In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 mei 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Swapschade B.V. en ABN AMRO Bank N.V. Swapschade treedt op als formele eiseres namens tien materiële procespartijen die renteswapovereenkomsten met ABN AMRO hebben afgesloten. Swapschade vordert dat ABN AMRO informatie verstrekt over de advisering en gang van zaken rondom deze renteswapovereenkomsten. De rechtbank oordeelt dat Swapschade een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde informatie, die nodig is voor een hoger beroep dat aanhangig is bij het gerechtshof. De rechtbank wijst de vordering van Swapschade toe en gebiedt ABN AMRO om uiterlijk op 14 mei 2021 de gevraagde informatie te verstrekken. Tevens wordt ABN AMRO veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank overweegt dat de gevraagde informatie relevant is voor de beoordeling van de zorgplicht van ABN AMRO jegens de materiële eisers en dat de vordering voldoende bepaald is. De rechtbank wijst het verweer van ABN AMRO af, dat de vordering in strijd zou zijn met de goede procesorde.