ECLI:NL:RBAMS:2021:2201

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 mei 2021
Publicatiedatum
4 mei 2021
Zaaknummer
C/13/700936 / FA RK 21-2579
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 4 mei 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenbeschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging was ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van een medische verklaring die was opgesteld door psychiater J.B. Zandvoord. De advocaat van de betrokkene, mr. M.J.C. Willemsen, heeft echter betoogd dat de medische verklaring niet op een onafhankelijke manier tot stand is gekomen, aangezien Zandvoord eerder betrokken was bij de behandeling van de betrokkene en recentelijk als waarnemend arts had opgetreden.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de onafhankelijkheid van de psychiater essentieel is voor de geldigheid van de medische verklaring. Artikel 5:7 van de Wvggz vereist dat de psychiater minimaal één jaar geen zorg heeft verleend aan de betrokkene om vooringenomenheid te voorkomen. De rechtbank concludeert dat de betrokkenheid van Zandvoord bij eerdere behandelingen van de betrokkene een risico op vooringenomenheid met zich meebrengt, waardoor de medische verklaring niet kan dienen als basis voor het verzoek tot zorgmachtiging.

De rechtbank heeft daarom besloten dat er een nieuwe medische verklaring moet worden opgesteld door een onafhankelijke psychiater, die binnen een week na de beschikking moet worden overgelegd. De rechtbank houdt alle overige beslissingen aan en zal rekening houden met de termijn van drie weken voor het doen van uitspraak, indien deze termijn wordt overschreden. De beschikking is gegeven door mr. L. van der Heijden, rechter, in tegenwoordigheid van M. Amarki, griffier.

Uitspraak

Tussenbeschikking
RECHTBANK AMSTERDAM.
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/700936 / FA RK 21-2579
kenmerk: ZM / 33516
Tussenbeschikking van 4 mei 2021van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.J.C. Willemsen.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 19 april 2021.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 mei 2021 in de accommodatie van het AMC, afdeling psychiatrie. De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- bovengenoemde advocaat;
- mevrouw H.E. Becker, behandelend psychiater.
Omdat de officier van justitie een nadere motivering van het verzoek niet nodig achtte, is hij niet op de mondelinge behandeling verschenen
.

2.Beoordeling

2.1.
De advocaat heeft namens betrokkene aangevoerd dat niet vaststaat dat de medische verklaring van 8 april 2021 op een onafhankelijke manier tot stand is gekomen. Psychiater J.B. Zandvoord die de medische verklaring heeft opgesteld heeft betrokkene op 9 juli 2020 eerder onderzocht in het kader van een zorgmachtigingsprocedure. Bovendien is deze psychiater ook recent betrokken geweest bij de behandeling van betrokkene, in die zin dat hij op 29 maart 2021 als waarnemend arts heeft opgetreden in het kader van een crisismaatregel-procedure. De advocaat heeft ter onderbouwing hiervan twee beschikkingen van deze rechtbank overgelegd.
2.2.
De rechtbank oordeelt als volgt. Artikel 5:7 Wvggz bepaalt, voor zover hier relevant, dat de psychiater die de medische verklaring opstelt onafhankelijk moet functioneren van de zorgaanbieder.
De psychiater mag in dienst zijn van de zorgaanbieder, maar moet wel minimaal één jaar geen zorg hebben verleend aan betrokkene. Dit voorkomt enerzijds dat de psychiater, door zijn ervaringen als zorgverlener, mogelijk enige vooringenomenheid jegens betrokkene heeft, die aan een onafhankelijk oordeel in de weg kan staan en anderzijds dat betrokkene kan worden belemmerd in het vrijelijk uiten van gevoelens. In het arrest van 5 juni 2020 (ECLIL:HR:2020:101) heeft de Hoge Raad dit nog eens benadrukt:
‘De wetgever heeft met dit voorschrift willen voorkomen dat de psychiater een dusdanige band met betrokkene heeft opgebouwd dat deze band een obstakel zou kunnen zijn voor het vormen van een onafhankelijk oordeel’.
De Hoge Raad voegt daar aan toe dat deze eis zich niet leent voor een belangenafweging. Dat betrokkene door dit alles niet in zijn belangen zou zijn geschaad kan dit oordeel dan ook niet anders maken.
2.3.
In het onderhavige geval is gebleken dat psychiater Zandvoord recent als waarnemer voor de behandelend arts is opgetreden op de mondelinge behandeling van de crisismaatregel op 24 maart 2021. Hoewel hieruit niet volgt dat psychiater Zandvoord zelf de behandelaar van betrokkene is of was, moet worden geconstateerd dat deze psychiater vanwege de voor de mondelinge behandeling noodzakelijke (dossier)kennis, op de hoogte moet zijn geweest van (recente) feiten en omstandigheden betreffende betrokkene. Het risico op vooringenomenheid is hiermee een feit en deze werkwijze strookt niet met de eisen die de wet en voornoemde jurisprudentie aan de medische verklaring stelt. Dit brengt mee dat de medische verklaring niet ten grondslag kan liggen aan het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging. De rechterbank acht het daarom van belang dat er een nieuwe medische verklaring wordt opgesteld door een onafhankelijke psychiater. Deze medische verklaring dient binnen één week na heden te worden overgelegd. Partijen laten daarna weten of een nieuwe mondelinge behandeling nodig is. Voor zover de termijn van drie weken waarbinnen de rechtbank uitspraak moet doen wordt overschreden, kan hiermee bij een eventuele toewijzing van het verzoek rekening worden gehouden door de machtiging (met enige dagen) te bekorten.

3.Beslissing

De rechtbank:
beveelt het opstellen van een nieuwe medische verklaring ten aanzien van betrokkene, binnen één week na heden;
houdt alle overige beslissingen aan.
Deze beschikking is op 4 mei 2021 gegeven door mr. L. van der Heijden, rechter, in tegenwoordigheid van M. Amarki, griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.