Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 januari 2020 (hierna: het tussenvonnis),
- de akte uitlating partijen na tussenvonnis tevens houdende overlegging producties van [gedaagde] van 31 maart 2020 met producties 1 tot en met 27,
- de antwoordakte van [eiseres] van 24 juni 2020 met producties 24 tot en met 28,
- de antwoordakte tevens houdende overlegging producties van [gedaagde] van 15 september 2020 met producties 1 tot en met 25,
- de antwoordakte van [eiseres] van 13 oktober 2020 met productie 29,
- de antwoordakte uitlating producties van [gedaagde] van 28 oktober 2020,
- het rolbericht van [eiseres] van 28 oktober 2020,
- het rolbericht van [gedaagde] van 6 november 2020.
2.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
Bankrekeningen en VISA card.
de verdeling van de maatschap [maatschap]
het stamrecht
De rekenrente in het rekenmodel voor de BMW is op dit moment gelijk aan het op de berekeningsdatum geldende U-rendement verhoogd met 0,5%-punt”.Dit betreft, anders dan [gedaagde] aanvoert, een vaste rente. [eiseres] heeft daarmee een deugdelijke onderbouwing gegeven voor de door haar toegepaste rente en verhoging van 0,5%. Het bericht waarnaar [gedaagde] verwijst (overgelegd als productie 3 bij akte van 15 september 2020) betreft blijkens de tekst oudedagsvoorzieningen, zodat deze tekst hier niet van toepassing is. De tekst op de internetpagina waarnaar [gedaagde] verwijst, maakt melding van aftrek van 0,5%, maar maakt niet duidelijk wat voor soort berekening het betreft. De rechtbank ziet hierin daarom geen aanwijzing dat de renteberekening van [eiseres] op dit punt onjuist is.
- er wordt geen rekening gehouden met de uitkering in het eerste jaar.
- er wordt geen sterftetabel toegepast en het betreft dus geen actuariële berekening;
- de berekening dient uit te gaan van maandelijkse uitkeringen en niet jaarlijkse;
- er wordt geen rekening gehouden met vennootschapsbelasting en revisierente,
- de bedragen worden niet contant gemaakt.
[eiseres] overneemt en haar (subsidiaire) vordering om [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan haar de helft van de waarde van het stamrecht in zoverre toewijst.
Conclusie
- ten aanzien van de bankrekeningen ABN AMRO met rekeningnummers [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] : € 1.557,-;
- ten aanzien van de spaarrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 3] : € 6.500/2= € 3.250,-;
- ten aanzien van het schilderij “Chinese Bondage meisje”: € 25.000,-.