ECLI:NL:RBAMS:2021:2347

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 mei 2021
Publicatiedatum
11 mei 2021
Zaaknummer
C/13/701631 / KG ZA 21-362 AB/EB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van disclaimer door filmproducent in kort geding over de film 'De Oost'

In deze zaak heeft de Stichting Federatie Indische Nederlanders (FIN) een kort geding aangespannen tegen New Ams Film Company B.V. naar aanleiding van de film 'De Oost', die op 13 mei 2021 op Amazon Prime zou worden uitgebracht. FIN eiste dat voorafgaand aan de film een disclaimer zou worden getoond, waarin werd vermeld dat het militair ingrijpen van Nederland volgde op de Bersiap en dat de film geen volledige of waarheidsgetrouwe weergave van de geschiedenis beoogt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de filmproducent niet onrechtmatig handelt door deze disclaimer niet op te nemen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de makers van de film artistieke vrijheid hebben en dat het toevoegen van een disclaimer een beperking van de vrijheid van meningsuiting zou zijn. De rechter heeft de vorderingen van FIN afgewezen en FIN veroordeeld in de proceskosten van New Ams, die zijn begroot op € 1.683,00. De uitspraak is gedaan op 11 mei 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/701631 / KG ZA 21-362 AB/EB
Vonnis in kort geding van 11 mei 2021
in de zaak van
de stichting
STICHTING FEDERATIE INDISCHE NEDERLANDERS,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij conceptdagvaarding,
advocaat mr. H.J. Oosterhagen te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEW AMS FILM COMPANY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde, vrijwillig verschenen,
advocaat mr. M.B.C.R. Heemskerk te Amsterdam.
Partijen zullen hierna FIN en New Ams worden genoemd.

1.De procedure

Op de zitting van 7 mei 2021 heeft FIN de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. New Ams heeft verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties en pleitnota’s ingediend.
Ter zitting waren aan de zijde van FIN aanwezig [naam voorzitter] (voorzitter), [bestuurslid 1] , [bestuurslid 2] , [bestuurslid 3] en [bestuurslid 4] (allen bestuurslid), met mr. Oosterhagen. Aan de zijde van New Ams was aanwezig [naam managing partner] (managing partner van New Ams) met mr. Heemskerk.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
FIN stelt zich volgens haar statuten ten doel het beschermen en bevorderen van het Nederlands-Indisch cultureel erfgoed, het versterken en bevorderen van de geschiedkundige kennis rondom Nederlands-Indië en het behartigen van de belangen van Indische Nederlanders. Daarbij worden onder Indische Nederlanders begrepen Nederlandse staatburgers en Nederlanders in het buitenland met een (familie)geschiedenis in voormalig Nederlandsch Indië.
2.2.
Op 13 mei 2021 zal op Amazon Prime de film “De Oost” worden uitgebracht. “De Oost” is een Nederlandse speelfilm, die zich afspeelt in voormalig Nederlands-Indië ten tijde van wat in Nederland bekend staat als de Politionele acties en in Indonesië als de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Hoofdpersoon is soldaat Johan , een fictief personage. Johan raakt in de ban van een kapitein met de bijnaam “ [bijnaam kapitein] ” – gebaseerd op de toenmalige kapitein [naam toenmalige kapitein] – maar plaatst gaandeweg vraagtekens bij de oorlog. De film is geregisseerd door [naam regisseur] .
2.3.
De film zal ook (inter)nationaal worden vertoond in bioscopen, als die weer open mogen.
2.4.
De film maakt deel uit uit van een groter educatieproject, getiteld “De Wereld van de Oost”. Over de relatie tussen de film en het educatieproject heeft [naam managing partner] van New Ams in een e-mail van 9 oktober 2020 gezegd dat om recht te doen aan de complexiteit van de gebeurtenissen, naast de film tevens de campagne “De Wereld van de Oost” is ontwikkeld, waarin op een laagdrempelige manier en vanuit verschillende perspectieven dieper wordt ingegaan op de context van de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog en hoe deze tot op de dag van vandaag doorwerkt. Die campagne bestaat onder meer uit een educatieve website met daarbij behorend lesmateriaal, een tweetal documentaires en een landelijke ‘meet up’ serie waar publiek en makers met elkaar in gesprek gaan.
2.5.
Eind 2020 heeft FIN op het kantoor van New Ams overleg gevoerd met onder anderen [naam managing partner] over de wens van FIN dat voorafgaand aan de film een disclaimer zou worden getoond, die zou moeten inhouden dat het militair ingrijpen van Nederland volgde op de Bersiap, een uiterst gewelddadige periode waarin (tien)duizenden (Indische) Nederlanders gruwelijk zijn gemarteld, verkracht en vermoord door Indonesiërs vanwege hun Nederlandse of Europese afkomst en waarin ook onder Chinezen, Molukkers en andere etnische groepen vele doden vielen. Verder wilde FIN dat zou worden vermeld dat de film geen volledige of waarheidsgetrouwe weergave van de geschiedenis beoogt te zijn en dat feiten en fictie in de film zijn vermengd. Partijen zijn het daarover niet eens geworden.
Uiteindelijk is aan het eind van de film de volgende disclaimer opgenomen:
“This film is inspired by true events. Certain events, characters and dialogues were fictionalized for dramatic purposes.”

