Uitspraak
1.Procesverloop
.
2.Beoordeling
De Hoge Raad voegt daar aan toe dat deze eis zich niet leent voor een belangenafweging. Dat betrokkene door dit alles niet in zijn belangen zou zijn geschaad kan dit oordeel dan ook niet anders maken.
Rechtbank Amsterdam
Op 4 mei 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenbeschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging was ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van een medische verklaring die was opgesteld door psychiater J.B. Zandvoord. De advocaat van de betrokkene, mr. M.J.C. Willemsen, heeft echter betoogd dat de medische verklaring niet op een onafhankelijke manier tot stand is gekomen, aangezien Zandvoord eerder betrokken was bij de behandeling van de betrokkene en recentelijk als waarnemend arts had opgetreden.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de onafhankelijkheid van de psychiater essentieel is voor de geldigheid van de medische verklaring. Artikel 5:7 van de Wvggz vereist dat de psychiater minimaal één jaar geen zorg heeft verleend aan de betrokkene om vooringenomenheid te voorkomen. De rechtbank concludeert dat de betrokkenheid van Zandvoord bij eerdere behandelingen van de betrokkene een risico op vooringenomenheid met zich meebrengt, waardoor de medische verklaring niet kan dienen als basis voor het verzoek tot zorgmachtiging.
De rechtbank heeft daarom besloten dat er een nieuwe medische verklaring moet worden opgesteld door een onafhankelijke psychiater, die binnen een week na de beschikking moet worden overgelegd. De rechtbank houdt alle overige beslissingen aan en zal rekening houden met de termijn van drie weken voor het doen van uitspraak, indien deze termijn wordt overschreden. De beschikking is gegeven door mr. L. van der Heijden, rechter, in tegenwoordigheid van M. Amarki, griffier.