Op 3 mei 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994. Klaagster, die haar rijbewijs had verloren na een verkeersincident op 19 maart 2021, verzocht om teruggave van haar rijbewijs. De officier van justitie had het rijbewijs voor negen maanden ingehouden, omdat klaagster had geweigerd mee te werken aan een ademanalyse. Klaagster, die lijdt aan bronchitis en een verminderde longfunctie, had haar rijbewijs dringend nodig voor haar werk als psycho-sociaal therapeut. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, maar heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van klaagster. De rechtbank oordeelde dat het rijbewijs van grote waarde was voor klaagster en dat het gevaar voor herhaling voldoende werd ingeperkt door de wetenschap dat de strafzaak nog behandeld zou worden. De rechtbank verklaarde het beklag gegrond voor zover de inhouding van het rijbewijs voortduurde tot na 19 mei 2021 en gelastte de teruggave van het rijbewijs aan klaagster met ingang van die datum.