3.Het geschil

3.1.
FIN vordert, kort gezegd, New Ams te veroordelen:
  • i) om gedurende 15 seconden voorafgaand aan de film de door haar gewenste disclaimer (zoals omschreven onder 2.5) in beeld te brengen, althans een in goede justitie te bepalen disclaimer, althans de summiere disclaimer die nu aan het eind van de film is gemonteerd;
  • ii) om de trailer en de teaser offline te halen en te houden, althans te voorzien van dezelfde disclaimer als die aan het begin van de film zal moeten worden vertoond;
alles op straffe van verbeurte van dwangsommen en met veroordeling van New Ams in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
FIN heeft haar vordering als volgt toegelicht. In de film worden militairen in Nederlands-Indië afgebeeld als nazi’s, althans die associatie wordt gewekt door de zwarte, althans zeer donkere kleding, die aan het beruchte SS-uniform doet denken. “ [bijnaam kapitein] ” was de bijnaam van kapitein [naam toenmalige kapitein] , die in het echt geen snor had, maar in de film een Hitler-snor heeft gekregen. Het lettertype van de filmtitel en de telkens terugkerende kleuren rood tegen zwart doen volgens FIN akelig veel denken aan de nazipropaganda en SS-affiches uit de jaren ’30 en ’40 van de vorige eeuw. De boodschap die de (veelal jonge) kijker wordt meegegeven is dat de (Indische) Nederlanders destijds zijn tekeergegaan als beesten en hebben huisgehouden als nazi’s. Militairen worden (vrijwel) uitsluitend afgeschilderd als op seks beluste hoerenlopers, macho’s, pestkoppen, racisten, alcoholisten, dieven, flessentrekkers, amateurs, moordenaars, sadisten enzovoorts. Daarnaast is de weergave van de geschiedenis onvolledig en eenzijdig doordat de Bersiap daarin niet is genoemd.
3.3.
New Ams voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
New Ams heeft allereerst aangevoerd dat de verkeerde partij is gedagvaard. Zij heeft de film ondergebracht in de speciaal daarvoor opgerichte vennootschap The East Indies B.V. Dat is dus de vennootschap die de film heeft geproduceerd en niet New Ams. Bovendien is de film (licentie) verkocht aan Amazon. New Ams zou dus aan een eventuele veroordeling niet kunnen voldoen. Om te voorkomen dat de zaak straks met een andere gedaagde moet worden overgedaan, verzoekt New Ams om hier toch een oordeel te geven.
4.2.
Fin ziet in dit laatste verzoek voldoende aanknopingspunt om New Ams toch als de juiste partij te beschouwen, maar zo werkt dat niet. Nu New Ams niet de partij blijkt te zijn die aan een eventuele veroordelingin kan voldoen, moeten de vorderingen alleen al om die reden worden afgewezen. Uit praktische overwegingen zal hierna toch aan het verzoek van New Ams worden voldaan.
4.3.
Toevoeging van een disclaimer op last van de rechter zou een beperking vormen van de vrijheid van meningsuiting. Zo’n beperking moet bij de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam of de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM).
4.4.
Wil sprake zijn van een beperking die bij de wet is voorzien, dan zullen film en trailer door het ontbreken van een disclaimer als door Fin gewenst onrechtmatig jegens FIN moeten zijn. Om uit te maken of dat het geval is moet een belangenafweging worden gemaakt. Daarbij is het belang van FIN dat Indische Nederlanders van wie zij de belangen behartigt niet door de publicaties worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen. Het belang van de makers van de film is dat zij vrij moeten zijn in het maken van hun (artistieke) keuzes.
