privécorrespondentie.