In deze zaak heeft eiseres, een bedrijf, op 8 februari 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van besluiten door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat op haar verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiseres had op 8 juli 2020 Wob-verzoeken ingediend, maar het bestuursorgaan heeft niet binnen de wettelijke termijn van vier weken beslist. Eiseres heeft het bestuursorgaan in gebreke gesteld en is vervolgens in beroep gegaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijnen zijn overschreden en dat eiseres terecht in beroep is gegaan. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard en het bestuursorgaan opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per verzoek opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft in overweging genomen dat de omvang van de verzoeken en de omstandigheden rondom de pandemie de tijdige afhandeling bemoeilijken, maar benadrukt dat het bestuursorgaan in beginsel gehouden is om binnen de wettelijke termijn te beslissen. De uitspraak is gedaan door mr. M.M.L.A.T. Doll, rechter, en is openbaar uitgesproken op 26 april 2021.