6.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de verdachte de ISD-maatregel opleggen. Zij heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel, en de duur daarvan, gelet op de aard en de ernst van wat is bewezen verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Verder heeft de rechtbank gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het bewezen verklaarde
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van een werknemer van het Leger des Heils, belediging van politieagenten en het bevuilen van zijn cel.
Advies van de reclassering
Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (verder: reclassering) heeft ten aanzien van verdachte op 28 januari 2021 een rapport opgemaakt. Dit rapport, opgemaakt door M. Dort, reclasseringswerker, houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Verdachte verblijft naar eigen zeggen al sinds 1980 in Nederland. In deze periode is er nooit sprake geweest van een rechtmatige verblijfsstatus. Verdachte heeft zich weten te behelpen met behulp van verschillende hulpverleningsinstanties voor ongedocumenteerde mensen in Amsterdam. Hij is onder andere bekend bij de GGD Amsterdam, de inloophuizen van Stichting De Regenbooggroep en de maatschappelijke opvang van het Leger des Heils. Er zijn aanwijzingen voor agressieproblematiek en een stoornis in druggebruik. Daarnaast is er mogelijk sprake van persoonlijkheidsproblematiek, hetgeen niet verder is onderzocht. Vanwege zijn onrechtmatige verblijfsstatus zijn er geen interventies mogelijk die gericht zijn op resocialisatie in Nederland. Mede als gevolg daarvan is er geen mogelijkheid om een plan van aanpak op te stellen in het kader van een verplicht reclasseringstoezicht.
Verdachte lijkt niet te willen meewerken aan een terugkeer naar [geboorteland] . Het recidiverisico zal
onveranderd hoog blijven en de reclassering ziet dan ook geen andere mogelijkheid dan het adviseren van de onvoorwaardelijke ISD-maatregel waarbinnen structuur en zorg geboden kan worden. De ISD-maatregel zal tevens recidive voor de duur van de maatregel voorkomen.
Het risico op recidive wordt op basis van zijn onrechtmachtige verblijfstatus en het als gevolg daarvan ontbrekende toekomstperspectief in Nederland ingeschat als hoog. Het risico op letselschade is gebaseerd op de misdrijven met een geweldscomponent zoals vermeld op het strafblad van verdachte. Het risico op onttrekking aan de voorwaarden kan niet worden ingeschat omdat verdachte nooit een reclasseringstoezicht en/of bijzondere voorwaarden opgelegd heeft gekregen.
Gelet op het ontbreken van een rechtmatige verblijfsstatus (of enig zicht daarop op korte termijn) ziet de reclassering onvoldoende mogelijkheden voor resocialisatie binnen de Nederlandse samenleving. De reeds aanwezige vrijwillige hulpverlening voor ongedocumenteerde mensen vanuit de gemeente Amsterdam heeft tot op heden niet geleid tot het creëren van stabiliteit voor de langere termijn. De reclassering is derhalve van mening dat ook wordt voldaan aan de “zachte” criteria van de ISD-maatregel. Sinds 2016 komt verdachte veelvuldig in beeld bij justitie en uit zijn strafblad blijkt dat hij vaak is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, wat onvoldoende effect lijkt te resulteren.
Doordat verdachte onrechtmatig in Nederland verblijft zal hij bij oplegging van de ISD-maatregel op de VRIS-ISD-afdeling in PI [locatie] worden geplaatst. Daar kunnen er eventueel interventies worden ingezet vanuit Terwille verslavingszorg, de leefstijltraining en/of agressiebehandeling door
I-Psy (indien geïndiceerd). In het geval dat de persoon aan wie de ISD-maatregel is opgelegd niet gemotiveerd is om aan terugkeer naar het land van herkomst mee te werken en niet openstaat voor interventies, kan overplaatsing naar PI [detentieplaats 2] plaatsvinden.
De reclassering adviseert een onvoorwaardelijke ISD-maatregel binnen VRIS-ISD te PI [locatie] , locatie [locatie] .
Ter zitting van 26 maart 2021 heeft L.M.F. Janssen, reclasseringswerker het ISD-advies herhaald.
De rechtbank is van oordeel dat is voldaan aan de voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht voor het opleggen van de ISD-maatregel stelt, immers:
- de bewezen verklaarde feiten 1 en 2, de door de verdachte gepleegde bedreiging en het onbruikbaar maken van een politiecel, betreffen misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten;
- de verdachte is in de vijf jaren voorafgaand aan het bewezen verklaarde feit ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk veroordeeld tot vrijheidsbenemende straffen;
- de onderhavige feiten zijn begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen;
- gelet op het advies van de reclassering en het strafblad van de verdachte moet er ernstig rekening mee gehouden worden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan;
- de veiligheid van personen en goederen eist het opleggen van de maatregel.
Uit het strafblad van verdachte van 27 januari 2021 blijkt ook dat is voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: de verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door de verdachte begane soortgelijke feiten. De rechtbank ziet geen reden om deze maatregel niet op te leggen. Zij zal daarom de officier van justitie op dit punt van de vordering volgen.
De raadsman heeft subsidiair verzocht de ISD-maatregel voor de duur van hooguit één jaar op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat het van groot belang is dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen, om het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven, en zodat de recidive van de verdachte wordt ingeperkt ter optimale bescherming van de maatschappij.
Hoewel de rechtbank inziet dat het niet eenvoudig zal zijn, is zij van oordeel dat er binnen de ISD-maatregel de mogelijkheid bestaat tot het inzetten van een hulpverleningstraject (zoals hierboven genoemd door de reclassering) voor verdachte waar hij, vanwege zijn verblijfsstatus, geen aanspraak op kan maken als hij in vrijheid zou zijn.
Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.