4.5.
Verplichte toevoeging van een disclaimer aan een film die nog moet worden uitgebracht zou bovendien een vorm van preventieve censuur zijn. Een dergelijke maatregel kan alleen worden getroffen als de publicatie tot onherstelbare schade zal leiden en, wanneer die publicatie pas achteraf onrechtmatig zou worden geacht, de nadelige gevolgen van de openbaarmaking niet meer kunnen worden hersteld door middel van een op dat moment uit te spreken veroordeling tot rectificatie of vergoeding van schade.
4.6.
De film is niet op de zitting vertoond. De rechter moet het doen met een trailer, in het algemeen bedoeld om reclame te maken, en met uitspraken van de makers in de media. “De Oost” blijkt een op de historische werkelijkheid gebaseerde speelfilm te zijn, met een hoofdrol voor een fictief personage. Het staat de makers van zo’n film niet alleen vrij om aan de historische feiten fictieve elementen toe te voegen, maar uiteraard ook om een eigen invalshoek te kiezen. Die lijkt hier meer de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog te zijn dan de Politionele acties. Dat kan pijnlijk zijn voor degenen die aan de Nederlandse kant vochten, maar het is niet aan buitenstaanders, en dus ook niet aan FIN, om de film in een ander perspectief te doen plaatsen, door een disclaimer met aandacht voor de voorafgaande periode van de Bersiap. Dan zou ook de Japanse bezetting of 300 jaar koloniale geschiedenis kunnen worden meegenomen, maar zo is de film nu eenmaal niet opgezet.
4.7.
FIN vindt het ook daarom zo belangrijk dat aan de film een waarschuwing vooraf gaat dat die geen volledige of waarheidsgetrouwe weergave van de geschiedenis is en dat feiten en fictie zijn vermengd, omdat aan de film een educatief programma voor middelbare scholieren is gekoppeld.
Volgens New Ams is het educatief programma “De Wereld van de Oost”, waarin een en ander over een langere periode wordt bezien, echter iets heel anders dan de film, die een verhaal vertelt dat speelt in de periode na de Bersiap.
Wat daarvan verder zij, dit kort geding gaat niet over het educatief programma en al helemaal niet over de vraag of dat geschikt is voor onderwijsdoeleinden.
4.8.
De makers hebben gekozen voor een disclaimer zoals hiervoor onder 2.5. weergegeven. FIN wil die dan in ieder geval aan het begin van de film hebben in plaats van aan het eind, maar ook dat is aan de makers. Op de zitting bleek dat de disclaimer na de aftiteling komt. Die lijkt dan ook eerder bedoeld om zich juridisch in te dekken dan om een zo groot mogelijk publiek te bereiken; ook dat is evenwel niet onrechtmatig.
4.9.
Het komt erop neer dat de makers van de film niet onrechtmatig handelen met hun weigering om een disclaimer op te nemen zoals door FIN geëist.
4.10.
De gevraagde voorzieningen zullen worden geweigerd. FIN zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van New Ams worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.683,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt FIN in de proceskosten, aan de zijde van New Ams tot op heden begroot op € 1.683,00,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is op 11 mei 2021 gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en bij afwezigheid van mr. A.J. Beukenhorst ondertekend door mr. C.M.E. de Koning, voorzieningenrechter, die het vonnis uitsprak. [1]

Voetnoten

1.type: eB